DONDERDAG 17 APRIL 1919.
107
dan zal het publiek, dat versch brood wil hebben, maar naai
de winkels moeten loopen. Dan is het bezwaar ten aanzien
van de bezorging, dat de heer Heemskerk noemde, geheel
vervallen.
De heer Wilmer. M. d. V. Het is volkomen juist wat de
heer Bi iet zegt en daarom is het zoo juist, dat Minister Aal-
berse in zijn ontwerp geen concurrentieverbod heeft gelegd
Waarom heeft men bepaald, dat de voorarbeid van 4 tot O
mag worden gedaan? Omdat men overtuigd is, dat de bakkers
anders zeker niet voor twaalven klaar zullen zijn. Minister
Aalberse heeft het aanvangsuur eenvoudig op zes uur gesteld
en daardoor zal men niet voor twaalven kunnen klaar komen
met het brood. Er zullen echter winkels zijn, waar het brood
kan worden verkocht. Minister Aalberse behoefde geen con
currentieverbod te maken, omdat de concurrentie toch perse
zal zijn uitgesloten. Hier mag ,echter de arbeid om 4 uur
beginnen en daarom zullen wij de concurrentie om voor
twaalven af te leveren wel hebben tegen te gaan.
De Voorzitter. Ik wil alleen zeggen, dat de heer Wilmer voor
zich een onjuiste voorstelling van de zaak heeft, als hij meent,
dat de Commissie voor de Strafverordeningen in deze ver
ordening een concurrentieverbod heeft gelegd. Dat is erbuiten
gebleven. De heer Wilmer wil het er nu inbrengen, maar
het ligt niet in het wetsontwerp en in geen enkele verorde
ning op dit gebied.
De heer Pera. M. d. V. Wat op mij nog al indruk gemaakt
heeft, is wat wij lezen bovenaan in het tweede'deel van de
eerste kolom van pag. 34, waar verklaard wordt, dat èn patroons
èn gezellen zich sterk hebben uitgesproken voor een vervoer-
verbod tot 1 uur, zoodat wij in elk geval bij de bepaling van
een vervoerverbod tot 11 uur te doen hebben met een voorstel
van de Commissie voor de Strafverordeningen in afwijking
van het advies van bakkerspatroons en gezellen.
Nu is bij mij de vraag gerezen, of het dienstig is om van
de begeerte van de gezellen en de patroons af te wijken. Die
hebben opgemerkt, dat het een overhaaste arbeid zou worden
om reeds om 11 uur gereed te zijn.
Wanneer dat niet gebeurd was, zou ik gemakkelijker hebben
gestaan tegenover het voorstel zooals het door de Strafcom-
missie is gedaan. Maar waar er hier door de personen, die
er in de praktijk de gevolgen van ondervinden bezwaren zijn
ingebracht tegen een aflevering van elf uur, weet ik niet of
wij goed doen met het voorstel van de Commissie mede te
gaan. Het is toch ook aan onzen voorzitter bekend, dat de
patroons en gezellen aldus hebben gesproken.
De Voorzitter Ik heb, om zoo te zeggen, den geheelen
avond over niets anders het woord gevoerd. Ik heb gezegd,
dat die bezwaren in geen enkele andere gemeente zijn ge
rezen en men hier alleen iets anders wil bereiken en zooals
ik reeds zei, ben ik niet overtuigd, dat wanneer men de
bakkers, één voor één daarnaar vroeg, zij dit allen zouden
wenschen. Daar twijfel ik zelfs sterk aan. Het is voor mij on-
geloofelijk, dat de toestand hier zoo heel anders is dan, om
zoo te zeggen, op de geheele wereld.
De beraadslaging wordt gesloten en het amendement van
de heeren Wilmer en Heemskerk, in stemming gebracht,
verworpen met 18 tegen 5 stemmen.
Tegen stemmen de heeren: Bots, J. P. Mulder, de Boer,
Hoogenboom, Sijtsma, van der Pot, van der Lip, Huurman,
van Hamel, van Romburgh, Fokker, van der Eist, A. Mulder,
Briët, Zwiers, Knappert, Jaeger en Planjer.
Vóór stemmen de heeren Pera, Wilmer, Heemskerk, van
Tol en Oostdam.
De heer Knappert. Alvorens art. 3 in stemming te brengen,
zou ik even willen wijzen op een drukfout; in art. 3 sub d
is namelijk bij »zelve", de n vergeten.
De Voorzitter. Ik dank den heer Knappert voor zijne
opmerking en wil tevens zelf nog eene verbetering aanbrengen.
