51
Ook door do Centrale Keuken werd in den beginne weinig
of geen afval geproduceerd, omdat deze inrichting gedurende
geruimen tijd öf in het geheel niet, óf' slechts voor een klein
deel in werking was.
Weliswaar trad in den laatsten tijd in de verstrekking van
voeder een belangrijke verbetering in, doordien de beschikking
verkregen werd over de keukenatval en de spoeling van het
Academisch Ziekenhuis, terwijl ook de hoeveelheid afval van
de Centrale Keuken aanzienlijk vermeerderde, doch zelfs dit
voeder bleek nog niet voldoende om het geringe aantal dieren,
waarmede de proef genomen was, voldoend voedsel te ver
strekken. Inmiddels brak het mond- en klauwzeer onder de
varkens uit, weshalve het, teneinde achteruitgang der varkens
en daardoor geldelijk verlies te voorkomen, raadzaam scheen
een 16-tal varkens te verkoopen.
Het is duidelijk, dat de van dit aantal afkomstige hoeveelheid
vleesch, op verre na niet voldoende zou zijn geweest voor
distributie onder de bevolking. Zelfs indien de bovenbedoelde
verkoop niet noodig was geweest, doch het vleesch van alle
gemeste varkens had kunnen worden gedistribueerd, zou ieder
ingezetene nauwelijks ons te zijner beschikking hebben ge
kregen. Het zal wel geen betoog behoeven, dat distributie
van een dergelijke kleine hoeveelheid geen zin heeft, daar
deze niet in eenige behoefte kan voorzien.
Slechts indien de gemeente de beschikking had kunnen
krijgen over eeu voldoend aantal varkens, zou distributie
met vrucht hebben kunnen plaats vinden, doch in dat geval
zou, men vergete dit niet, het gedistribueerde varkensvleesch
in mindering zijn gekorneu van het door den Minister vast
gestelde vleeschrantsoen van 2| ons per week.
Tenslotte vestigen wij nog de aandacht op de ruime distributie
van paardenvleesch. alsmede op het feit dat sedert kort met
de verstrekking van gezouten spek een aanvang is gemaakt.
V. Gasgrijs. Hieromtrent is reeds voldoende in het midden
gebracht in ons praeadvies van 27 dezer op een desbetreffend
adres van de Duurte-Commissie uit de Leidsche Arbeiders
beweging.
Onder verwijzing naar vorenstaande inlichtingen geven wij
Uwe Vergadering alsnu in overweging het adres voor kennis
geving aan te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 Maart 1919.
Aan de Raad der Gemeente Leiden.
Mijne Heeren.
Ondergeteekenden, respectievelijk Voorzitster en Secretaresse
van de Revolutionnaire Socialistische Vrouwenbond afdeeling
Leiden, brengen het volgende onder Uwe aandacht:
dat de gasprijzen, ondanks de vele verzoeken tot Uwe
Raad gericht, nog steeds schandelijk hoog zijn; dat de onder
goederen, beschikbaar gesteld voor de arbeiders en daarmee
gelijkgestelden, in prijs veel te hoog zijn, zoodat de arbeiders
practiscb deze ondergoederen toch niet kunnen koopen;
dat sajet, een artikel, waar in de huisgezinnen der arbei
ders groot gebrek aan is, niet van overheidswege beschik
baar wordt gesteld;
dat zij aandringen op distributie van kleiaardappelen, in-
plaats van oneetbare veenaardappelen. Mocht dit niet in
Uwe macht liggen, zoo verzoeken zij U met klem nogmaals
bij den Minister krachtig aan te dringen op distribueering
van eetbare aardappelsoorten.
dat de suiker, een gezond voiksvoedsel in te kleine hoeveel
heid wordt verstrekt;
dat het melkrantsoen absoluut onvoldoende is, en slechts
de beter gesitueerden in staat zijn het ontbrekende aan te
vullen door er hoogere prijzen voor te betalen;
dat zij er krachtig op aandringen, dat de varkens indertijd
door de gemeente aangekocht om gemest en daarna gedis
tribueerd te worden, alsnog beschikbaar worden gesteld.
Redenen, waarom ondergeteekenden zich tot Uwe Raad
wenden met het verzoek aan bovenstaande klachten tegemoet
te komen, door onmiddellijke verlaging van den gasprijs en
door die maatregelen te treffen, welke eene goedkoopere be
schikbaarstelling van rijkswege der distributie artikelen kun
nen bevorderen.
Namens de afdeeling Leiden der Rev. Soc.
Vrouwenbond.
De VoorzitsterE. J. Franken v. Galen.
De SecretaresseE. v. Wei/zen Meijers.
Morschstraat No. 45.
No. 76. Leiden, 28 Maart 1919.
