82 Wij geven U derhalve beleefd in overweging den Raad voor te stellen: a. zijne goedkeuring te willen hechten aan de boven omschreven voor normale uitbreidingen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Eleetriciteit bestede bedragen over het jaar 1918 van: 99500.— voor de Gasfabriek f 181700.voor de Electriciteitsfabriek b. het uitbreidingskapitaal der Fabrieken aan te vullen met: 70000.a 5^ rente en met 5 jaarlijksche aflossing voor de Gasfabriek 180000.a 5£ rente en met 2t1% jaar lij ksche aflossing voor de Electriciteitsfabriek. Wij teekenen hierbij nog aan, dat het door ons aange vraagde kapitaal in den loop van dit jaar wel formeel zal worden opgenomen, maar dat de Fabrieken, indien mocht blijken, dat de Gemeenteontvanger het benoodigde bedrag niet in kas heeft, dit zullen fourneeren, door kasgeld in depot bij de gemeente te storten. De Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Eleetriciteit, C. W. van der Pot Rz., Voorzitter. Corporaal, Secretaris. Aan lleeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 110. Leiden, 18 April 1919. In Uwe Vergadering van 18 Maart j.l. (Ingek. Stukken n° 50) werd besloten tot den aankoop van eenige perceelen, gelegen aan de westzijde van de Speksteeg, ten behoeve van de Gasfabriek, terwijl ons College verder gemachtigd werd de noodige stappen te doen ter verkrijging door middel van onteigening van de overige voor de verbouwing en uitbreiding der Lichtfabrieken benoodigde perceelen. Intusschen deelen Commissarissen der Lichtfabrieken ons mede, dat het hun alsnog is mogen gelukken ook op die overige perceelen de hand te leggen. Onder verwijzing naar het ter visie liggend schiijven van Commissarissen en onder mededeeling, dat wij ons met hunne voorstellen kunnen vereenigen, geven wij U alsnu in overweging: a. te besluiten tot den aankoop van de navolgende perceelen Speksteeg 2 voor f 900. Speksteeg 2a voor 975. Speksteeg 4 voor1100. Langegracht 70 voor 1750. Langegracht 72 voor 4800. b. te bepalen, dat deze aankoop voorloopig zal geschieden ten behoeve van de Gasfabriek en dat deze fabriek den koop prijs benevens de kosten van overdracht aan de gemeente zal terugbetalen c. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, groot ƒ9956. Aanvulling van het kapitaal der Gasfabriek achten Commis sarissen met het oog op den sub a bedoelden aankoop voor loopig nog niet noodig. Aan den Gemeenteraad. Burg. eri Weth. van Leiden. N°. 111. Leiden, 18 April 1919. In ons praeadvies in zake den aankoop van het bewesten het Raamland gelegen perceel Sectie M no. 853 met de zich daarop bevindende schuur (lngek. Stukken no. 58) deelden wij U mede, dat het land nog voor 2 jaren benevens 5 optie jaren voor den zeer lagen prijs van ƒ400'sjaars verhuurd was, doch dat de huurder bereid was van zijne 5 optiejaren afstand te doen, mits hem eene schadevergoeding van ƒ5000 werd uitgekeerd en tevens een verbinding werd gemaakt van zijn land naar den nieuw aan te leggen verbindingsweg van de Burggravenlaan naar den Zoeterwoudschen Singel. Met deze som van 5000 werd, zooals U bekend is, de gevraagde koopprijs van het land verminderd. Aangezien het ons bij nader inzien beter voorkwam, dat het perceel reeds zoo spoedig mogelijk door den tegenwoor- digen huurder, den heer C. Boekee alhier, werd verlaten, is hierover dezerzijds met dezen onderhandeld. De heer Boekee bleek genegen reeds 30 November 1919, in plaats van tegen het einde der huur op 30 November 1921 het land te ver laten, indien hem bij het ter beschikking stellen van het land eene schadevergoeding van 7000 in plaats van ƒ5000 werd uitgekeerd. liet komt ons voor, dat op dit aanbod moet worden inge gaan. Voor de gemeente is hieraan het voordeel verbonden, dat zij tegen het einde van dit jaar reeds de vrije beschikking over het terrein krijgt en dan in de gelegenheid is om het thans tegen zeer lagen prijs verhuurde land tegen een be langrijk hoogeren prijs te verhuren, of wel daaraan eene an dere bestemming te geven. Wij geven U mitsdien in overweging door vaststelling van nevensgaanden suppletoiren begrootingsstaat alsnog een bedrag- van 2000 te onzer beschikking te stellen ter verhooging van de kosten, met den aankoop van perceel Sectie M, no. 853, verband houdende. