GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 79 i\<a:iii)Hi;\ sti kkkv N°. 101. Leiden, 14 April 1919. De begrootingsregelingen, gevoegd bij de voordrachten van Burgemeester en Wethouders: a. tot beschikbaarstelling van de gelden voor de meerdere kosten der noodwoningen en tot regeling van de ontvangsten en uitgaven der exploitatie dezer woningen op de begrootin gen van 1918 en 191',) (Ingek. St. No. 8(3), b. tot beschikbaarstelling van de gelden voor de hoogere kosten van den bouw der Centrale Keuken en de wijze van allossing van het hiervoor te leenen bedrag (Ing. St. No. 87), ontmoeten bij de Commissie van Financiën geen bezwaar, weshalve zij U voorstelt die begrootingsregeliugen vast te stellen. Evenmin heelt de Commissie bedenking tegen de navol gende begrootingsregeliugen, indien de Raad overigens con form de daarop betrekking hebbende voordrachten besluit: le. voor de ontvangst en de uitkeering der voorschotten ten behoeve van de Woningbouwvereniging »Ons Belang" voor haar bouwplan op het terrein aan de Bronkhorststraat, de Verlengde Mauritsstraat en de Gasstraat (Ing. St. No. 85), 2e. voor de kosten van uitbreiding van het politiepersoneel (Ing. St. No. 94), 3e. voor de kosten verbonden aan de reorganisatie van het bureau der belastingen (Ing. St. No. 89). Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 102. Leiden, 14 April 1919. Het CoLlegie van Regenten van het Gereformeerde Minne- of Arme Mannen- 'en Vrouwenhuis binnen Leiden heelt de eer aan den Raad der gemeente Leiden voor te stellen, het door den Regent Prof. Mr. J. E. Heeres gevraagd eervol ontslag, onmiddellijk te doen volgen door de benoeming van een opvolgend Regent, om reden het in dezen crisistijd niet gevvenscht is die betrekking eenigen tijd te laten vaceeren. Opgemeld collegie heelt in zijne vergadering van heden besloten om krachtens haar reglement aan den Raad voor te dragen de navolgende personen om daaruit eene keuze te doen tot voorziening in de vacature die door het aan Mr. Heeres te verleenen ontslag zal ontstaan, namelijk: 1. J. A. PRINS, emeritus-predikant, Plantage alhier; 2. B. J. J. N. TROOST, notaris, Scheepmakersteeg alhier. Namens het Collegie van Regenten van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis binnen Leiden (Heerengracht 33/35), De Voorzitter Gordon. Aan den Gemeenteraad. N°. 103. Leiden, 17 April 1919. Bij nevensgaand schrijven verzoekt de heer Mr. J. E. Heeres, met het oog op zijn vertrek uit de gemeente, eervol ontslag als Regent van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis alhier. Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek geenerlei be denking bestaat, geven wij Uwe Vergadering, overeenkomstig het advies van het College van Regenten dier stichting, in overweging aan den heer Mr. J. E. Heeres op de meest eer volle wijze ontslag te verleenen als Regent van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, onder dank betuiging voor de langdurige en goede diensten aan die in richting bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 24 Maart 1919. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde gevoelens te kennen ondergeteekende, Mr. J. E. Heeres, oud-hoogleeraar aan de Rijks-Universiteit, dat hij eerlang Leiden metterwoon gaat verlaten, reden waarom hij aan Uwen Raad verzoekt, hem eervol ontslag te verleenen, als Regent van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis binnen Leiden, waarloe hij is benoemd bij Uw besluit van 30 November 1905. J. E. Heeres. N°. 104. Leiden, 17 April 1919. Tegen inwilliging van de hiernevensgaande verzoeken van de heeren H. W. Blöte, J. A. Schreuder, J. A. Duffels en G. Kapsenberg om bestendiging in de betrekking van Schoolarts bestaat noch bij het College van Stads-geneesheeren, noch bij ons College bezwaar. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging de heeren H. W. Blöte, J. A. Schreuder, J. A. Duffels en G. Kapsenberg, weder in hunne betrekking van Schoolarts te bestendigen en zulks voor het tijdvak 1 April 1919 1 April 1920. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 1 April 1919. Aan den Gemeenteraad van Leiden geeft met verschuldigden eerbied te kennen Hendrik Willem Blote arts te Leiden, dat hij verzoekt bestendigd te worden in de betrekking van Schoolarts. Hetwelk doende enz. H. W. Blöte. Aan den WelEd.Achtb. Gemeenteraad van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekende J. A. Schreuder, Arts, dat hij gaarne wenscht te worden herbenoemd als Schoolarts. Hetwelk doende enz. J. A. Schreuder. Leiden, 28/3 19. Aan den Raad der gemeente Leiden Heeft de ondergeteekende Johannes Antonius Duffels school arts te dezer stede de eer beleefd te verzoeken te worden herbenoemd als schoolarts. Hetwelk doende enz. J. A. Duffels. Leiden, 27 Maart 1919. Leiden, 31 Maart 1919. In verband met het verstrijken van den termijn mijner benoeming tot schoolarts heb ik de eer U'w college beleefd te verzoeken mij als schoolarts te willen herbenoemen. De schoolarts G. Kapsenberg. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 105. Leiden, 17 April 1919. Wij hebben de eer U de navolgende voordrachten aan te bieden, voor de benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 2, ter vervanging van'den heer C. Wiskerke, aan wien in Uwe Vergadering van 12 December 1918 eervol ontslag werd verleend en van een onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 3, ter vervanging van den heer P. Vogel zang, aan wien eervol ontslag werd verleend in Uwe Verga dering van 17 October 1918. School 3e Klasse No. 2. 1°. C. A C. VAN UYTHOVEN, onderwijzer te'sGraverihage; 2°. L. DE BRUIJNE, onderwijzer aan de openbare lagere school te West-Kapelle; 3°. F. HENNEMAN, onderwijzer'aan de openbare lagere school te Voorhout. School 3e Klasse No. 3. 1°. L. G. VAN DOORN, onderwijzer aan de openbare lagere school te Zuuk; 2°. J. A. HEUS, tijdelijk onderwijzer aan de openbare lagere school te Haarlem; 3°. D. DE GROOT, onderwijzer aan de openbare lagere school te Appelscha. Onder mededeeling dat deze voordrachten zijn opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na in gewonnen bericht van de Hoofden der betrokken scholen, en dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in overweging tot de benoemingen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 15