80
DONDERDAG 3 APRIL 1919.
gens de Rijksregeling 120.tot 180.per wekelijksch
lesuur, dus b.v. voor 8 uur960.tot 1440.waarvan
dan nog 4 afgaat. Ons voorstel is voor 8 uur1350.
tot. 1850.—.
Ik heb deze cijfers even opgenoemd om aan te toonen, dat
wanneer wij eene juiste vergelijking maken met andere plaatsen
en hierbij vooral goed letten op het aantal lesuren en wanneer wij
eens vergelijken de Rijksregeling voor de Hoogere Burger
school met 3-jarigen cursus met de door ons uitgetrokken
salarissen, onze regeling lang niet slecht is.
Voorts, Mijnheer de Voorzitter, heb ik nog speciaal bezwaar
tegen het amendement van de heeren Hoogenboom en van
der Eist met betrekking tot de leeraressen in de gymnastiek
en handwerken. De heer Reimeringer heeft het salaris van
deze dames gelaten op hetzelfde bedrag als Burgemeester en
Wethouders voorstellen, maar de heeren Hoogenboom en van
der Eist hebben ook die leeraressen onder hun amendement
betrokken.
Laat ik dan eerst nemen de leerares in de gymnastiek.
In Dordrecht wordt hiervoor gegeven een bedrag van 80.
tot 105.per wekelijksch lesuur. Op het oogenblik heeft
die leerares hier 9 uren les, maar laten wij eens aannemen,
dat het 10 uur is, want dit aantal lesuren kan haar voor
dezelfde wedde worden opgedragen. Dan is de verhouding
zoo, dat zij in Dordrecht zou krijgen 800.— tot 1050.—.
In Haarlem ƒ750.tot ƒ950.Nemen wij als basis 9 uur,
zooals hier het aantal uien bedraagt, dan wordt het in Dor
drecht 720.tot 945.en in Haarlem 675.tot ƒ855.—.
En nu stellen wij voor om de bezoldiging te doen zijn:
1000.— tot 1500.—, dus dat is veel meer dan het bedrag,
dat in die plaatsen wordt gegeven, terwijl de heeren Hoogen
boom en van der Eist voorstellen om te gaan liefst tot
2050.—.
Ik za'l nog op eene andere wijze aantoonen, dat het cijfer
van deze heeren veel te hoog is. Volgens de Rijksregeling
krijgt een leeraar in de Gymnastiek aan de Hoogere Burger
school voor jongens, wanneer zijn aantal lesuren minder bedraagt
dan 10 110.tot 160.per wekelijksch lesuur. Dit
toegepast op de leerares aan deze school die 9 lesuren heeft,
zou geven een salaris van 990.tot 1440.Burge
meester en Wethouders stellen voor een maximum van ƒ1500.
Nu willen de heeren Hoogenboom en van der Eist het maximum
bepalen op 2050.Dit zou derhalve veel hooger zijn, dan
hetgeen de leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens
ontvangt volgens de Rijksregeling.
Ik heb ook speciaal bezwaar tegen de bij hetzelfde amende
ment voorgestelde regeling van de jaarwedde der leerares in
de handwerken. Dit is betrekkelijk eene moeilijke kwestie.
De regelingen daaromtrent loopen zeer uiteen. In Haarlem
geeft men 70.tot 90.per wekelijksch lesuur. In Dordt
65.tot 90.Dat zou dus zijn voor 9 uur, het aantal
lesuren dat hier gegeven wordt, 630.tot 810.— in
Haarlem, en in Dordt 585.tot 810. Burgemeester en
Wethouders stellen voor 800.tot 1200.terwijl de
heeren Hoogenboom en van der Eist willen gaan tot 1360.
Uit de door mij genoemde cijfers blijkt dus wel, dat het voor
stel van de heeren Hoogenboom en van der Eist veel te ver gaat.
Ik heb hiermede aangetoond, hoe Burgemeester en Wet
houders tot hun voorstellen zijn gekomen en tevens dat wij
met die voorstellen best voor den dag kunnen komen. Burge
meester en Wethouders stellen er echter prijs op deze moeilijke
kwestie in der minne te regelen, waarom zij niet al te vast
houdend willen zijn en bereid zijn het amendement-Reimeringer
over te nemen. Volgens dit amendement zullen de salarissen
nog iets verhoogd worden, terwijl het onze voorstellen be
treffende de leeraressen in de gymnastiek en handwerken
intact laat. In aanmerking nemende dat er plaatsen zijn waar
zooals ik reeds toegafhoogere salarissen gegeven worden
en dat de aandrang tot deze betrekkelijk matige verhooging
uitgaat van den Voorzitter van de Commissie van Toezicht,
willen Burgemeester en Wethouders ten opzichte van dit
amendement een welwillende houding aannemen. Wij ontraden
echter zeer de aanneming van het amendement van de heeren
Hoogenboom en van der Eist. Wij moeten de kerk in het
midden laten.
De heer van deb Elst. M. d. V. Ik wil nog eens wijzen
op het adres van de leeraressen zelf, die zeggen door deze
regeling van Burgemeester en Wethouders zeer te zijn teleur
gesteld, omdat deze regeling zeer veel afwijkt van de Rijks
regeling. Waar wij van meening zijn, dat deze school op hoog
peil moet worden gehouden, daar hebben wij gemeend, door
ons voorstel verbetering te moeten brengen in het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
Ik geloof evenwel niet, dat de Raad van de noodzakelijkheid
van ons voorstel is overtuigd. Wanneer men het voorstel van
Burgemeester en Wethouders voldoende acht, omdat zooals
de heer Pera beweert, de school niet meer waard is, dan moet
de Raad dat zelf maar weten.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Naar aanleiding van de
redevoering van den geachten Wethouder zou ik nog een
paar opmerkingen willen maken.