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 112. Leiden, 18 April 1919. Naar aanleiding van het gesprokene in Uwe Vergadering van 16 Januari j.l. over een verzoek van den Leidschen Be- stuurdersbond, inzake de invoering van een door dien bond ontworpen en in hét adres medegedeelde nieuwe steunrege ling, hebben wij ons bij schrijven van 23 Januari 1919 tot het Steuncomité Leiden Oorlogstoestand 1914 gewend met het verzoek zijne beschouwingen over het adres te mogen vernemen. Het van het Steuncomité ontvangen antwoord dal. 29 Maart j.l. leggen wij alsnu hierbij aan U over. liet verzoek is ge makshalve mede hierachter afgedrukt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 29 Maart 1919. Aan het College van Burgemeester en Wethouders te Leiden. In antwoord op uw schrijven van 23 Januari, waarbij was gevoegd afschrift van een door den Leidschen Bestuurders- bond aan den Gemeenteraad van Leiden gericht verzoek, hebben wij de eer U te berichten, dat de vergadering van het Steuncomité op 25 Febr. zich met overgroote meerderheid van stemmen heeft aangesloten bij een door het- bestuur van het Steuncomité uitgebracht praeadvies, nml. om het College van B. en W. van Leiden afwijzend te praeadviseerenop de voorstellen in bovenbedoelde missive van den Leidschen Bestuurdersbond vervat, te weten a. de uitkeeringen, namens het Steuncomité gedaan, te doen loopen over de vakorganisaties. b. eene geheel andere steunregeling in te voeren. Wat aangaat het derde punt van de voorstellen van den .Leidschen Bestuurdersbond, nml.: dat de Gemeenteraad aan te verleenen subsidies ten bate van het Steuncomité, voor waarden zou verbinden, de werkwijze van het Comité be treffend, zoo sprak dezelfde vergadering, insgelijks met schier algemeene stemmen uit, dat, bij de huidige samenstelling en werkwijze van het Steuncomité, een verbinden aan zoodanige voorwaarden ontoelaatbaar moet worden geachtterwijl verder duidelijk bleek, dat een eventueel verbinden van zulke voor waarden niet zou kunnen geschieden, zonder dat daaruit voor het bestuur van het Steuncomité consequenties zouden voort vloeien. Namens het bestuur van het Steuncomité, oorlogstoestand 1914, M. P. C. van Geer, Secr. Leiden, '14 Januari 1919. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft beleefd te kennen de Leidsche Bestuursdersbond dat in de op 21 December 1 I. gehouden vergadering van het Bestuur van het Leidsch Steuncomité een voorstel is behandeld, hiertoe strekkende, om de maxima's der- uitkee ringen te brengen van 80 op 90 procent van het gezins inkomen dat echter bij monde van den Voorzitter de meerderheid der vergadering verklaarde de verantwoordelijkheid voor verdere stijging der uitkeeringen niet te kunnen dragen, op grond van het feit, dat de meerdere uitgaven die daarvan het gevolg zouden zijn voor een voornaam deel door de Gemeénte zou moeten worden betaald en dat het dus niet aangaat dat het Steuncomité, dat bijna niet meer over eigen inkomsten te beschikken heeft en is aangewezen op bijdragen van het K.N. S. en de Gemeente, de uitkeeringen eigenmachtig verhoogd dat op verzoek van den voorzitter het voorstel toen is teruggenomen, nadat den voorsteller den raad was gegeven zich te dezer zake tot de Gemeente te wenden; dat, voldoende aan dien wenk, de Leidsche Bestuurders bond meent, in afwijking met het in het bestuur van het Steun comité gedane voorstel eene steunregeling aan Uwen Raad te moeten voorleggen waarvan zij meent dat deze is te ver-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 18