DONDERDAG 3 APRIL 1919. 79 De Directrice zal in Arnhem worden bezoldigd met 4600. tot ƒ5600.Nu is het maximum salaris van de leeraressen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes in Amsterdam ƒ5250.' en in den Haag ƒ4800.Wanneer, zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen, het maximum van de Directrice te Leiden wordt bepaald op ƒ3800.blijft dat een heel eind berieden het maximum,*dat in andere plaatsen wordt gegeven aan de Directrice en zelfs belangrijk beneden het maximum van leeraressen in Amsterdam en den Haag. Nu geef ik den Heer van Romburgh toe, dat de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden niet dezelfde bevoegdheid geeft als de Hoogere Burgerschool voor Jongens. Maar wij blijven zelfs in ons amendement nog ver berieden het salaris van den Directeur van de Hoogere Burgerschool voor Jongens. Deze zal toch krijgen een salaris van ƒ4500.— tot ƒ5500.—. Ons inziens is dit verschil volgens het voorstel van Bur gemeester en Wethouders, waarbij de Directrice als maximum slechts 3800.zou krijgen, veel te grootwij meenden daarom dat maximum eenigszins te moeten opvoeren door eenvoudig deze regeling te treilen, dat de periodieke verhoo gingen, die de Directrice van de Meisjes-Hoogere Burgerschool zal krijgen, geheel dezelfde zullen zijn als die genoten worden door den Directeur van de Jongens-Hoogere Burgerschool en den Rector van het Gymnasium. Met 5 periodieke ver hoogingen van ƒ200.inplaats van ƒ100.willen wij dus het maximumtraktement opvoeren tot ƒ4300.in plaats van ƒ3800.en uit de voorgaande vergelijking, die ik maakte, zal U blijken, dat dit maximum voor onze stad en deze school geenszins een overdreven hoog bedrag is; integendeel, het bedrag staat nog belangrijk achter bij directrices en zelfs bij leeraressen elders. Ik meen daarom ons amendement bij de leden ten zeerste te kunnen aanbevelen. De heer Pera. M. d. Y. Bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders heb ik mij afgevraagd of het bedrag, dat door het College is voorgesteld, kan beschouwd worden als een behoorlijk salaris voor een levensbestaan. Daarbij komt nog de vraag, welke plaats de Hoogere Bur gerschool voor Meisjes in de samenleving inneemt. En dan ga ik geheel mede met hetgeen de heer van Romburgh daaromtrent heeft gezegd. Het is reeds meer dan 20 jaar geleden, dat deze zaak hier werd behandeld en toen werd door Dr. Dekhuizen gezegd: wij hebben een Hoogere Burgerschool voor Meisjes noodig tot de goede vorming voor het leven. Daarbij moet in aan merking worden genomen, dat die meisjes, die zich voorbe reiden voor latere studie, een onderdak zoeken bij de Hoogere Burgerschool voor Jongens of het Gymnasium. En wanneer wij nu de bezoldigingen in Leiden willen gaan vergelijken met hetgeen elders gegeven wordt, meen ik dat wij Leiden dan gaan belasten op eene wijze, die niet geoor loofd is en ook niet noodig is, in aanmerking genomen de beteekenis, die de Hoogere Burgerschool voor Meisjes hier heeft, zoodat ik in geen geval te vinden ben voor eene groo- tere verhooging van het traktement dier functionarissen dan Burgemeester en Wethouders voorstellen. De beteekenis van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes is volstrekt niet van dien aard, dat wij reden kunnen hebben om verder te gaan dan Burgemeester en W7ethouders voorstellen, ook in aanmer king genomen al de verhoogingen van salaris, die plaats moeten hebben en die reeds zoo zwaar drukken op de finan ciën van onze stad. En wat daarbij alles zegt: Het voorge stelde salaris kan ruim voldoende geacht worden voor de levens positie, die hierbij betrokken is. De heer van der Lip. M. d. Y. Ik wil beginnen met de heeren Hoogenboom en van der Eist te wijzen op een kleine fout in hun amendement. De heeren bedoelen blijkens de cijfers met hun amende ment het toekennen van 7 verhoogingen; daarom moet het cijfer 9 dat waarschijnlijk per abuis in het amendement voor komt, vervallen. De heer Hoogenboom. Dat ben ik met U eens. De heer van der Lip. Wat de zaak zelf betreft, begin ik met op te merken, dat de regeling van de jaarwedden van de leeraressen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes voor Burgemeester en Wethouders moeilijker is geweest dan de regeling van de salarissen der leeraren aan de Hoogere Burger school en het Gymnasium, om deze reden, dat wij hier niet die vergelijking hadden, die wij hadden bij de salarisregeling van laatstgenoemde leeraren. Daar hadden wij naast ons de Rijksregeling, die wij nagenoeg konden volgen. Daar hadden wij dus een richtsnoer voor de regeling van de salarissen. Voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes hadden wij een dergelijken maatstaf echter niet. Daarom is het ook begrijpelijk, dat de opinies over wat aan deze leeraressen voor salaris moet toegekend worden, min of meer uiteenloopen. Ik wil erkennen dat er gemeenten zijn, waar de salarissen hooger zijn dan door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld. Ik wil echter enkele argumenten aanvoeren, waarom Burgemeester en Wethouders meenen, dat hun voorstel nog zoo dwaas niet is. De heer Hoogenboom heeft gewezen op Arnhem, Groningen en Haarlem. Ik wil van mijn kant eens wijzen op Dordt. Daar is het traktement van de Directrice 3100.tot ƒ3600.