De heer van der Lip zegt: men kan geene vergelijking
maken met de Rijksregeling. Daarom isdeontwerp-regeling voor
de Hoogere Burgerschool voor Meisjes zoo moeilijk. Ik heb daarom
ook Leiden niet vergeleken met de «Rijksregeling maar met
andere plaatsen. Wanneer de heer van der Lip, wat betreft
de Directrice, eene vergelijking maakt met Dordrecht, dan meen
ik 'toch, dat de heer van der Lip vergeet, dat de Directrice
in Dordrecht behalve een salaris van 3100.tot 3600.—
het genot heeft van eene vrije ambtswoning, wat ook op een
zeker bedrag zal zijn te stellen, dus waardoor het maximum
een eind boven de 3600.uitgaat.
En dan heeft de geachte Wethouder ten aanzien van de
leeraressen eene berekening gemaakt om tot eene vergelijking
te komen met ik weet niet meer precies welke plaats. Daar
zou dan een leerares een salaris genieten van 110. tot
172.per wekelijksch lesuur. De Wethouder heeft er in
dat verband op gewezen, dat in ons amendement wordt voor
gesteld om het aantal uren voor de leeraressen van 16 te
wijzigen in 20. Nu zegt de Wethouder, dat dit op het oogen
blik geen praktische gevolgen zal hebben, want er wordt geen
20 uur les gegeven. Dat kan waar zijn, maar eene uitbreiding
tot 20 verplichte lesuren geeft dan toch zeker aan Burgemeester
en Wethouders de vrijheid, om, bij voorkomende behoefte aan
parallelklassen, deze zonder bezwaar voor de gemeentefinanciën
in te stellen. Wanneer wij dat getal van 16 veranderen in
20, komt het mij voor, dat wij met ons amendement de zaak
niet overdrijven. Daartoe mag ik verwijzen naar andere ver
ordeningen, bijvoorbeeld naar Arnhem, waar voor de leeraressen
26 uren verplichtend zullen zijn; in Haarlem is dat 24 uren.
Wanneer wij hier dus met een amendement komen, waarin
wij voorstellen om aan een leerares voor ten hoogste 20 ver
plichte lesuren per week een salaris toe te kennen van 2200.
tot 3250.beteekent dat 110.tot^62.per wekelijksch
lesuur en is dat in vergelijking met hetgeen in andere plaatsen
wordt gegeven niet veel te veel, zooals de Wethouder betoogde,
maar blijft het daar nog beneden.
Ik voor mij zou dus meenen, dat wij ons amendement
moeten handhaven en ik doe het ook daarom, omdat ik vrees,
dat wij anders nog steeds veel moeilijkheden zullen blijven
ondervinden om bij eventueele vacatures goede leerkrachten te
krijgen voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Op het oogen
blik hebben wij voor geschiedenis een leerkracht, die niet eens de
volle bevoegdheid daartoe heeft, omdat zich eenvoudig geen
candidaten met de volle bevoegdheid hebben aangeboden.
In verband met de gehouden discussiën wil het mij, ten
einde eenige verbetering op dit punt te krijgen, nu practisch
voorkomen niet het onderste uit de kan te willen hebben
ofschoon ik het toe zou juichen, wanneer ons amendement in
zijn geheel kon worden aangenomen en zou ik meenen,
dat ik mij met het minder ver gaande amendement van den
heer Reimeringer kan vereenigen, wanneer de heer Reimeringer
daarin nog deze wijziging bracht, dat de leeraressen aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes evenals de leeraren aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens en aan het Gymnasium
7, dus niet 5, periodieke verhoogingen deelachtig zouden
worden. Het is mijns inziens eene leemte in het amendement-
Reimeringer, dat daarin niet is voorzien. Ik zie niet in, waarom
een leeraar 7 en een leerares slechts 5 periodieke verhoogingen
moet krijgen.
Zou de heer Reimeringer zich met een dergelijke aanvulling
van zijn amendement kunnen vereenigen, dan zou ik met
zijn amendement wel mede kunnen gaan.
De heer Reimeringer. Neen, Mijnheer de Voorzitter, ik
heb vanmiddag eenige ervaring opgedaan met het aanbrengen
van veranderingen in amendementen, zoodat ik mij daar niet
meer aan zou willen wagen.
Ik wil in de eerste plaats den geachten Wethouder dank
zeggen, dat Burgemeester en Wethouders mijn amendement
willen overnemen. De regeling zooals ik die heb voorgesteld
komt mijns inziens het meest overeen met de regeling van
een dergelijke school zooals men die heeft in Dordrecht. Die
heeft mij dan ook eenigszins als leiddraad gediend.
Het salaris van de Directrice is daar, zooals mij is mede
gedeeld door den Wethouder ƒ3100.tot ƒ3600.met vrije
woning, zoodat dit ongeveer overeenkomt met het bedrag
door mij voor de Directrice voorgesteld.
Het is zeker, dat er ten opzichte van deze school wel eens
eene reorganisatie mocht plaats hebben met behoud van wat
bestaat aan de eene zijde en met uitbreiding aan de andere
zijde. Ik acht het daarom goed deze school in stand t^ hou
den en te trachten er goede leerkrachten heen te trekken.
Er zijn er tegenwoordig velen, die niet zijn tegen coëducatie,
maar die van oordeel zijn, dat met het oog op het universi
tair onderwijs het beter is, dat leeraressen les geven aan
deze school, dan het onderwijs, dat wordt gegeven aan het