DONDERDAG 3 APRIL 1919. 63 van gas aan hare ingezetenen en dat de gemeente daarbij althans in normale tijden van het zelfde uitgangspunt uit moet gaan. In niet normale tijden kan dat anders zijn en kan men doen, zooals dat bijna overal en ook hier is geschied, dat de Overheid een zeker kwantum tegen lageren prijs be schikbaar stelt, of zooals men in een enkele andere gemeente ik meen alleen Zaandam heeft gedaan door voor lagere inkomens een lageren prijs te stellen. Mijnheer de Voorzitter, Naast dit argument, dat ik ontleen aan het karakter van eene retributieheffing in het algemeen, is er nog een ander argument, dat zich verzet tegen eene progressieve gasprijsheffing voor onze gemeente. En ik geloof, dat (te heeren die erover hebben gesproken, indien zij beter op de hoogte waren van de financiëele gestie van de gasfabriek, misschien wel, zooals de heer Heemskerk, met spijt hadden kennis genomen van den inhoud van het praeadvies van Burgemeester en Wethouders, maar dat zij zich niet zouden hebben geuit op eene wijze zooals zij dat thalis hebben gedaan. Mijnheer de Voorzitter. Bij de heffing van den hoofdelijken omslag, daar is progressie mogelijk; daar kan men datgene, waarmede de lagere inkomens verlicht worden, leggen op de hoogere, maar dat kan nu juist niet ten opzichte van den gasprijs. En daarom zou er dan maar één weg zijn, nl. dat men zich getroost bij de gasproductie blijvend een kolossaal verlies te lijden, welke verliezen dan zouden moeten worden gelegd op den hoofdelijken omslag. Men zal dan de conse quentie moeten aanvaarden, dat wanneer een bedrijf als de gasfabriek sluit met welk een enorm nadeelig saldo ook, dit zal moeten worden gedekt door de gewone middelen van de gemeente. Het is toch duidelijk, dat dit een geheel vei keerde politiek zou zijn. Wanneer ik even mag aanvoeren, dat op het oogenblik bij den omzet, die de gasfabriek heeft, namelijk 12.000.009 M3., één cent verschil van gasprijs, een verschil van winst en verlies 'van een ton geeft, dan wordt het duidelijk wat het gevolg zou zijn van een zoodanig tarief, waarbij eene belang rijke categorie ingezetenen in den gasprijs verlicht zou wor den. Want dat de heer Heemskerk hierin tamelijk ver wil gaan, is gebleken uit hetgeen hij zooeven omtrent het afwij zend praeadvies in het midden heeft gebracht. Hij heeft er name lijk op gewezen, dat daarin alleen maar sprake was van munt- gas en niet van gewoon gas en opgemerkt dat ook gevraagd wordt eene progressieve heffing voor de gebruikers van ge woon gas. Er is in het vergelijkend overzicht slechts gesproken over den prijs van het muntgas, omdat de muntgasverbruikers de minst draagkrachtigen zijn, en het voor de hand lag dat het hierom vooral te 4oen was. Wanneer men de regeling echter zoo wil, dat ook nog een deel van de gewone gasge- bruikers wordt verlicht, dan zal men komen tot eene progres sieve heffing, die den gasprijs voor de meer draagkrachtigen tot het ongelooflijke zou moeten opvoeren. Nu kan men zeg gen dat kan niet schelenmen moet evenwel niet vergeten, dat niemand gedwongen kan worden gas te gebruiken gelijk men wel gedwongen kan worden zijne belasting te betalen. Wanneer men iemand met een grooter inkomen zou willen dwingen om voortaan bv. 50 cent per M". te betalen, dan zal hij geen gas meer gebruiken, maar voor zijn verlichting electrisch licht en voor verwarming kolen. Het resultaat zal dan wezen, dat er op de exploitatie een verlies wordt geleden van tonnen en men veel beter die hoogere heffing had kunnen nalaten. Wanneer dat het gevolg zal zijn van hetgeen de heer Heemskerk voorstelt, dan zou ik den Raad toch willen ontraden met hem mede te gaan. Het komt mij voor, dat een bedrijf als de gasfabriek in normale tijden zonder verlies moet werken. Kan dit niet, dan moet de gemeente liever geen gas leveren. In abnormale tijden mag het eenigszins anders zijn, dan mag er wat verlies worden geleden, in nor male tijden moet het tarief toch zoo zijn, dat de gasfabriek haar eigen kosten dekt. Ik laat nu op het oogenblik daar, of er ook winst mag worden behaald. Hierover wordt tegen woordig veelal anders gedacht dan vroeger. Zelfs in zeer democratische kringen keurt men het maken van winst bij gemeentebedrijven volstrekt niet meer af. Maar verlies moet althans worden vermeden. En nu is het alleen mogelijk, dat de fabriek hare kosten dekt, wanneer men alle verbruikers ten minste den kostprijs laat betalen. Op deze gronden is naar mijne overtuiging eene invoering van een progressieven gasprijs voor Leiden absoluut onmo gelijk. Wat betreft het denkbeeld van den heer Wilmer, die in eene motie opkomt tegen het tegenwoordig rabatstelsel, ik zou hem dit willen zeggen: Wij hebben over deze kwestie reeds zoo menigmaal gestreden en de vorige maal heeft hij het verloren. Laat hij er zich nu maar bij neerleggen, waai de tijd, dat er rabat zal worden gegeven, op zijn eind loopt. Wij redeneeren immers over den gasprijs op een zeer ongun stig tijdstip. Het is April en wij weten