49
Art. 2.
Vour on- en minvermogenden, als hoedanig beschouwd
worden zij, wier inkomen minder dan 1200.bedraagt,
geschiedt een ontsmetting:
kosteloos, wanneer zij betrekking heeft op een ziekte, waar
op de wet 4 December 1872, Staatsblad No. 134, van toe
passing is
tegen een tegemoetkoming in de kosten ten bedrage van
50 o/0 van het in art. 3 vermelde tarief, in alle andere gevallen.
In geval van kennelijk onvermogen, zulks ter beoordeeling
van Burgemeester en Wethouders, kan ook in de laatst be
doelde gevallen de ontsmetting kosteloos geschieden.
Art. 3.
Yoor hen, wier inkomen 1200.of meer, doch minder
dan 2000.bedraagt, is als tegemoetkoming in de kosten
van ontsmetting verschuldigd:
bij ontsmetting van woningen, gebouwen en vaartuigen, met
inbegrip van de zich daarin bevindende goederen, die geen
afzonderlijke ontsmetting behoeven, per Vertrek van een in
houd van 50 M3. of minderƒ5.—
voor elke 25 M3. of gedeelte daarvan boven 50 M3., 20 meer
bij afzonderlijke ontsmetting van beddegoed en andere
goederen voor elke ovenvullingf 12.
voor een halve oven vulling7.50
voor een kwart ovenvulling4.50
Art. 4.
Voor hen, wier inkomen 2000.of meer bedt aagt, als
mede voor inrichtingen, is als tegemoetkoming in de kosten
van ontsmetting verschuldigd:
bij ontsmetting van woningen, gebouwen en vaartuigen,
met inbegrip van de zich daarin bevindende goederen, die
geen afzonderlijke ontsmetting behoeven, per vertrek van een
inhoud van 50 M3. of minder -8.
voor elke 25 M3. of gedeelte daarvan boven 50 M3., 20% meer:
bij afzonderlijke ontsmetting van. beddegoed en andere
goederen voor elke ovenvulling20.
voor een halve ovenvulling12.
voor een kwart ovenvulling7.50
Art. 5.
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2,3 en 4 is ter
vergoeding van de kosten eener ontsmetting buiten de grenzen
der gemeente verschuldigd:
bij ontsmetting van woningen, gebouwen en vaartuigen,
met inbegrip van de zich daarin bevindende goederen, die
geen afzonderlijke ontsmetting behoeven, per vertrek van een
inhoud van 50 M3. of minder20.
voor elke 25 M3. of gedeelte daarvan boven 50 M3., 20% meer;
zulks behoudens het geval dat de werkelijke kosten dei-
ontsmetting meer bedragen, in welk geval het bedrag dezer
werkelijke kosten verschuldigd is;
bij afzonderlijke ontsmetting van beddegoed en andere goe
deren de werkelijke kosten.
Art. 6.
Het recht, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4 en 5, is verschuldigd
door den belanghebbende, als hoedanig zal worden beschouwd:
ten aanzien van woningen, gebouwen en vaartuigen de
hoofdbewoner;
ten aanzien van afzonderlijke goederen de gebruiker.
Geschiedt de aanvrage om ontsmetting door het bestuur
eener andere gemeente, dan is het recht door dat bestuur
verschuldigd.
Art. 7.
Voor het verwisselen van tonnen voor faecaliën ten huize
van lijders aan besmettelijke ziekten, is door het hoofd des
gezins per verwisseling verschuldigd, ingeval hij wat zijn
inkomen betreft is te rangschikken:
in art. 2nihil
in art. 3f 0.30
in art. 40 50
Art. 8.
Op aanvrage wordt het rijtuig voor ziekentransport beschik
baar gesteld, waarvoor door het hoofd des gezins verschuldigd is
I. bij gebruik binnen de grenzen der gemeente:
A. voor het vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten
1°. voor hen, wier inkomen minder bedraagt dan
1200.—, nihil;
2». voor hen, wier inkomen 1200.of meer, doch
minder dan 2000.bedraagt, 2.per rit;
3°. voor hen, wier inkomen ƒ2000.of meer bedraagt,
3. - per rit.
B. voor het vervoer van lijders aan niet-besmettelijke
ziekten
1°. voor hen, wier inkomen minder bedraagt dan
2000.—, 2.— per rit
2°. voor hen, wier inkomen ƒ2000.of meer bedraagt,
3.per rit.
II. bij gebruik buiten de grenzen der gemeente:
voor lijders aan besmettelijke of niet-besmettelijke
ziekten 3.50 per uur, een gedeelte van ,een uur
voor een vol uur berekend.
III. bij gebruik tusschen 10 uur 's avonds en 6 uur 's mor
gens of op Zondagen, erkende Christelijke feestdagen
en den Nieuwjaarsdag 25 meer dan sub 1 en II is
bepaald.
Onder besmettelijke ziekten worden voor de toepassing van
dit artikel verstaan de ziekten, waarop de wet van 4 Oecember
1872, Staatsblad No. 134, van toepassing is.
Art. 9.
De aanvragen, bedoeld in de artikelen 1 en 8, worden schrif
telijk ingediend op kosteloos daartoe beschikbaar gestelde
formulieren.
Art. 10.
Deze verordening treedt in werking op den eersten dag der
maand volgende op die, waarin de Koninklijke goedkeuring
is verkregen.
Met dien datum wordt ingetrokken het raadsbesluit van 13
Juni 1918, waarbij een tarief voor het gebruik van den
ziekenwagen werd vastgesteld.
VERORDENING op de invordering van rechten voor het
verrichten van werkzaamheden door den gemeente
lijken ontsmettingsdienst.
Art. 1.
De rechten, ingevolge de heffingsverorderiing verschuldigd,
worden ingevorderd door den Directeur der Gemeentereiniging.
Zij worden eens per maand door hem ten kantore van den
Gemeenteontvanger afgedragen, vergezeld van een specifieker)
staat.
Art. 2.
De voldoening van het verschuldigde geschiedt tegen afgifte
van een kwitantie
in de gevallen, bedoeld in de artt. 26 der heffingsver-
ordening, onmiddellijk na afloop der ontsmetting;
in het geval, bedoeld in art. 7 der heffingsverordening, na
het eind der ziekte, of, ingeval de ziekte bij het einde eener
kalendermaand nog voortduurt, op den eersten werkdag dei-
volgende kalendermaand;
in het geval, bedoeld in art. 8 der heffingsverordening,
terstond na het einde van den rit.
Art. 3.
Bij gebreke van tijdige betaling geschiedt de invordering
met inachtneming van de artt. 258262 der gemeentewet.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking tegelijk met de hef
fingsverordening.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 74. Leiden, 27 Maart 1919.
Onder verwijzing naar nevensgaand advies van Commissa
rissen der Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electriciteit,
waarmede ons College zich geheel kan vereenigen, geven wij
U in overweging op het mede hierachter afgedrukte verzoek
van de Duurte-Commissie uit de Leidsche Arbeidersbeweging
betreffende invoering van eene progressieve gasprijsregeling
niet in te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.