—. In Leeuwarden bedraagt het salaris 3000.tot 3500.-. Wij stellen voor ƒ3300.— tot ƒ3800.In Dordt is bovendien de Directrice vol-leerares in de Geschiedenis en Aardrijkskunde en heeft als zoodanig 17 lesuren. Hier geeft de Directrice slechts 6 uren Engelsch, terwijl de overige uren door een andere leerares worden gegeven. Het traktement van den Directeur van de Hoogere Burger school voor Jongens en den Rector van het Gymnasium is verhoogd met 1000.Nu zou het toch eene zonderlinge verhouding zijn, wanneer wij het maximum van de jaarwedde van de Directrice gingen verhoogen met 1100.zooals de heeren Hoogenboom en van der Eist voorstellen. Wanneer wij het salaris van de Directrice verhoogen in dezelfde ver houding als het salaris van den Directeur en van den Rector, dan zou het moeten worden vastgesteld op 3200.tot ƒ3700. en wij stellen voor 3300.tot 3800. Wat nu de leeraressen betreft, merk ik op, dat wanneer in andere plaatsen een hooger traktement wordt gegeven, dit alleen geldt voor eene bepaalde categorie met veel lesuren. In Haarlem is de jaarwedde 2100.tot ƒ3200.maar, en hierop dient gelet te worden, alleen voor de leeraressen die 17 tot 24 uren lesuren hebben, de leeraressen die minder dan 17 lesuren hebben, krijgen ƒ110.tot ƒ130.per weke- lijksch lesuur. Dat is dus voor 16 lesuren, ons maximum, 1760.tot 2080.In Groningen geeft men voor 17 tot 21 lesuren 2300.— tot 3425.Bij minder dan 17 lesuren 110.tot 172.50 per wekelijksch lesuur, dus hoogstens, bij 16 lesuren, 1760.tot 2760. Nu stellen Burgemeester en Wethouders voor eer. salaris van 2200.tot ƒ2700.vooreen maximum van 16lesuren. De heer Hoogenboom wil het maximum bepalen liefst op 3250.Het verschil met andere gemeenten zit dus hierin, dat men daar heeft eene categorie van leeraressen, die wij hier niet hebben. Er zijn hier twee leeraressen met 15 lesuren. Past men op haar toe de verordening van Haarlem, dan zouden zij krijgen van 1650.tot 1950, en volgens de Groningsche verordening 1650.— tot 2585. Wij stellen voor een jaarwedde van 2200.tot 2700die ook genoten wordt, wanneer het aantal lesuren minder dan 16 bedraagt. Worden er meer dan 16 lesuren gegeven, dan worden die uren extra betaald. Er is een tijdelijke leerares met 20 lesuren, deze zal krijgen, wanneer zij met de vaste op één lijn wordt gesteld, 2640.tot 3140.Deze leerares, die een tamelijk groot aantal lesuren heeft, zal dus ongeveer even veel traktement krijgen als in de andere plaatsen aan leeraressen met veel lesuren wordt gegeven. In Dordt zou zij ontvangen 3000.en in Haar lem 3200. Nu hebben de heeren Hoogenboom en van der Eist voor gesteld om dan aan die leeraressen op te dragen 20 lesuren, maar dat zal niet veel geven, omdat dat hier niet voorkomt. Men kan evengoed 30 voor 20 lezen, dat geelt niets. Nu kom ik tot de leeraressen die onder de volgende rubriek vallen en ik neem als voorbeeld een leerares met 8 lesuren. Volgens de Haarlemsche verordening krijgt zoo'n leerares 880ƒ1040. Maar laat ik aannemen dat zij 10 uren les geeft, hetgeen zij volgens ons voorstel voor hetzelfde trakte ment moet geven. Dan zou haar salaris in Dordrecht bedragen 1100.tot 1300.In Groningen is het traktement voor 8 uur ƒ880.tot ƒ1380.of voor 10 uur 1100.tot ƒ1725. En wij stellen nu voor het salaris te bepalen op f 1350.tot ƒ1850.waarvoor dan een maximum van 10 uur moet ge geven worden. De heeren Hoogenboom en van der Eist willen gaan tot ƒ2400.dus ƒ1000.meer dan zij op het oogenblik hebben, want zij hebben op het oogenblik 1400.dat wordt dus bij 8 uur 300.per wekelijksch lesuur en een leeraar aan de Jongens Hoogere Burgerschool of aan het Gymnasium krijgt voor 10 uur 1600.tot 2200.Die komen maar tot 220.per wekelijksch lesuur. Verder wil ik er nog op wijzen, dat wij, wat deze school betreft, eene vergelijking kunnen maken met de Rijks Hoogere Burgerschool met 3-jarigen cursus. Dat is de beste vergelijking die men voor de Meisjes Hoogere Burgerschool, die eigenlijk is een Middelbare school voor Meisjes, kan vinden. Daar wordt gegeven voor een leeraar met 10 tot 18 uren ƒ500.[- 100. tot 160.per wekelijksch lesuur, dus bijv. voor 15 uren 2000 tot 2900.Daarvan zou voor Leiden 4 moeten worden afgetrokken, zoodat wij dan komen op een bedrag van 1920.tot 2784.— Wij hebben voorgesteld voor een maximum van 16 uur: 2200.tot 2700.—. En wanneer het aantal lesuren minder dan 10 bedraagt, is het salaris vol-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 21