DONDERDAG 17 APRIL 1919. 105 hoe het daar is. Men mag in Dordrecht met geen enkelen arbeid beginnen vóór 6 uur 's morgens; men mag daar om 10 uur gaan vervoeren, terwijl er over verkoopen van brood in de verordening niet wordt gesproken. In de stukken is verder al het een en ander mmtrent de regelingen in andere plaatsen medegedeeld. In Haarlem mag men verkoopen en ver voeren om 10 uur; in Amsterdam bestaat geen verbod van ver voer, maar enkel van verkoop en wel tot des morgens 11 uur. De heer van Hamel. En in Zaandam? De Voorzitter. De heer van Hamel vraagt naar Zaandam. Ook daaromtrent kan ik hem inlichten. Voor vervoeren zoowel als verkoopen is het uur daar gesteld op 10 uur. Ik heb mijne gegevens van de meest betrouwbare zijde en ik zou haast zeggen van autoriteiten van verschillenden rang. Het zijn allen menschen, die er over kunnen oordeelen. De een is Katholiek, terwijl een ander tot de S. D. A. P. behoort. Het zijn dus vogels van diverse pluimage. Van die menschen nu heb ik gehoord, dat de bestaande bepalingen nooit tot klachten aanleiding hebben gegeven. Het amendement bedoelt inderdaad niets anders dan uit sluiting van alle concurrentie, ook de goede en wenschelijke, wat natuurlijk niets met den bakkersarbeid gemeen heeft. De heer Wilmar zeide zooeven: Minister Aalberse heeft die bepaling van 11 uur toch ook niet noodig, maar ik antwoord dan: wij hebben die wel noodig. Ik heb dit zooeven reeds betoogd, en, hoewel in herhaling tredende, zeg ik nog eens, dat wij dit hebben gedaan wegens de concurrentie met de buitengemeenten, en niet wegens de onderlinge concurrentie. Wanneer de buitengemeenten er niet waren, zouden wij dezelfde bepaling ontworpen hebben als Minister Aalberse. Wij hebben evenwel willen verhinderen, dat bijv. de bak kers uit Oegstgeest eerder dan die uit Leiden onze bevolking van brood zouden voorzien. Maar dan moet men ook niet verder gaan dan noodig is. De heer Wilmer haalde een adres aan van de Leidsche Broodfabriek, dat is ingediend om het drieploegenstelsel te verdedigen. Of nu aan een dergelijk adres zoo'n groote waarde kan worden gehecht, betwijfel ik, omdat, wanneer daarin wordt opgemerkt, dat alle groot-industrieën de invoering wen- schelijk achten, de betrokken fabrieken het adres dan ook had den moeten onderteekenen. Bovendien heeft de Directeur van de Leidsche Broodfabriek in een onderhoud met ons in het geheel geen gewag gemaakt van dat verlangen om het drie ploegenstelsel in te voeren. Hij is toen alleen opgekomen voor een vroeger uur van aflevering aan de dépothouders. Het tweede adres zegt dan ookhet grootbedrijf verkeert in de onmogelijkheid om allen tijdig van voldoende versch brood te voorzien, omdat dat brood des morgens moet worden bezorgd aan afnemers, die over de heele stad verspreid wonen, terwijl het kleinbedrijf daartoe wel in staat is. Om tijdig te kunnen bezorgen moet het grootbedrijf daarom op zijn laatst om 10 uur met de aflevering beginnen. Men zegt dus, dat men vroeger met de aflevering wil aan vangen. Dat is het eenige argument. In den eersten brief van de broodbakkerij staat het volgende: »Hieraan" dat was een bezwaar, dat was opgeworpen »kan volgens onze meening worden tegemoet gekomen door in de verordening vast te leggen dat met den verkoop van versch brood reeds om 10 uur wordt aangevangen en des Zaterdags om 9 uur". Dat alleen was het verzoek, dat later de heer Bos nog eens uitdrukkelijk ter sprake heeft gebracht. Maar over het drie ploegenstelsel werd indertijd absoluut niet gesproken. Er is alleen geklaagd over het bezwaar betreffende het vervoer van het brood naar de dépöthouders in en buiten de gemeente en daarom hebben wij in de verordening opgenomen de be paling, dat er vervoerd mag worden in gesloten wagens of kisten langs den kortsten weg van een in de gemeente ge vestigde broodbakkerij naar een broodwinkel of wel naar een openbaar middel van vervoer en dat wel om 10 uur. Dat nu naderhand de Directeur van meening is veranderd, daarmede kunnen wij geen rekening houden. En nu begrijp ik niet, hoe dan in andere gemeenten, waar nog een vroeger uur dan wij voorstellen voor de aflevering is bepaald, daarover geen klachten worden gehoord, terwijl in onze ontwerp-verordening bovendien nog vergund wordt om twee uur eerder met de voorbereidende werkzaamheden te beginnen, nl. des ochtends om 4 uur. Ik herinner mij een ingezonden stuk, waarin gezegd wordt, dat de gezellen zijn gedupeerd; zij hebben met de grootste moeite toegegeven om twee uur vroeger te beginnen en offeren dus twee uur van hun dierbare nachtrust op en willen daarom niet wat men noemt afgejakkerd worden. Daarom moet bepaald worden, dat het brood niet vóór één uur mag worden ver voerd. Ik heb er geen bezwaar tegen dat zij om zes uur be ginnen. In andere gemeenten bestaat die vergunning tot voorarbeid ook niet en daar