niet wat voor invloed de weldra te sluiten contracten betreffende den kolenprijs zullen uitoefenen op den gasprijs. Wanneer wij daaromtrent meer zekerheid hadden, dan zouden wij met een meer positief voorstel hebben kunnen komen. Wij tasten op het oogenblik echter nog in het onzekere en kunnen niets anders doen dan eene vage aanduiding geven van de verbetering, die wordt verwacht. Misschien dat het geheele rabatstelsel over drie maanden zal zijn afgeschaft. Er zou wellicht reden zijn om verandering in het systeem te brengen, wanneer dit stelsel nog langen tijd zou moeten gehandhaafd blijven, maar nu het niet zoo lang meer zal duren, of het geheele rabatstelsel zal worden afgeschaft, nu acht ik het de moeite niet meer waard eene wijziging in het systeem in te voeren, die gelijk bekend heel wat'werk met zich brengt. Ik moet de aanneming van de motie van den heer Wilmer dan ook ten zeerste ontraden. De heer Pera. M. d. V. Vergun mij een enkel woord te mogen zeggen over deze kwestie. Waar dit onderwerp vroeger reeds tal van malen hier ter sprake is gekomen, daar is ei- telkens door den Voorzitter onzer vergadering op gewezen, dat de toestand van de Gasfabriek niet. bepaald gunstig mag worden genoemd in vergelijking met dien van onderscheiden fabrieken op andere plaatsen; en dat wel hierom, omdat wij vroeger het gas eigenlijk te goedkoop hebben geleverd. Ver schillende fabrieken elders hebben reserves gemaakt, door het gas tegen een hoogeren prijs te leveren waarop zij in dezen tijd nog hebben kunnen teren. Hier in Leiden was de toestand zoo, dat deze eene uitzondering maakte in verge lijking met veel andere fabrieken, doordat het gas zoo goed koop geleverd werd. Had men gedaan wat vrij algemeen elders is geschied, dan had onze Gasfabriek nu in gunstiger omstandigheden verkeerd, wanneer er hier een reservefonds tot stand was gekomen. Overigens meen ik dat met allen nadruk mag worden in acht genomen wat de heer Briët hier heeft opgemerkt. De heer Briët heeft een beginsel uitgesproken, waaraan wij met hand en tand moeten vasthouden. En dan stem ik geheel in met den heer van der Pot, dat het op het moment een ongunstig tijdstip is om met betrek king tot deze zaak eene nieuwe regeling in te voeren. Wat de verlichting aangaat, gaan wij een tijd tegemoet, dat er heel weinig gas wordt gebruikt en ook met betrekking tot het koken op gas, is. de toestand gunstiger geworden. Gedurende den tijd, dat wij een minimum rantsoen brood mochten verbruiken, moest er in verschillende gezinnen wat meer gekookt worden om 's avonds wat te kunnen gebruiken. Waar wij nu een grooter rantsoen brood mogen gebruiken, hetwelk binnenkort naar wij hopen nog grooter zal worden, zal in dit opzicht de hoeveelheid benoodigd gas nog meer kunnen verminderen. Daarbij komt ook nog dat de qualiteit van het gas beter is geworden, zoodat wij in dit opzicht ook uitzicht hebben op een minder verbruik van gas en nu juist, terwijl wij ten gunste van het mindere gasverbruik een beteren tijd tege moet gaan, zullen wij toch het best doen even af te wachten, wat verder noodig zal zijn. Waar wij nu het vooruitzicht hebben, dat men minder gas zal gaan verbruiken als tot nu toe èn om de qualiteit van het gas èn ook om de hoeveelheid, die men noodig zal hebben, meen ik, dat het op het oogenblik het beste is om met het voorstel van Burgemeester en Wethouders mede te gaan. De heer Heemskerk. M. d. V. In beginsel ben ik het eens met den heer Briët, dat de menschen er niet aan moeten wennen om beneden den kostprijs de dingen te betalen. Maar wij moeten in aanmerking nemen, dat er artikelen kunnen zijn, waarbij het onmogelijk is, dat de arbeider den kostprijs kan betalen. Terecht heeft de heer Sijtsma opge merkt, dat een gemiddeld gebruik van 40 M3. bij een prijs van 13 cent nog f 5.20 medebrengt. En ik heb straks reeds aangevoerd en ik wil het nog eens herhalen, dat bij een groot gezin een verbruik van 40 M3. absoluut ontoereikend is. Daar is men werkelijk genoodzaakt meer te verbruiken en daardoor wordt het bedrag ook weder belangrijk verhoogd. Ik had nu werkelijk gehoopt, dat Burgemeester en Wethouders royaler zouden zijn tegenover hetgeen in het adres werd gevraagd, waar het voor de groote bevolking hier in Leiden zeer moeilijk zal zijn dien zwaren gasprijs te betalen. Ik be grijp de moeilijkheid niet, die er voor het gemeentebestuur is om hieraan eenigszins tegemoet te komen, en waar nu de heer Wilmer, hoewel in andere woorden, aan mijn wensch tegemoet komt door te zeggen, dat hij ook meent, dat de gasprijzen hier niet zijn in overeenstemming met de inkomsten van de groote gezinnen, een bewijs, dat hij onderschrijft, dat de gasprijs hier niet kan worden gehandhaafd, blijft het mijne overtuiging, dat ik van Burgemeester en Wethouders een ander voorstel had verwacht. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wil beginnen met te zeggen, dat Burgemeester en Wethouders niet consequent hebben

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 5