Artikel 3, II sub b moet luiden
»het vervoer van brood in gesloten wagens of kisten, be
stemd voor plaatsen buiten het grondgebied der gemeente
Leiden, langs den kortsten wegvan eene in deze ge
meente enz."
Is het noodig, dat het vervoer van brood in gesloten wagens
of kisten van eene broodbakkerij in de gemeente naar eenen
broodwinkel langs den kortsten weg geschiedt, nog meer is
het noodig, dat dit bij het vervoer met treinen of trams naar
de laadplaatsen langs den kortsten weg geschiedt.
Wanneer de politie een gesloten wagen met brood tegep-
komt, is het mogelijk, dat de bestuurder zegt, dat hij naar
den trein moet, hoewel hij daar heelemaal niet heengaat. Om
het verbod te kunnen handhaven, is het dus noodig, te bepalen,
dat het vervoer langs den kortsten weg moet gebeuren.
Artikel 3, aldus gewijzigd, wordt hierop zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 4, luidende:
»Het is verboden vóór elf uur des voormiddags brood te
verkoopen of af te leveren aan verbruikers op den zelfden
dag, waarop het bereid is of waarop het eene bewerking
heeft ondergaan."
De heer Heemskerk. M. d. V. Nu het andere amendement
is verworpen, is het maar beter, dat wij het amendement op
dit artikel intrekken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 4 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Artikel 5.
De Voorzitter. Hierin komt een drukfout voor. Sub. a
moet staan«daarin geen bakkersarbeid enz."
Artikel 5, aldus verbeterd, wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over artikel 0, luidende:
»I. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om ontheffing
te verleenen van eene of meer der verbodsbepalingen, opge
nomen in de artikelen 2, 3 en 4, aan welke ontheffing door
genoemd College voorwaarden kunnen worden verbonden, met
dien verstande, dat deze ontheffing slechts kan geschieden
a. algemeen, ten aanzien van alle broodbakkerijen of brood
winkels voor door Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen dagen of uren
b. ten aanzien van eene Israelietische bakkerij bovendien,
voor zoover betreft het verbod om op Zon- en Christe
lijke feestdagen als genoemd in artikel '2, bakkersarbeid
te verrichten, indien ten genoege van Burgemeester en
Wethouders wordt aangetoond, dat in die bakkerij ge
durende den Zaterdag en de Israelietische feestdagen geen
bakkersarbeid wordt verricht;
c. ten aanzien van eene bepaalde bakkerij of eenen bepaal
den broodwinkel, indien de noodzakelijkheid van onthef
fing voldoende is aangetoond."
II. Van de ontheffing sub a van het vorig lid bedoeld, wordt
door Burgemeester en Wethouders openbare kennisgeving
gedaan."
De Voorzitter. Hierin moeten de wijzigingen worden aan
gebracht, die aangegeven zijn in het Ingekomen Stuk No. 79.
De heer Knappert. M. d. V. Mag ik een kleine redactie
wijziging in overweging geven? In artikel 6 sub II staat:
»Van de ontheffing sub a van het vorig lid bedoeld, wordt
door Burgemeester en Wethouders openbare kennisgeving
gedaan." In de taal van deze verordening hebben de geachte
heeren opstellers zich op een gelukkige wijze onthouden van
den leelijken passieven vorm, maar hier is die vorm toch weer
binnengeslopen. Het is beter, te zeggen: Van de qptheffing
sub a van het vorig lid bedoeld, doen Burgemeester en Wet
houders openbare kennisgeving.
De Voorzitter. Ik zal dit maar niet als een amendement
beschouwen doch als een vriendelij ken raad, waarvan de Com
missie gaarne nota neemt. Dan is het ook niet noodig, dat
het voorstel wordt ondersteund. Dus in artikel 6 sub. II wordt
nu gelezen: «doen Burgemeester en Wethouders openbare
kennisgeving."
Wat betreft het bepaalde sub b, zouden de heeren kunnen
denken, dat in dit geval een Israelietische bakkerij den geheelen
Zondag zou mogen bakken. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.
De Zondag wordt voor een Israelietischen bakker, die niet
werkt op Sabbath en in den daaraan voorafgaanden nacht,
een gewone werkdag. De Israelietische bakkers mogen dus
ook op Zondag met het aanmaken van de ovens en het deeg
maken niet beginnen vóór 4 uur en met het bakken niet
vóór 6 uur, en zij mogen ook niet later bakken dan 9 uur.
In den nacht van Zondag op Maandag mogen zij natuurlijk
ook niet vóór 4 uur met het aanmaken van de ovens, enz.
beginnen. Dat alles staat niet in het artikel, omdat dit anders
te uitgebreid zou zijn geworden, maar Burgemeester en Wet
houders, die de dispensatie kunnen verleenen en daar voor-