29 waschgelegenheid afwenden, dan heeft de gemeente slechts de up korten termijn te stuiten overeenkomst met de patroons op te zeggen en lijdt dus geen verder nadeel dan de betrek kelijk geringe inrichtingskosten van één of meer depöts. Als ontvang-depót voor de zuidelijke stadswijk hebben wij ons oog laten vallen op het groote koetshuis aan de Garen- markt, deel uitmakende van de onlangs aldaar aangekochte perceelen en thans tijdelijk bij het Levensmiddelenbedrijf in gebruik. Voor de noordelijke stadswijk is vooralsnog geen lokaal beschikbaar; voorloopig kan echter, waar het hier een proef geldt, met één depót worden begonnen. De kosten van inrichting van het depót aan de Garenmarkt worden geraamd op f 2000. De gezamenlijke bleekerspatroons hebben zich bereid ver klaard de wasch op zich te nemen voor 18 cent per K.G. Met het oog op de verder door de gemeente voor inrichting van het depót en de exploitatie te betalen kosten, welke kosten kunnen worde» geschat op +4§ cent per K.G., zouden wij het publiek voor de bewasschmg evenals in Delft 20 cent per K.G. in rekening willen brengen. De gemeente legt dan per K.G. 2| cent toe, d. i. bij een geraamden wekelijkschen aanvoer van 1500 K.G. (250 gezinnen a 6 K.G.) f 37.50 per week of f 2000 per jaar, een offer, dat wij wel gewettigd achten voor het beoogde doel. Ten slotte is door ons College nog de vraag overwogen, of de inrichting voor een ieder moet worden opengesteld, dan wel of een bepaalde weistandsgrens moet worden aangenomen. In aanmerking nemende, dat het de bedoeling is niet de z. g. fijne wasch, als boorden, manchetten, overhemden en derge lijke artikelen; te behandelen, doch uitsluitend het gewone ondergoed en dat de aflevering z. g. „droog toegeslagen", d. w. z. niet gestreken of gesteven, geschiedt, komt het ons voor, dat het stellen van een weistandsgrens, hetgeen altijd groote bezwaren oplevert, voorloopig overbodig is; de meer bemiddelden zullen o. i. uit eigen beweging van de inrichting geen gebruik maken. Ook in de gemeente Delft is geen wei standsgrens vastgesteld. Het bovenstaande samenvattende geven wij U mitsdien in overweging: a. de volksbewassching van gemeentewege bij wijze van proef op de boven aangegeven wijze ter hand te nemen; b. ons College te machtigen het groote koetshuis aan de Garenmarkt No. 6 tot ontvangdepöt voor de wasch in te richten c. oris College te machtigen met de gezamenlijke bleekers patroons eene overeenkomst aan te gaan, waarbij zij zich gedurende een nader overeen te komen tijd verbinden om de te wasschen goederen tegen eene vergoeding van 18 cent per K.G. z.g. droog toegeslagen af te leveren; d. het aan de klanten voor het wasschen in rekening te brengén tarief te bepalen op 20 cents per K.G. De met een en ander verband houdende begrootingsregeling zullen wij U te zijner tijd ter vaststelling aanbieden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 41. Leiden, 12 Februari 1919. Op ultimo Maart a. s. eindigt de huur van de veilingloods c. a. aan de Boommarkt, laatstelijk krachtens raadsbesluit van 13 Maart 1913 (Ingek. Stukken No. 72) voor den tijd van 5 jaren en bij niet-opzegging der huur ook nog gedurende een zesde jaar verhuurd aan de Leidsche Tuinders-Patroons Ver- eeniging tegen betaling van een huurprijs van 750 'sjaars. Aanvankelijk verzocht de huurster ons de loods voor den tijd van één jaar onder de bestaande voorwaarden te mogen inhuren, doch nadat inmiddels een adres van de Leidsche Tuinderspatroonsvereeniging »Ons Belang" was ingekomen om de loods voor 5 jaren te mogen huren, wijzigde zij haar verzoek eerst in dien zin, dat zij zich bereid verklaarde de loods te koopen, teneinde het gebouwtje uiterlijk 1 Januari 1920 te verplaatsen naar een door haar aan het nieuwe Rijn- Schiekanaal aangekocht terrein, hetwelk zij tot veilingsterrein wilde inrichten. Later gaf het bestuur nog te kennen de loods ook wel voor den tijd van 5 jaren te willen inhuren en tevens genegen te zijn een hoogeren huurprijs te betalen, mits de gemeente een grootere mandenbergplaats maakte en de be staande kleine bergplaats tot kantoor inrichtte. De Commissie voor het Marktwezen, wier gevoelen wij over een en ander inwonnen, verklaarde zich tegen een verhuring gedurende 5 jaren, aangezien de gemeente dan gedurende al die jaren niet in staat was aan de klachten van verschillende bewoners van de Boommarkt over den hinder, dien zij van de markt en veiling beweerden te ondervinden, desgewenscht te gemoet te komen. Ook tegen het maken van eene nieuwe groote mandenbergplaats en de daarmede