GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
33
INGEKOMEN STl kkKX.
N°. 49. Leiden, 19 Februari 1919.
Blijkens een ter visie liggend schrijven van Commissarissen
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit kunnen thans
wederom een vijftal perceelen, welke ten behoeve van de uit
breiding der Gasfabriek moeten worden aangekocht of ont
eigend, ondershands worden gekocht.
Aangezien ons deze aankoop met Commissarissen gewenscht
voorkomt, geven wij U derhalve in overweging;
a. te besluiten tot den aankoop van de perceelen Oost-
dwarsgracht nis. 26, 28 en 32 voor de som van 4250 in
in totaal, Oostdvvarsgracht no. 30 voor de som van 1700
en Langegracht no. 154 voor de som van 5200;
b. te bepalen, dat deze aankoop zal geschieden ten behoeve
van de Gasfabriek en dat deze fabriek den koopprijs der
perceelen, benevens de kosten van overdracht, aan de gemeente
zal terugbetalen;
c. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden
suppietoiren begrootingsstaat, groot f 11.608.
Aanvulling van het bedrijfskapitaal der Gasfabriek achten
Commissarissen ook met het oog op dezen aankoop voorloopig
nog niet noodig.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 50. Leiden, 20 Februari 1919.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen het voorstel van Burge
meester en Wethouders:
1°. tot aankoop van het perceel Nieuwsteeg No. 4/4a (Ing.
Stukken No. 42);
2° tot aankoop van eenige perceelen tuinland en water ge
legen te Leiden, kad. sectie K Nis 589 en 590 en Leiderdorp
kad. Sectie A Nis 3138,111,112, 113 en 114, te zamen groot
70 A. en 45 c.A. (Ing. Stukken No. 45);
3°. tot aankoop van de perceelen Oostdwarsgracht Nis 26,
28, 30 en 32 en Langegracht No. 154. (Ing. Stukken No. 49) en
4°. tot goedkeuring van den staat Model C tot dekking van
de tekorten over 1918 van het Steuncomité Leiden Oorlogs
toestand 1914 ad f 37430.17® en van het door dat Comité
gevormd Crisiscomité ad f 16405.(Ing. Stukken No. 43).
Zij stelt U derhalve voor overeenkomstig de bovengenoemde
voordrachten te besluiten en tot vaststelling van de bij de
voordrachten sub 1, 2 en 3 behoorende begrootingsstaten over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 51. Leiden, den 24 Februari 1919.
Wij hebben de eer Uw College de volgende aanbevelingslijst
ter vervulling van de vacature, in ons College ontstaan door
het verleend ontslag aan Z. Exc. Prof. Mr. P. J. M. Aalberse,
in te zenden
1°. Dr. W. TH. M. WEEBERS, Arts alhier.
2°. Mr. P. E. BRIËT, Advocaat en Procureur alhier.
Curatoren van het Gymnasium te Leiden:
S. G de Vries, Voorzitter.
M. B. Vos, Secretaris.
Aan den" Raad der Gemeente Leiden.
N°. 52. Leiden, 28 Februari 1919.
Voor de benoeming van een onderwijzer, met akte Fransch,
aan de openbare Jongensschool 2e klasse alhier, ter vervulling
van de vacature, welke is ontstaan door het aan den heer
S. de Braak verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U,
in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen bericht van het Hoofd der school, de volgende voor
dracht aan te bieden:
1°. P. M. VAN SERMONDT, onderwijzer aan de Burgerschool
voor jongens te Gorinchem
2°. A. ADAMA, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse,
No. 7, te Leiden;
3°. P. VAN DAALEN, onderwijzer aan de O. L. school der
3e klasse, No. 7, te Leiden.
Met verwijzing naar de desbetreffende, in de Leeskamer
ter inzage liggende stukken, verzoeken wij U alsnu tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 53. Leiden, 4 Maart 1919.
Naar aanleiding van de door U op 24 October 1918 ge
nomen beslissing ten aanzien van het praeadvies door Burge
meester en Wethouders uitgebracht op het verzoek van de
afdeeling Leiden van den algemeenen Nederlandschen Bond
van Arbeiders(-sters) in het Bakkers-, Chocolade- en Suiker-
werkersbedrijt e. a. om eene gemeentelijke regeling te maken,
inhoudende de afschaffing van bakkersnacht- en Zonaagsarbeid,
(zie Ing. St. No. 250 en Versl. pag. 253 vlg.), hebben Burge
meester en Wethouders tot onze Commissie het verzoek gericht,
eene verordening tot afschaffing van bakkersnachtarbeid en
Zondagsarbeid te ontwerpen.