is men tóch klaar om tien uur. Naar mijne meening moeten wij niet in de verordening brengen, hetgeen de heeren Heemskerk en Wilmer voorstel len, want door hun amendement wordt een ander doel na gestreefd dan de afschaffing van den bakkersnachtarbeid. Wij moeten in deze verordening, die öf geen leven of een zeer kort leven zal hebben, geen bepalingen opnemen, die allerlei moeilijkheden kunnen geven, zooals het geval zal zijn, wan neer wij er elementen in brengen, die iets anders ten doel hebben dan den nachtarbeid te verbieden. Daarom kan ik niet meegaan met het denkbeeld van den heer Wilmer. Ik kan mij niet voorstellen, dat wat overal mogelijk is, in Leiden niet mogelijk zou zijn. De heer Sijtsma. M. d. V. Er is door een van de voor stellers van het amendement gezegd: Als er nu maar argu menten waren, die tegen mijn voorstel pleitten! Nu heeft U al gezegd, dat er niet veel voor is; wij hebben hier alleen met de afschaffing van nachtarbeid te doen en niet met andere zaken. Maar mij dunkt, en dit mag toch ook wel eens gezegd worden, de voorstellers hebben heelemaal niet gerekend met eene categorie, waarmee toch ook wel rekening mag worden gehouden, namelijk het publiek. Dit wil eenmaal per dag wel eens versch brood hebben. Persoonlijk ben ik daar niet voor, omdat ik niet veel houd van versch brood, maar vele men schen willen dat wel graag hebben. Krijgt men het brood eerst na den koffietijd, dan eet men den volgenden morgen brood, dat al den vorigen dag om één uur gebracht is. Dan zal men den toestand krijgen, dat 's morgens voor één uur de dienstboden het brood halenmenig bakker, tuk op klandizie, zal - het brood meegeven en op die manier zou men den clandestienen handel in de hand werken. Om al deze redenen acht ik het beter, dat men reeds om 11 uur de gelegenheid openstelt om het brood te vervoeren. Moet dan zoo'n brooddépóthouder daardoor wat meer doen en moet hij eens een extra reis maken, welnu, dan zou ik zeggen, daarvoor is hij ook broodverkooper. Kan hij niet voor 12 uur al het brood bezorgd hebben, dan zijn de afnemers in ieder geval in de gelegenheid om het brood te laten halen. Ik zie daarvan het bezwaar niet in, maar het voordeel zie ik heel goed. Misschien zijn de voordeelen den heer Wilmer ontgaan en als dat zoo is, zal hij, nadat hij de rede van den Voorzitter heeft gehoord, misschien bereid zijn zijn amende ment in te trekken en te zien hoe de zaak loopt. Blijkt het, dat de toestand werkelijk te bezwaarlijk wordt voor de brood- dépóthouders en de concurrentie te scherp, dan kan men altijd nog verder zien. De Voorzitter. Ik zou hetgeen de heer Sijtsma heeft gezegd, nog even willen toelichten, omdat ik het volkomen met hem eens ben. Ik wil wel gelooven, dat SU van de bevolking 's middags warm eten gebruikt, maar er is ook een groote categorie van menschen nu laat ik de meergegoeden daar, op hen wordt in de tegenwoordige tijden minder gelet, onder de kleine burgerij en de kleine ambtenaren, die 's mid dags brood eet. Ik mag zeker wel zeggen, dat dat lU is. Gezien de resultaten in andere steden, kan ik het voorstel van de heeren Wilmer en Heemskerk niet wenschelijk vinden. Bij de voorgestelde regeling zal iedereen eens per dag versch brood kunnen eten. Ik voor mij geef daar niet veel om, maar een groot deel van de burgerij is er zeer op gesteld. Nu zie ik niet in, dat, waar men over de bepaling nergens klaagt, 1U van de bevolking, dat is ongeveer 15000 menschen, zich dat genoegen moet ontzeggen ten behoeve van een bijkomstige strekking der verordering, namelijk het tegengaan van de onderlinge concurrentie. Een belangrijk deel van de bevolking zou dus terwille van een soort dogma gedupeerd worden, waarbij nog komt, dat de betrokkenen op dat dogma nog niet eens allen gesteld zijn. De brooddépöthouders en de broodfabrikanten (dus een aanzienlijk gedeelte der belanghebbenden) hebben mij toch eerst medegedeeld, dat zij van oordeel waren, dat het afleve ringsuur zoo mogelijk moest worden bepaald op 10 uur. Ik geef dus ernstig in overweging niet op het amendement van de heeren Wilmer en Heemskerk in te gaan. Wanneer het overal elders in het land wel mogelijk schijnt om versch brood te krijgen, lijkt het mij erg onwaarschijnlijk, dat dit in Leiden niet zou kunnen gebeuren. De heer Wilmer. M. d. Vt De heer Sijtsma interrumpeerde, dat men rekening moet houden met de belangen van het publiek. Hetzelfde argument, dat nu wordt aangevoerd, steunende op het belang van het publiek, is altijd aangevoerd om den nachtarbeid niet af te schallen. Er is vroeger steeds gezegd: laat het mogelijk zijn, dat het publiek 's morgens versch brood heeft. Het "publiek moet 's morgens Versch brood hebben. Daar heeft men zich nu overheen gezet. Men heeft ondanks dat, toch besloten den nachtarbeid af te schaffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 19