gepaard gaande veranderingen had de commissie bezwaar, terwijl zij meende op het denkbeeld, om de loods aan de vereeniging te ver- koopen, niet nader te moeten ingaan. Zij achtte het daarom het meest gewenscht de loods voor den tijd van één jaar weder aan de tegenwoordige huurster te verhuren, mits deze genegen bleek een hoogeren huurprijs te betalen en in de overeenkomst naast de bestaande voor waarden eene bepaling werd opgenomen, waarbij de vereeni ging zich op strafte van boete verplichtte 'gedurende den nieuwen huurtermijn de veilingen geregeld en op den be- staanden voet te blijven houden. Vermits de Leidsche Tuinders-Patroons Vereeniging het voor nemen had hare veilingen naar een terrein aan het nieuwe Rij n-Schiekanaal te verplaatsen, vermoedde de commissie, dat de vereeniging de loods aan de Boommarkt in hoofdzaak weder wilde inhuren om hare concurrente, de vereeniging ïOns Belang", opgericht door uit de Leidsche Tuinders-Patroons Vereeniging getreden leden, den pas af te snijden, zoodat de mogelijkheid niet uitgesloten was, dat de huurster, zoodra zij het nieuwe terrein had ingericht, de loods aan de Boommarkt ongebruikt liet. Ter voorkoming hiervan oordeelde de commissie derhalve opneming van de genoemde bepaling noodig. Aangezien ons College zich met de strekking van het advies der commissie kon vereenigen, traden wij met de Leidsche Tuinders-Patroons Vereeniging in nader overleg, terwijl wij ook tot de vereeniging »Ons Belang" het verzoek richtten, ons te berichten gedurende welken tijd en tegen welken prijs zij de loods wilde huren. »Ons Belang" antwoordde ons genegen te zijn een huur van ƒ800.per jaar bij verhuring gedurende 5 jaren te betalen, terwijl de Leidsche Tuinders-Patroons Vereeniging zich bereid verklaarde een huurprijs van 1250.per jaar te geven bij eene verhuring voor den tijd van vijf jaar onder de bestaande, doch overeenkomstig het advies van de Commissie voor het Marktwezen aangevulde voorwaarden. Tegen verhuring ge durende slechts één jaar had zij bezwaar met het oog op de niet geringe kosten, die zij moest uitgeven voor het inrichten van eene nieuwe groote mandenbergplaats op een terrein aan het Galgewater, nu de gemeente het maken van eene nieuwe bergplaats naast de loods niet voor hare rekening wilde nemen. Dezerzijds bestond evenwel bedenking tegen eene verhuring gedurende vijf' jaren, weshalve overeengekomen werd den hunrtijd op drie jaren te bepalen. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging de veilingloods aan de Boommarkt met aangrenzend kantoor en mandenbergplaats, benevens tijdens de veilingen het terrein voor en ter zijde van de loods tot nabij het Telegraafkantoor voor den tijd van drie jaren, ingaande 1 April 1919, weder te verhuren aan de Leidsche Tuinders- Patroons Vereeniging tegen een huurprijs van 1250. 'sjaars en verder onder de bestaande, bij raadsbesluit van 13 Maart 1913 vastgestelde voorwaarden, doch in dien zin aangevuld, dat de huurster tevens verplicht is gedurende den huurlijd de veilingen geregeld en op den bestaanden voet te blijven houden, terwijl door haar bij niet nakoming dezer voorwaarde, onverminderd het recht van de gemeente, om krachtens voorwaarde sub 11 de huur terstond te doen eindigen, eene boete van 1000.— aan de gemeente verschuldigd zal zijn. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 42. Leiden, 12 Februari 1919. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de gemeente in de gelegenheid is het perceel Nieuwsteeg no. 4 en 4a, gele gen naast de Gemeentelijke Bank van Leening, aan te koopen voor de som van f 6000. Het bezit van het perceel is, ook naar het gevoelen van de Commissie van Fabricage, voor de gemeente veel waard, omdat het juist den inspringenden hoek inneemt, gevormd door het complex gebouwen van de Bank. Met dit perceel ontstaat een regelmatige rechthoekige plattegrond, waarvan bij eventueele verbouwing van het complex uitnemend partij kan worden getrokken. Het perceel bestaat uit eene beneden- en bovenwoning en brengt thans in het geheel een huur op van f9 per week af ruim f 450 per jaar, d. i ongeveer 7 van den gevraag- den koopprijs. Ofschoon het aanvankelijk de bedoeling van den eigenaar was het pand publiek te verkoopen, verdiende het o. i. in de gegeven omstandigheden de voorkeur vooraf ondershands ten behoeve van de gemeente op het perceel beslag te leggen en mitsdien op het aanbod, om het perceel voor den genoemden koopprijs aan te koopen, in te gaan. Wij geven U mitsdien in overweging:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 12