In verband met den aankoop van de perceelen Gemeente
Leiderdorp Sectie A Nis. 3148, 3702, 3568, 108 en 109 bij
raadsbesluit van 16 Januari j.l. en van het zuidwestelijk ge
deelte van 'No. 3701, (thans 3791) bij raadsbesluit van 20
Februari d. a. v., wendde de heer J, de Graat te Leiderdorp,
die deze perceelen van de vroegere eigenaren in huur had,
zich tot ons College, rnet het verzoek het land, hetgeen een
oppervlakte heeft van 5.36 II.A., ook weder van de ge
meente te mogen huren.
Ofschoon het ons aanvankelijk voorkwam, dat tot openbare
verpachting moest worden overgegaan, achtten wij het bij
nader inzien beter het land aan den heer de Graai te ver
huren, mits deze genegen bleek eene behoorlijke huur te
betalen.
De heer de Graaf toch is tevens, en wel gedurende de jaren
1919 en 1920, huurder van de meer noordwaarts gelegen,
door de gemeeute van de maatschappij tot bereiding van
koolteerproducten bij raadsbesluit v'ari 30 Januari 1919 aan
gekochte perceelen Nis. 3457, 84, 360, 85 en 3700. Een ge
deelte van laatstgenoemd perceel is zoodanig gelegen, dat
verhuring van het bovendoelde complex ter oppervlakte van
5.36 H.A. aan een ander dan den huurder van de meer
noordwaarts gelegen perceelen niet mogelijk is, zonder het
maken van vrij kostbare afscheidingen.
Met het oog hierop verdient het aanbeveling op het verzoek
van den heer de Graaf in te gaan, nu deze bereid is het land
voor den prijs van 300.per H.A. gedurende de jaren
1919 en 1920 te huren, met dien verstande, dat de gemeente
het recht heeft in het tweede pachtjaar (1920) de huur, hètzij
geheel, hetzij gedeeltelijk, tusschentijds op te zeggen, mits
den huurder drie maanden tevoren daarvan kennis gevende
en met vergoeding van de waarde der eventueel op het land
staande gewassen. Bij eene dusdanige verhuring kan de huur
in ieder geval tegelijk met die van het meer noordwaarts gelegen
terrein eindigen.
lntusschen moeten wij nog op een tweetal punten Uwe
aandacht vestigen.
Het eerste punt betreft'de verhuring van het zuidwestelijk
gedeelte van perceel no. 3701 oud.
De overdracht van dit perceel ter oppervlakte van 1.0990
H.A. aan de gemeente heeft nog niet plaats gehad. De reden
hiervan zal U in een afzonderlijk voorstel worden medege
deeld. De verhuring kan onder deze omstandigheden, voor-
zooveel dit gedeeite van het land betreft, slechts plaats heb
ben onder voorbehoud, dat het aan de gemeente in eigendom
overgaat.
In de 2e plaats zal de huurder moeten gedoogen, dat het
gedeelte van perceel 3701 oud (thans 3791), dat niet door
de gemeente is gekocht, recht van overpad naar den Lagen
Rijndijk heeft over het door hem gehuurde land. Voor het
eerste pachtjaar kan dit voor den heer de Graaf niet het
minste bezwaar opleveren, daar hij dan zelf huurder is ook
van het heerschend erf, maar voor het geval dit in 1920 in
andere handen mocht zijn, is de bepaling noodig. Ook deze
kwestie houdt verband met den aankoop van perceel no.
3701 (ged.).
Wij geven U mitsdien in overweging de perceelen Gemeente
Leiderdorp Sectie A Nis 3148, 3702, 3568, 108 en 109, ter
oppervlakte van 4.2688 H.A. en het zuidwestelijk gedeelte
van perceel No. 3701 (oud), ter oppervlakte van 1.0990
H.A.. indien dit aan de gemeente in eigendom overgaat, tot
ultimo December 1920, te verhuren aan J de Graaf te Leider
dorp voor 300.per H.A. en per jaar, onder voorwaarde:
1°. dat de huur geacht zal worden te zijn ingegaan op 1
Januari 1919;
2°. dat de gemeente het recht heeft in het tweede pacht
jaar (1920) de huur, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, tusschen
tijds op te zeggen, mits hiervan den huurder drie maanden
tevoren kennis gevende en met vergoeding der eventueel op
het land staande gewassen;
3°. dat de huurder de uitoefening gedoogt van het boven
bedoelde recht van overpad
en verder onder de gebruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 77. Leiden, 28 Maart 1919.
In Uwe Vergadering van 20 Februari j.l. werd besloten tot
aankoop van het zuidwestelijk gedeelte van het perceel Leider
dorp, Sectie A No. 3701. Aan dien koop werd de voorwaarde
verbonden, dat alle bij akte van 31 Maart 1916 gevestigde
servituten ten behoeve van het perceel Leiderdorp, Sectie A
No. 3701 en ten laste van de bij die akte verkochte perceelen
zouden vervallen, waartegenover de gemeente ten behoeve