MAANDAG 14 APRIL 1919. Zitting Tan Maandag 14 April 1919. Geopend des avonds te half acht uur. Voorzitterde Heer Burgemeester Jhr. Mr. N. C. DE GIJSELA AR. Te behandelen onderwerp: Voorstel tot het aangaan ten laste der gemeente van eene geldleening groot 2| millioen, rentende 5i°/o 'sjaars. (97) Tegenwoordig zijn 25 leden, n.l. de heeren Zwiers, van Gru ting, Jaeger, A. Mulder, Pera, Eerdmans, de Boer, Hoogen- boom, VVilmer, Heemskerk, van Tol, van der Eist, Sasse, van Hamel, van der Pot, Fokker, van der Lip, Huurman, Bots, J. P. Mulder, van Romburgh, Planjer, Briët, Sijtsmaen Oostdam. Afwezig zijn de heeren Boot wegens uitstedigheid, Reime- ringer wegens verhindering, de Lange wegens ongesteldheid en de heeren Timp, Roem en Knappert. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 3 April 1919 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Dankbetuiging van den Directeur der Hoogere Burger school voor Jongens, mede namens de leeraren dier inrichting, voor de totstandkoming der nieuwe salarisregeling. 2°. Idem als voren van den Rector van het Gymnasium en van de Vereeniging van leeraren aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor Jongens en de Middelbare school voor Meisjes. 3°. Mededeeling van J. B. Kaïnpschuur dat hij de benoeming tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie aanneemt. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter deelt alsnog mede: 1°. dat aan P. Lange veld, eervol ontslagen hoofdgasstokket der Lichtfabrieken, met ingang van 1 Januari 1919, een suppletiepensioen ad ƒ521.is toegekend, zoolang het hem bij Koninklijk Besluit verleend pensioen blijft bepaald op ƒ397.per jaar; 2°. dat aan F. .T. Kriek, eervol ontslagen gasstoker le klasse der Stedelijke Lichtfabrieken, met ingang van 4 Januari 1919, een suppletiepensioen is toegekend ad f 307.zoolang het hem bij Koninklijk Besluit verleend pensioen blijft bepaald op f 436.'sjaars. Voorts deelt de Voorzitter nog mede, dat van den Voor zitter der Commissie van Financiën bericht is ontvangen, dat deze Commissie zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders kan vereenigen. De Voorzitter. Ik deel aan den Raad mede, dat het in het voor nemen ligt van Burgemeester en Wethouders om niet slechts Donderdag aanstaande te vergaderen, maar eveneens op Donderdag 24 April ter behandeling van de wijziging der ver ordening op de plaatselijke inkomstenbelastingen zoomogelijk ook 1 Mei ter behandeling van de salarisregeling der gemeente ambtenaren. De desbetreffende stukken zijn hedenavond aan den Raad toegezonden. Er zal spoedig een praeadvies van Burgemeester en Wethouders volgen, zoodat de heeren voldoenden tijd zullen hebben om zich voor te bereiden. Het zou mij aangenaam zijn, indien de heeren zich op deze vergaderingen wilden prepareeren. Aan de orde is alsnu Voorstel tot liet aangaan ten laste der gemeente van een 5V2 geldleening, groot f 2.500.000. (Zie Ing. St. No. 97). De Voorzitter. Het komt mij wenschelijk voor, dit onder werp met gesloten deuren te bespreken, alvorens tot de open bare behandeling over te gaan. Ik schors derhalve de openbare vergadering. De Voorzitter doet alsnu de deuren sluiten. De vergadering wordt na eenigen tijd heropend. De Voorzitter. Ik stel thans wederom aan de orde het voorstel tot het aangaan ten laste der gemeente van een 51/2 geldleening groot f 2.500.000.—. De heeren hebben uit het Ingekomen Stuk No. 97, dat voor hen ligt, kennis kunnen nemen van de leeningsvoorwaarden. Verlangt iemand omtrent deze voorwaarden het woord Zoo niet, dan zijn zij goedgekeurd. Beraadslaging over artikel 1 luidende: »Ten laste der gemeente Leiden wordt aangegaan een leening tot een bedrag van twee millioen vijf honderd duizend gulden 2.500.000.nominaal kapitaal, rentende vijf en een half ten honderd (572 in het jaar, verdeeld in obligatiën van 1000.en 500.welke in stukken, aan toonder luidende, worden uitgegeven, doch op verzoek van den houder op naam kunnen worden gesteld." De heer Eerdmans. M. d. V. De coupures, waarin deze leening wordt uitgegeven, zijn 1000.en 500.