35 het bedrijf rekening te houden een voor allen bevredigende regeling zou zijn te verkrijgen. Óp grond van het voorgaande hebben wij derhalve de eer IJ de volgende verordening ter vaststelling aan te bieden. VERORDENING tot. beperking van den nachtarbeid, tevens houdende verbod van Zondagsarbeid in broodbakkerijen te Leiden. Artikel 1. Voor de toepassing van deze verordening worden verstaan onder a. broodbakkerijenalle open of besloten ruimten, behoorende tot eene inrichting, waar ten behoeve van eene onder neming brood ot beschuit wordt gebakken of stoffen eene daartoe strekkende bewerking ondergaan; b. bakkersarbeidalle werkzaamheden, verricht met be trekking tot en in eene brood bakkerij, met uitzondering van die, welke dienen tot bewaking of reiniging der in richting, tot herstelling van ovens of werktuigen of tot onderhoud en herstelling van gebouwen c. broodwinkels alle voor het publiek toegankelijke plaatsen, waar brood wordt verkocht of afgeleverd voor gebruik elders dan ter plaatse van verkoop. Onder bakkersarbeid is mede niet begrepen het aanmaken en het onderhouden van het vuur in de ovens op Zondag of in den nacht van Zondag op Maandag, alsmede op eenen Christelijken feestdag of in den nacht daaropvolgende. Art. 2. I. Het is verboden bakkersarbeid te verrichten: a. op Zondagen en op Christelijke feestdagen, onder welke laatste voor de toepassing dezer verordening worden ver staan de Nieuwjaarsdag, de 2e Paaschdag, de Hemel vaartsdag, de 2e Pinksterdag en le en 2e Kerstdag; b. op werkdagen vóór des morgens 6 uur en na des avonds 9 uur. II. De bepalingen van het eerste lid van dit artikel vinden geen toepassing gedurende het tijdvak van 10 uur des avonds tot 6 uur van den daarop volgenden voormiddag: a. in den nacht van Vrijdag op Zaterdag; b. in den nacht, onmiddellijk voorafgaande aan den werkdag voor de Christelijke feestdagen, genoemd in het vorig lid; c. in den nacht, voorafgaande aan den tweeden Kerstdag en op dien dag zeiven, indien deze valt op eenen Zater dag of Dinsdag; d. in den nacht, voorafgaande aan den Vrijdag en in den nacht, voorafgaande aan den dag voor den len Israelie- tischen Nieuwjaarsdag, den grooten Verzoendag, den2en dag van het Loofhuttenfeest, den 2en dag van het Slot feest en den 2en dag van het Wekenfeest (behalve wan neer deze op een Zaterdag valt), voor zoover betreft de lsraelietische broodbakkerij, waarin des Zaterdags, alsmede in den nacht van Vrijdag op Zaterdag geen bakkersarbeid wordt verricht, mits het hoofd of de bestuurder hiervan heeft kennis gegeven aan Burgemeester en Wethouders; met dien verstande echter, dat vanaf 9 uur des avonds tot middernacht alleen voorbereidende arbeid (het aanmaken en het onderhouden van het vuur in de ovens, deegmaken en daarmede verband houdende werkzaamheden) mag worden verricht. III. De bepalingen van het eerste lid van dit artikel vinden mede geen toepassing tusschen 4 uur en 6 uur des morgens ten aanzien het aanmaken en onderhouden van het vuur in de ovens, den arbeid verbonden aan het deegmaken en daarmee verband houdende werkzaamheden, mits het hoofd of de bestuurder der onderneming aan Burgemeester en Wethouders schriftelijk kennis hebbe gegeven, dat gedurende die uren in zijne bakkerij geen andere werkzaamheden dan de hiervoor aangegevene worden verricht. Het hoofd of de bestuurder der onderneming is verplicht zorg te dragen, dat de arbeiders met bovengenoemde werk zaamheden belast, in vier achtereenvolgende weken slechts één week deze werkzaamheden in zijne bakkerij verrichten en dat aldaar steeds niet meer dan 2 arbeiders op bovengenoemde uren met dezen arbeid worden belast. Art. 3. I. Het is verboden langs openbare straten en wegen brood te vervoeren: a. op Zondagen en de in het eerste lid van het vorig artikel genoemde Christelijke feestdagen; b. op werkdagen vóór des voor middags 11 uur. II. De verbodsbepaling, opgenomen onder '1 van dit artikel is niet van toepassing op: a. het vervoer van brood in gesloten wagens of kisten langs deü kortsten weg van eene in