60 DONDERDAG 3 APRIL 1919. sprake kan brengen. Ik dacht dat eerst bij de rondvraag te doen, maar ik geloof, dat het nu ook wel de geschikte ge legenheid is. De heer van der Pot. M. d. V. Zooals de heer Sijtsrna weet, is er door een bepaling in de bestekken van de bouwver- eenigingen in den laatsten tijd gezorgd, dat er bij het uit voeren van het werk zooveel mogelijk Leidsche krachten worden gebruikt. Nu is in het bestek van de Kooibebouwing opgenomen het voorschrift, dat bepaalde onderdeelen, als deuren, machinaal moeten worden vervaardigd. Nu heb ik eens navraag gedaan, of het niet mogelijk was om die machinaal vervaardigde onderdeelen ook hier in Leiden te doen vervaardigen. Maar toen is mij gebleken, dat het voor den aannemer nogal verschil uitmaakt, of de levering van dergelijke onderdeelen geschiedt door een fabriek, in een andere stad ik meen Hilversum gevestigd, dan wel door een der in Leiden bestaande fabriekjes en wel in dien zin, dat de fabriek te Hilversum leverde op keur, d. w. z. wanneer de geleverde artikelen worden afgekeurd, dat de fabriek dan voor andere zorgt, terwijl de Leidsche fabriekjes, bij ongeveer gelijken of misschien zelfs hoogeren prijs, niet op keur leveren. Het is dus een groot voordeel voor den aannemer om die be stelling te doen te Hilversum, en waar de voorwaarden in de bestekken niet zoodanig zijn, dat hij de artikelen bij Leidsche fabrieken moet betrekken, waar hier alleen sprake had kun nen zijn van eene moreele pressie, van een aandrang om te handelen in den geest van het bestek, daar moest hiervan onder deze omstandigheden worden afgezien, daar men den aannemer niet beletten kan zijn voordeel te zoeken, waar hij dat vinden kan. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik ben nog niet bevredigd door het antwoord van den geachten Wethouder. Ik heb omtrent deze zaak ook hier en daar bij bouwkundigen mijne informaties ingewonnen en zoo werd mij verteld, dat er wat de deuren betreft elders een fabriek is, die de gemaakte deuren beter levert, dan hier geschiedt. Ik meende, dat men mij Rotterdam noemde, maar dat weet ik niet precies; het kan ook zijn, dat dit Hilversum was. Wat de deuren aangaat was men daar Leiden de baas, maar niet met betrekking tot kozijnen en andere artikelen. En nu spijt het mij toch, waar wij op het oogenblik veel geld uit moeten geven om productief werk te leveren, dat men, omdat hier misschien niet op keur gewerkt kan worden, moet toelaten, dat dat werk niet in Leiden kan geschieden. Dat betreur ik en ik zou Burgemeester en Wethouders nog in overweging willen geven, dat zij alsnog pogingen doen om te bevorderen, dat de onderdeelen van de werken, die hier worden uitgevoerd, ook in Leiden worden vervaardigd, zij het dan ook met uitzondering van de gemaakte deuren. De heer van der Pot. M. d. V. Ik geloof, dat wij volstaan kunnen met de verzekering te geven, dat wij bij eene volgende gelegenheid dit punt zullen overwegen. Er kan natuurlijk worden voorgeschreven, dat ook voor machinaal te vervaar digen artikelen aan eene Leidsche fabriek de voorkeur moet worden gegeven, wat evenwel tengevolge zal kunnen hebben, dat de aanbesteding duurder wordt. Op het oogenblik is het natuurlijk niet meer voor te schrijven, omdat het verschil in prijs dan zou komen voor rekening van den aannemer, die er bij de aanbesteding niet op heeft gerekend. Op het oogen blik is er dus niets aan te veranderen. Bij de eerstvolgende gelegenheid zal worden overwogen of het voordeel, gelegen in de verplichting voor den aannemer om alle werk hier in de gemeente te doen uitvoeren, kan opwegen tegen het na deel, dat gelegen is in de hoogere aannemingssom, die ten gevolge daarvan allicht zal worden gevraagd. De heer van Romburgh. M. d. V. Naar aanleiding van dit adres zou ik eene vraag willen stellen. Ik heb gehoord, dat het voegwerk wordt uitgevoerd door Utrechtsche voegers, terwijl volgens voorschrift er 90 van het aantal werklieden, dus ook van de voegers, uit