54
DONDERDAG 13 MAART 1919.
mij bevreemd, dat Burgemeester en Wethouders in deze aan
gelegenheid, die terecht door den geachten Wethouder eene
zeer gewichtige wordt genoemd, niet rechtstreeks het advies
hebben ingewonnen van den Directeur van Gemeentewerken.
De Directeur schreef: »Naar mij ter oore kwam" is het het
voornemen van Burgemeester en Wethouders deze gronden
uit te geven aan Tuinstadwijkik dacht, dat deze zaak wel
van zooveel belang was. dat Burgemeester en Wethouders
wel geene beslissing zouden hebben genomen alvorens recht
streeks het advies te hebben ingewonnen van den Directeur
van Gemeentewerken.
Was de Directeur om advies gevraagd, dan zou hij niet
geschreven hebben: »naar mij ter core kwam."
De Voorzitter. Den Directeur is mondeling om advies
gevraagd, vandaar deze uitdrukking. Zoo kan ik ook zeggen,
dat Uwe redevoering mij ter oore is gekomen. De Directeur
heett het derhalve niet langs een achteromweg gehoord.
De heer de Lange. M. d. V. Deze uitdrukking wordt ge
woonlijk niet gebruikt in de beteekenis, die U er aan geelt,
maar waar de zaak zoo staat vervalt mijne opmerking.
Het komt mij onbegrijpelijk voor, dat de geachte Wet
houder kan beweren, dat wanneer Tuinstadwijk zou bouwen
ten noorden van den Lagen Rijndijk, hare woningen door
de omgeving zouden worden gedeprecieerd. Ik geloof, dat
deze woningen daar zeer op hare plaats zouden staan en wel
zóó goed, dat het niet aangaat hiervoor de belangen der ge
meente te schaden door aan Tuinstadwijk grond aan te wijzen
op het Raamland.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Slechts een enkel woord
naar aanleiding van wat de geachte Wethouder heeft gezegd.
De geachte Wethouder is begonnen met eene pleitrede te
houden voor Tuinstadwijk. Ook ik gevoel daarvoor veel, alleen
kan ik mij er niet mede vereenigen, dat men den grond van
het Raamland daarvoor zou willen geven. Dat voorstel kan
ik niet ondersteunen. Bovendien is de geachte Wethouder
niet zeer positief in zijne uitlatingen.
Hij is er van overtuigd, dat deze woningen daar niet. zul
len misstaan en hij gebruikt om dit aan te toonen daarvoor
dit betoog, dat bij stadsbebouwing de betere huizen steeds
in het centrum van de stad worden aangetroffen en de min
dere naar den buitenkant van de stad afzakken.
Deze opvatting kan men toch ten opzichte van Leideo bezwaar
lijk verdedigen. In Leiden vindt men juist de betere huizen aan
den buitenkant van de stad, aan de singels. Om het ver
krijgen van een goed stadskwartier te bevorderen is juist de
Burggravenlaan geprojecteerd, die als een ceintuurbaan om
een deel van de stad heen moet loopen. Die laan moet juist
een zeer aantrekkelijke straat, worden, waaraan woningen
voor gegoeden zullen worden gebouwd. Daarom blijf ik van
meening, dat Tuinstadwijk daar niet op zijn plaats is. Voor
Tuinstadwijk zal zeker wel een plaats gevonden kunnen wor
den in de straten achter den boulevard gelegen. Aan den
boulevard zelf is Tuinstadwijk niet op zijn plaats:
Bovendien, Mijnheer de Voorzitter, wij weten van die plan
nen van de vereeniging Tuinstadwijk op dit moment niets af
en daarom" zijn wij huiverig om hier nu eene beslissing te
gaan nemen, waardoor reeds op de plannen van die vereeni
ging zal worden ingegaan.
De geachte Wethouder meent, dat mijne aanhaling van de
brochure van den heer Kuiper niet meer opgaat en dat op
het oogenblik de plannen van Tuinstadwijk anders zijn. Dat
is best mogelijk, maar dan ben ik bang, dat Tuinstadwijk
misschien hoogere huizen met verdiepingen zal bouwen van
wellicht eene onaangename en stijve bouworde, die naar het
oog niet aantrekkelijker zullen zijn dan de woningen die hier
in de brochure van den heer Kuiper worden voorgesteld en
die ontworpen waren als een niet geheel aaneengesloten
bebouwing van kleine huisjes aan een met boomen beplant
stratenplan. Ik kan mij niet voorstellen dat wanneer het
plan van de vereeniging nu anders is dan zooals het in de
brochure is uiteengezet, dat het. daardoor aan aantrekkelijk
heid heeft gewonnen en dat het daardoor iets beter op zijn
plaats zou zijn dan wanneer het oorspronkelijke plan van
die vereeniging aan de orde was. Maar zooals ik zeg, weten
wij van het plan van die vereeniging niets af en wij kunnen
daarover dus in details niet oordeelen.
Er is door den geachten Wethouder gezegd, dat het bou
wen van betere woningen geen punt van gemeentezorg is.
