GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 9 IHeEKOHES NTIKKKX. N°. 2. Leiden, 7 Januari 1919. Onder overlegging der desbetreffende sollicitatiestukken hebben wij de eer Uw College, ter voorziening in de vacature van leeraar in de Hoogduitsche Taal en Letterkunde aan het Gymnasium alhier de volgende aanbevelingslijst in te zenden: 1°. Dr. G. G. KLOEKE, leeraar aan de Kadettenschool te Alkmaar, tevens privaatdocent aan de Universiteit te Amsterdam 2°. Mej. M. P. FELLING Aleerares in de Hoogduitsche Taal en Letterkunde aan een M. U. L. O. school te Nijmegen met dien verstande dat wij voorstellen, mocht laatstge noemde benoemd worden, de benoeming te doen tijdelijk voor een jaar, op grond dat zij nog slechts korten tijd bij het onderwijs werkzaam is. Het desbetreffend advies van den Heer Inspecteur der Gymnasia wordt hierbij overgelegd. Curatoren van het Gymnasium te Leiden: S. G. de Vries, Voorzitter. M. B. Vos, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 3. Leiden, 7 Januari 1919. In de Raadszitting van den 12en Augustus des vorigen jaars werd Mej. C. H. Kool tot 1 Januari 1919 bestendigd in hare betrekking van tijdelijk leerares in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes alhier, en zulks in afwachting van de vervulling der vacature, welke is ontstaan door het ontslag van Mej. Dr. C. Ligtenberg. Wij hadden verwacht, dat de voorziening in die vacature vóór genoemden datum had kunnen plaats hebben, doch het betrekkelijk gering aantal sollicitanten, dat zich, na gedane oproeping, voor de betrekking heeft aangemeld en de omstan- digheid^dat enkelen harer de sollicitatie weder introkken, zijn oorzaak, dat wij tot nu toe nog geen aanbeveling ter benoe ming bij Uwe Vergadering konden indienen. En het plaatsen van eene herhaalde oproeping zouden wij willen uitstellen, in afwachting van de totstandkoming der nieuwe salarisregeling. Voorloopig zal dus nog niet in de vacature kunnen worden voorzien. Overeenkomstig het advies van de Commissie van Toezicht en van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs geven wij U daarom in overweging, om Mej. C. H. Kool nog tot 1 September 1919 te bestendigen in hare betrekking van tijdelijk leerares in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 4. Leiden, 7 Januari 1919. Met verwijzing naar nevensgaande aanbeveling van de Commissie voor de Bewaarscholen, hebben wij de eer U de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van een lid dier Commissie, ter voorziening in de vacature, welke den 31en December a. s. zal ontstaan door de perio dieke aftreding van den heer J. Baak. 1°. J. BAAK, Arrondissements-Schoolopziener te Leiden; 2°. H. PEL, fabrikant te Leiden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. Leiden, 23 December 1918. Aan de beurt van periodieke aftreding als Lid van de Commissie voor de Bewaarscholen zou dit jaar geweest zijn de Heer H. C. van der Heyde, inmiddels overleden, en ver vangen door den Heer J. Baak, die dus, hoewel kortgeleden benoemd, weder aftreden moet. De Commissie voor de Bewaarscholen heeft de eer, voor de vervulling van de op die wijze ontstaande vacature de volgende aanbeveling in te dienen: 1. De Heer J. BAAK, arrondissementsschoolopziener, aftredend lid; 2. De Heer H. PEL, fabrikant alhier. De Commissie voornoemd, J. A. van Hamel, Voorzitter-, M. van Wamelen, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 5. Leiden, 8 Januari 1919. Ter vervulling van de vacature van Keuringsveearts, tevens adjunct-Directeur van het Openbaar Slachthuis alhier, ontstaan tengevolge van het aan den heer J. Goedhart verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U, overeenkomstig het bepaalde bij art. 6 der verordening van 2 December 1915 (Gem.blad No. 22), na raadpleging van de Commissie van Beheer, de volgende voordracht aan te bieden. 1°. M. VERKERK, Keuringsveearts aan het Abattoir te Amsterdam; 2°. B. J. J. VERSÉLEWEL DE WITT HAMER, adjunct- Directeur en veearts-keurmeester aan het Openbaar Slachthuis te Maastricht. Wij geven U alsnu in overweging tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 6. Leiden, 8 Januari 1919. Door het Algemeen Bestuur der vereeniging »Het Neder- landsch Natuur- en Geneeskundig Congres" werd het verzoek tot ons gericht om de Stadsgehoorzaal op 24 en 26 April a.s. te mogen gebruiken ten behoeve van de alsdan te houden algemeene vergaderingen van het 17e congres dier vereeniging. Aangezien het hier ongetwijfeld een zaak van algemeen belang betreft en de Stadsgehoorzaal ook reeds in 1889 en in 19Ó7 gratis beschikbaar is gesteld ten behoeve van de door de vereeniging gehouden congressen, vertrouwen wij dat ook thans bij Uwe Vergadering tegen het kosteloos gebrüik der Stadsgehoorzaal geen bezwaren zullen bestaan. Wij geven U derhalve in overweging de Stadsgehoorzaal op 24 en 26 April a.s. kosteloos ter beschikking te stellen van de vereeniging »Het Nederlandsch Natuur- en Genees kundig Congres". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 7. Leiden, 8 Januari 1919. In Uwe Vergadering van 19 December j.l. werd overeen komstig ons voorstel besloten over te gaan tot bet rioleeren en ophoogen van het aan de gemeente toebehoorende terrein benoorden den Maresingel, waarop de woningbouwvereeniging »de Goede Woning" ten behoeve van den bouw van een 175 tal huizen het oog had geslagen. Weliswaar had de vereeni ging de bij haar in voorbereiding zijnde plannen nog niet ingediend, doch met het oog op de werkloosheid tengevolge van de buitengewone tijdsomstandigheden was Uwe Vergade ring met ons College van oordeel, dat het aanbeveling ver diende zoo spoedig mogelijk tot het uitvoeren van de genoemde ophoogings- en rioleeringswerken over te gaan en mitsdien de daarvoor geraamde kosten ad f 10U.000 toe te staan. Op geheel dezelfde gronden achten wij het gewenscht, dat ook thans reeds tot ophooging en rioleering van een mede aan de gemeente toebehoorend terrein benoorden den Lagen Rijndijk wordt overgegaan. Op dat terrein wil de woning bouwvereeniging »de Eendracht" een complex huizen stichten volgens een bij ons College in onderzoek zijnd plan. De op hooging kan zich echter hier voorloopig nog niet over het geheele voor het bouwplan benoodigde terrein uitstrekken, aangezien een gedeelte nog tot het einde van het jaar ver huurd is. De kosten van de ophoogings- en rioleeringswerken worden door den Directeur van Gemeentewerken globaal geraamd op 50.000, met welk bedrag te zijner tijd de bouwrekening

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 9