Leiden moeten zijn. Is deze inlich ting juist? De heer van der Pot. M. d. V. Niet 90 van de arbeiders maar 100% moet uit Leiden worden gerecruteerd. Wat de heer van Romburgh mededeelt, is mij Dinsdagmiddag door den secretaris van den Bond van bouwvakarbeiders ook verteld geworden. Ik heb hieromtrent toen geïnformeerd bij den architect van het werk, doch diens antwoord nog niet ontvangen. Het schijnt inderdaad, dat er twee voegers uit Utrecht in ^dienst zijn genomen. Wanneer dit zoo is, dan zou het in strijd zijn met de voorwaarden. De heer van Roxburgh. M d. V. Ik hoop, dat de geachte» Wethouder gelegenheid zal weten te vinden om verandering in dezen toestand te brengen. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter. Kan de Raad zich vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om dit adres in de Leeskamer ter visie te leggen? Zoo ja, dan is aldus besloten. 3°. Motie van de Openbare vergadering van Werklooze en Gedemobiliseerde arbeiders, houdende instemming met het adres van het Plaatselijk Arbeids-Secretariaat, in zake de verschaffing van productief werk. 4°. Adhaesiebetuigingen aan dat adres van den Nederland- schen Bond van Gedemobiliseerden en Kleinverlofgangers, afdeeling Leiden, de Nederlandsche Federatie, afdeeling Lei den, de Nederlandsche Federatie van Sigarenmakers en Ta baksbewerkers, afdeeling Leiden, de Nederlandsche Federatie van Textielarbeiders, afdeeling Leiden en de Landelijke Fede ratie van Bouwvakarbeiders, afdeeling Leiden. Zullen worden ter visie gelegd in de Leeskamer. 5°. Verzoek van Mr. J. E. Heeres om eervol ontslag als lid van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en als Regent van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou der ten fine van praeadvies. 6°. Adres van de afdeeling Leiden van de Sociaal-Demo cratische Arbeiderspartij en van den Leidschen Bestuurders- bond, in zake invoering van den 8-urigen werkdag. Zal worden behandeld wanneer deze zaak aan de orde komt. 7°. Verzoek van de afdeeling Leiden en omstreken van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, om de verordening op de weegloonen en plaatsgelden aan de Gemeentewaag in dien zin te wijzigen dat de botervaten ook van beuken- of without mogen zijn vervaardigd. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders ten fine van praeadvies. 8°. Verzoek van de Vereeniging tot bestrijding der Tuber culose te Leiden om toekenning van een subsidie ad 1250.— Zal worden behandeld bij de begrooting. 9°. Verzoek van de vertegenwoordigers van alle organisa ties in het Bakkersbedrijf om het uur van afleveren van versch brood, in plaats van op 11 uur des voormiddags, te stellen op 1 uur des namiddags. Zal worden behandeld bij punt XX van de agenda. 10°. Verzoek van N. van der Klugt om een houten ge bouwtje te mogen plaatsen achter het perceel Zijlsingel No. 38. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders ten fine van praeadvies. 11°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1918/1919. Worden gesteld in handen van de Reclamecommissie. 12°. Amendementen van de heeren 1°. Reimeringer, 2°. Hoo- genboom, van der Eist, 3°. Eerdmans, op de ontwerp-veror- deningen regelende de jaarwedden van de leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Zullen worden behandeld bij de punten XVI e v. van de agenda. 13°. Verzoek van het Roomsch-Katholiek Parochiaal Kerk bestuur der Parochie van Ünze Lieve Vrouwe Hemelvaart en van het Bestuur der Zusters Carmelitessen, om wijziging van het uitbreidingsplan. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders ten fine van praeadvies. 14°. Verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond en de afdeeling Leiden van den Bond van Nederlandsche Dienst plichtigen, om het verschil tusschen de Rijksvergoeding voor de Gedemobiliseerden en die van het Steuncomité door de gemeente te doen bijpassen. Zal worden ter visie gelegd in de Leeskamer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 2