Na uitvoerige bestudeering van de regelingen en de werking
daarvan in andere gemeenten en na overleg gepleegd te hebben
met de verschillende bakkerspatroons- en gezellenorganisatie's
hier ter stede, heeft onze Commissie een ontwerp samengesteld,
dat zij de eer heeft Uwen Raad hierbij aan te bieden. Het
zal geen verwondering wekken, dat bij de moeilijkheid om
de verschillende belangen van klein-en grootbedrijf en publiek
in dezen te verzoenen, met bovengenoemde voorstudie en
besprekingen eenige maanden gemoeid zijn geweest.
Otschoon aan verschillende wenschen van bovengenoemde
organisatie's kon worden tegemoet gekomen, heeft onze Com
missie evenwel gemeend niet te mogen toegeven aan het
verlangen van die zijde geuit om het vervoer en den verkoop
of de aflevering van brood (de verkoop en aflevering voor
zoover betreft brood, dat op denzelfden dag is bereid) te ver
bieden lot des namiddags 1 uur. Het bezwaar toch tegen een
dergelijk laat aanvangsuur is, dat daardoor een groot gedeelte
der Leidsche bevolking op den middag om twaalf uur ver
stoken zou blijven van versch brood. Grooter is evenwel het
bezwaar, dat op deze wijze voor de grootere bakkerijen (brood
fabrieken) de tijd voor het bezorgen van het brood bij de
klanten te krap zou worden: de bakkerswagens zouden dan
tot 's avonds laat moeten rondrijden.
In Dordrecht, waar ook verbod van bakkersnachtarbeid
bestaat, wordt geklaagd, dat dit 's Zaterdags, als eene dubbele
hoeveelheid brood moet bezorgd worden, reeds nu het geval
is (het vervoerverbod geldt aldaar tot 10 uur des morgens).
De moeilijkheid zou natuurlijk ondervangen kunnen worden,
wanneer meerdere loopers werden aangesteld, doch afgezien
van de kosten heeft dat nog andere bezwaren (b. v. waar de
bakker zelf zijn brood rondbrengt). Voorts zou ook voor de
depothouders, die hun brood eerst na 12 uur van de fabrieken
zouden kunnen ontvangen, een noodzakelijke avondarbeid
geboren worden, omdat zij in de onmogelijkheid zullen verkeeren
al hun brood in den korten tijd van den middag na 1 uur
bij hunne klanten te bezorgen, die natuurlijk over de geheele
stad verspreid wonen. Van de zijde van verschillende depot
houders werd dan ook tegen eene tegemoetkoming aan boven-
genoemden wensch der organisatie's ernstig bezwaar gemaakt.
In geen enkele regeling uit andere gemeenten, die ons onder
oogen is gekomen, wordt ook een dergelijke verstrekkende
verbodsbepaling aangetroffen. Uit Amsterdam, waar een ver
voerverbod vóór een bepaald uur zelfs niet in de verordening
is opgenomen en het verbod tot verkoop en aflevering van
brood op denzelfden dag bereid geldt tot 11 uur des morgens,
schrijft men ons, dat gedurende de maand, dat de veror
dening daar in werking is, niet is gebleken, dat van werkgevers-
of werknemerszijde de behoefte werd gevoeld aan verder
strekkende bepalingen. Wel werd hoofdzakelijk van de zijde
der broodbezorgers op eene strengere bepaling aangedrongen
in dien zin, dat bezorging of zelfs verkoop van brood vóór 11
uur geheel werd verboden, wijl door een aantal ondernemers
werd voortgegaan met de bezorging van niet versch brood op
uren, waarop de arbeid in de bakkerijen verboden is.
Thans wordt overwogen hieraan tegemoet te komen door
ook het verrichten van arbeid in broodwinkels, karrenloodsen
en dergelijke tusschen 9 uur des avonds en 6 uur des morgens
te verbieden, waardoor zou worden bereikt, dat het laden der
broodkarren niet meer op bovengenoemde uren kan geschieden,
zoodat bezorging op die uren vanzelf is uitgesloten.
Men ziet derhalve, dat de wensch naar strengere bepalingen
op dit punt in Amsterdam niet gemotiveerd wordt met de
bewering, dat men om 11 uur niet voldoende brood gereed
kan hebben. Toch is het in Amsterdam verboden vóór 6 uur
des morgens bakkersarbeid (ook voorbereidenden) te verrichten.
Ook uit Haarlem, waar een verkoop- en vervoerverbod tot