— Nu weet ik niet, of met het oog op de deelname van minder kapitaal krachtigen het geen aanbeveling zou verdienen om het voor beeld vau den Staat te volgen en ook coupures van ƒ100. uit te geven. Ik wensch dit denkbeeld slechts aan de aandacht van Burgemeester en Wethouders aan te bevelen. Het zou mogelijk zijn, dat er menschen zijn, die er op gesteld zijn op deze wijze deel te nemen aan de leening. De heer van der Pot. M. d. V. Dit is, dunkt mij, eene kwestie, die uitsluitend de Rotterdamsche Bankvereeniging betreft. Die had dit bij de voorwaarden kunnen bedingen. Wanneer dit het geval was geweest, dan hadden de Voor zitter en de Secretaris zich moeten getroosten nog eenige honderden malen meer hunne handteekening te zetten dan thans het geval zal zijn. Waai' de Rotterdamsche Bankvereeniging dit echter niet heeft bedongen, schijnt zij er geen prijs op te stellen om obligaties kleiner dan 500.uit te geven en nu is er onzer zijds allerminst reden om daarop aan te dringen. De Voorzitter. Bovendien had men bij de Staatsleening aandeelen van 100.— noodig, omdat de burgers tot inschrij ving, ook van kleine bedragen, bijvoorbeeld 200.ƒ400.—, enz. gedwongen konden worden. Aangezien het hier evenwel een vrijwillige leening betreft, kan het der gemeente onver schillig zijn in welke coupures deze geplaatst wordt. De heer Fokker. M. d. V. Naar aanleiding van de opmerking van den heer Eerdmans wil ik er op wijzen, dat onze obligaties van 100.absoluut incourant zullen zijn. De beraadslaging wordt gesloten en artikel 1 daarna zon der hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 2 tot en met 5 worden achtereenvolgens zon der beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 6 luidende: »De kosten van de levering der obligatiën, waaronder be grepen de zegelkosten, komen voor rekening van de gemeente Leiden". De heer Planjer. M. d. V. Ik zou willen vragen, of de gemeente de kosten van de teekening der obligatiën moet betalen. Zou het in dit geval niet mogelijk zijn, dat de gemeente de teekening der obligatiën opdroeg aan een kun stenaar, opdat wij eens iets moois zouden kunnen krijgen en de obligatiën niet zoo leelijk worden als gewoonlijk het geval is. Ik zou willen, dat Leiden hierin eens voorging. De Voorzitter. Heeft U wel eens obligatiën van Leiden gezien De heer Planjer. Ik heb al zooveel obligatiën gezien. De Voorzitter. Dat vroeg ik niet. Ik vroeg of u wel eens obligatiën van Leiden gezien hadt? De heer Planjer. Jawel Mijnheer de Voorzitter, maar ook die vind ik leelijk. De Voorzitter. Ik kan dit niet met U eens zijn. Het plan om een prijsvraag uit te schrijven vind ik nog zoo onaardig niet, maar ik vestig er de aandacht op, dat 1 Mei de storting moet plaats hebben en de obligatiën dan klaar moeten zijn. Nu is het vrijwel onmogelijk om in 14 dagen tijds een prijsvraag uit te schrijven, een jury te benoemen, enz. Ik zou U gaarne ter wille zijn, wanneer ik Uw plan een jaar van te voren had geweten. Nu zie ik daar geen kans meer toe. Men moge wel eens zeggen, dat de Amerikaansche obligatiën zoo mooi zijn, maar zij hebben dan ook tegen, dat zij lang niet altijd betalen Op het oogenblik is, zooals ik reeds zei, het plan van den heer Planjer tot mijn spijt niet uitvoerbaar. De beraadslaging wordt gesloten en artikel 6 zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Artikel 7 en vervolgens het geheele voorstel worden daarna zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 1