Zeker, het behoeft geen taak voor de gemeente te zijn om te
zorgen dat voor woningen van f 5 a f 700.huurwaarde
bouwgrond beschikbaar zij. Maar in elk geval is het bekend,
dat hier ter stede groote behoefte bestaat aan die soort
woningen en juist daarvoor zou de Burggravenlaan een ge
schikt terrein kunnen worden. Wanneer de dwarsstraat naar
den singel er is, zal men kunnen afwachten, of zich gega
digden voor dien grond opdoen, hetzij al of niet met eenige
vermindering van den oorspronkelijk daarvoor gedachten prijs
en met deze wijziging van het programma van 1913 dat de
grond niet meer uitsluitend voor villa's moet worden be
schikbaar gesteld, maar ook, zooals wij in ons voor stel hebben
belichaamd, voor een aaneengesloten bebouwing.
Ik voor mij blijf dat voorstel dus ten volle ondersteunen
en ik geloof, dat wij beleidvol doen door niet in te gaan op
het voorstel om dien grond aan de vereeniging Tuinstadwijk
uit te geven, waardoor wij de entrée van de Burggravenlaan,
die toch in de toekomst zal worden doorgetrokken, in den
grond zouden bederven.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik zal in dit stadium van het,
debat niet uitweiden over het voor of tegen van de voor
stellen, want ik ben tot het idee gekomen, dat in deze weder
de waarheid in het midden ligt: ze lijkt mij te vinden in
het voorstel van den heer de Lange c.s.
Aanvankelijk hadden wij te maken met het plan om daar
villa's te bouwen. Het voorstel van Burgemeester en Wet
houders luidt om daar kleine woningen te plaatsen, terwijl
de heer de Lange zegt: laten wij nog even met die kleine
huisjes wachten; de groote zullen er wel niet komen, maar
laten wij eerst, eens den tusschenweg probeeren en eens een
poosje uitzien of de bebouwing daar niet met minder groote
woningen mogelijk is. Mocht dit niet slagen, dan zouden wij
altijd nog het plan van «Tuinstadwijk" kunnen goedkeuren.
Misschien lukt het echter met de woningen, welke de heer
de Lange bedoelt en dan krijgen wij daar toch nog eene
goede bebouwing en inmiddels zal er denkelijk wel terrein
te vinden zijn, waarmede men de vereeniging «Tuinstadwijk"
genoegen kan doen.
Ik zal dus mijn stem geven aari het voorstel van den beer
de Lange als eene toepassing van de spreuk, dat de waar
heid in het midden ligt.
De heer Briët. M. d. V. Volgens het amendement de Lange
zal er dus mogen worden afgeweken van het oude bouwplan
in dien zin, dat er alleen eene aaneengebouwde straat zal
mogen komen. In een ander opzicht zal van het oude bouw
plan niet mogen worden afgeweken. Mijns inziens laat het
amendement niet voldoende vrijheid over. Ik kan evenwel
ook geene vrijheid vinden te stemmen voor het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, omdat de Raad niet voldoende
is ingelicht omtrent de wijze, waarop dit terrein bebouwd
zal worden. In algemeenen zin wordt gezegd, dat Tuinstadwijk
daar huizen zal bouwen, maar van de bouwplannen weten
wij niets af. Het advies van een deskundige is door Burge
meester en Wethouders blijkbaar niet ingewonnen. Ik zou
het daarom wenschelijk vinden, wanneer Burgemeester en
Wethouders punt E' terug namen uit hun voorstel en dat zij
na aanleg van deze laan met een nieuw voorstel komen bij
den Raad betreffende de bestemming van dat terrein.
De Voorzitter. Zulk een voorstel komt natuurlijk.
De heer Briët. Laat men dan aan den Raad overleggen
de door Tuinstadwijk ingediende plannen benevens het rap
port van den deskundige, wiens advies is ingewonnen. Ik
maak bezwaar om mij op het oogenblik te binden aan het
voorstel van Burgemeester en Wethouders vervat in punt F,
dan zijn wij gebonden aan Tuinstadwijk en is de Raad tegen
over die vereeniging niet meer vrij. De uitwerking van de
plannen van Tuinstadwijk is dan overgelaten aan Burge
meester en Wethouders.
De heer de Lange. M. d. V. Ik wil trachten den heer
Briët de helderheid te geven, die hem schijnt te ontbreken.
De Raad heeft besloten Raamland te bestemmen voor villa-
bouw. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders: wij moeten
op dat besluit terug komen. Wij willen Raamland bestemmen
voor den bouw van huizen met rijksvoorschot. Nu is ons
voorstel, dat Raamland niet uitsluitend zal worden bestemd
voor villabouw, en ook niet voor den bouw van woningen
met rijks voorschot, maar dat het gebezigd zal worden, hetzij
voor villabouw, hetzij voor den bouw van aaneengebouwde
eengezinswoningen zonder rijksvoorschot.
De heer Briët. M. d. V. Over de helderheid van mij zelf
wil ik niet oordeelen, maar ik wil toch even zeggen, dat de
heer de Lange zich toch bindt aan het besluit van '13, al
mag hiervan in zooverre worden afgeweken, dat er mag wor
den gebouwd een aaneengebouwde straat.
Thans is naar mijne meening het amendement van den
heer de Lange niet in overeenstemming met de bedoeling,
die hij er zooeven in meende te leggen. Het had ruimer
moeten zijn, of het Raadsbesluit, dat het Raamland bebouwd
moest worden met villa's had moeten worden ingetrokken
en er zou niet alleen moeten worden bepaald, dat er straten
met aaneengesloten huizen zouden worden opgericht.