deze gemeente gevestigde broodbakkerij naar eenen broodwinkel, welk vervoer even wel niet vroeger mag aanvangen dan één uur voor het tijdstip, in het eerste lid van dit artikel bepaald; b. het vervoer van brood in gesloten wagens of kisten, bestemd voor plaatsen buiten het grondgebied der ge meente Leiden, van eene in deze gemeente gevestigde broodbakkerij naar deze plaatsen of naar de laadplaats van eenen openbaren spoor-, tram- of stoombootdienst; c. het vervoer van brood in afzonderlijke en gesloten pakket ten van ten hoogste 5 K.G. door of van wege den dienst der Posterijen of van eene spoor- of tramwegmaatschappij rechtstreeks naar de woning van den verbruiker; d. het vervoer van brood door den verbruiker zelve, of door een van diens huisgenooten. III. Voor de toepassing van het vorig lid sub c. worden onder huisgenooten van den verbruiker verstaan: a. diens echtgenoote en kinderen b. dienstboden en andere personen, die geregeld huiselijke diensten bij den verbruiker verrichten; beide groepen ook al wonen zij niet bij den verbruiker in. Art. 4. Het is verboden vóór elf uur des voormiddags brood te ver- koopen of af te leveren aan verbruikers op den zelfden dag, waarop het bereid is of waarop het eene bewerking heeft ondergaan. Art. 5. Het hoofd of de bestuurder eener bakkerij is verplicht te zorgen, dat: a. daarin geen bakkerarbeid wordt verricht in strijd met het bepaalde in artikel 2; b. geen brood, afkomstig uit zijne bakkerij ot zijnen brood winkel, wordt vervoerd in strijd met het bepaalde in artikel 3. Dezelfde verplichting rust op het hoofd of den bestuurder van eenen broodwinkel, niet tevens hoofd of bestuurder eener binnen de gemeente gevestigde bakkerij zijnde. Art. 6. I. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om ontheffing te verleenen van eene of meer der verbodsbepalingen, opge nomen in de artikelen 2, 3 en 4, aan welke ontheffing door genoemd College voorwaarden kunnen worden verbonden, met dien verstande, dat deze ontheffing slechts kan geschieden a. algemeen, ten aanzien van alle broodbakkerijen of brood winkels voor door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen dagen of uren; b. ten aanzien van eene lsraelietische bakkerij bovendien, voor zoover betreft het verbod om op Zon- en Christe lijke feestdagen als genoemd in artikel 2, bakkersarbeid te verrichten, indien ten genoege van Burgemeester en Wethouders wordt aangetoond, dat in die bakkerij ge durende den Zaterdag en de lsraelietische feestdagen geen bakkersarbeid wordt verricht; c. ten aanzien van eene bepaalde bakkerij of eenen bepaal den broodwinkel, indien de noodzakelijkheid van onthef fing voldoende is aangetoond. II. Van de ontheffing sub a van het vorig lid bedoeld, wordt door Burgemeester en Wethouders openbare kennisgeving gedaan. Art. 7. De dienaren der gemeentepolitie alsmede de ambtenaren en beambten van den Gemeentelijken Keuringsdienst zijn in het bijzonder belast met het opsporen van overtredingen van bepalingen dezer verordening en verplicht daarvan proces verbaal op te maken. Art. 8. I. Aan bovengenoemde ambtenaren wordt de last verstrekt, om, indien de zorg voor de nakoming dezer verordening zulks vereischt, met inachtneming van het bepaalde bij de wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad No. 83) de woningen, gebouwen en erven der ingezetenen, huns ondanks, ook tusschen zonsondergang en -opgang binnen te treden. Zij zijn bevoegd om rij- en voertuigen, alsmede tot ver pakking of berging dienende voorwerpen te onderzoeken, indien het vermoeden bestaat, dat daarmee of daarin brood wordt vervoerd in strijd met het bepaalde in artikel 3. II. De bestuurder van een rij- of voertuig en ieder ander, van wien vermoed wordt, dat hij in strijd met het in artikel 3 bepaalde brood vervoert, is op de eerste vordering der bovengenoemde ambtenaren en beambten verplicht, dezen tot genoemd onderzoek de gelegenheid te verschaffen en alle verder vereischte hulp en medewerking te verleenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 3