GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
1
N°. 1.
IXGEKÖMEJf STUKKEN.
Leiden, 7 Januari '1919.
In verband met de bij Koninklijk besluit van 3 September
j.l., S. no. 541, tot stand gekomen nieuwe traktementsregeling
voor de Directeuren en leeraren der Rijks Hoogere Burger
scholen, zal ook de laatstelijk in 1915 door Uwe Vergadering
vastgestelde regeling van de jaarwedden van den Directeur
en de leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens
alhier wederom moeten worden herzien. Ontvingen toch de
leeraren ingevolge die regeling een aanzienlijk hoogere bezol
diging, dan hunne collega's aan de Rijks Hoogere Burger
scholen destijds genoten, door de nieuwe Rijksregeling is
thans juist het omgekeerde het geval. Teneinde hier goede
krachten te behouden en daarop bij vacatures de hand te
kunnen leggen, is het dus, de Commissie van Toezicht op
het Middelbaar Onderwijs wijst er in hare desbetreffende
missive terecht op, beslist noodig, dat de Leidsche regeling
zooveel mogelijk met de nieuwe Rijksregeling in overeen
stemming wordt gebracht. Ook verschillende andere gemeen
ten hebben hiertoe in den allerlaatsten tijd het besluit
genomen.
Een noodzakelijk gevolg van een en ander is natuurlijk,
dat de gelijktijdig vastgestelde, nagenoeg gelijkluidende salaris
regeling voor de leeraren aan het Gymnasium eveneens her
ziening behoeft, terwijl ook de van hetzelfde jaar dateerende
regeling van de jaarwedden der leeraressen aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes gunstiger gemaakt zal moeten wor
den. Het gering aantal sollicitanten bij vacatures in den
laatsten tijd toont dit duidelijk aan.
De nieuwe salarisregeling voor Directeur en leeraren der
Hoogere Burgerschool voor Jongens, die wij U hierbij ter
vaststelling aanbieden en waarmede de mede aangeboden
nieuwe regeling voor Rector en leeraren van het Gymnasium
in hoofdzaak overeenstemt, is ontworpen naar analogie van de
meergenoemde nieuwe Rijksregeling. Slechts in enkele op
zichten vertoont zij eenige afwijking, aangezien het ons, op
het voetspoor van verschillende andere gemeenten, wenschelijk
voorkwam, om, met behoud van de hoofdbeginselen der Rijks
regeling, de gemeentelijke regeling zooveel mogelijk aan te
passen aan plaatselijke toestanden, terwijl ons eenige ver
eenvoudiging ook niet ondienstig toescheen.
Op de tenopzichte van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes
voorgestelde salarisregeling komen wij hieronder terug.
Met inachtneming van het zooeven opgemerkte, stellen wij U
nu voor het traktement van den Directeur der Hoogere Burger
school voor Jongens en dat van den Rector van het Gymna
sium te bepalen op 4500.'sjaars met 5 verhoogingen,
telkens na 2 jaren dienst als zoodanig, van 200.alzoo
tot een maximum van 5500.
Voor de leeraren met 18 of meer lesuren 's weeks hebben
wij het z.g. stamtraktement uitgetrokken op ƒ2900.—'sjaars
met 7 verhoogingen, telkens na 2 jaren dienst van 200.
alzoo tot een maximum van 4300 Behalve dit stamtrak
tement zullen de leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor
Jongens voor elk wekelijksch lesuur boven 26 uur per week
nog eene bezoldiging van 120.per jaar genieten, terwijl
hunne collega's aan het Gymnasium voor elk wekelijksch
lesuur boven 24 uur per week nog eene bezoldiging van 140.
per jaar zullen ontvangen. Dit tweeledig verschil houdt ver
band met het feit, dat de lesuren op de Hoogere Burgerschool
voor Jongens tengevolge van het groot aantal vakken slechts
50 minuten duren, terwijl op het Gymnasium lessen'van 60
minuten worden gegeven. In het bijzonder ten opzichte van
leeraren, die veel uren per week les geven, is het dus billijk,
dat de uren aan het Gymnasium iets hooger worden gehono
reerd dan bij de Hoogere Burgerschool voor Jongens en dat
aan laatstgenoemde inrichting de uren boven de 26 als over
uren worden beschouwd en aan het Gymnasium reeds de
uren boven 24 per week. Evenals tot nog toe, zal de conrector
van het Gymnasium als zoodanig een jaarlijksche bezoldiging
van 200.— boven de wedde, waarop hij als leeraar aan
spraak heeft, ontvangen.
Een tweede rubriek vormen in ons voorstel de leeraren,
die 12 of' meer, doch minder dan 18 lesuren 's weeks hebben.
Onder deze rubriek, waarvoor door ons een bezoldiging van
160220 'sjaars per wekelijksch lesuur (6 verhoogingen
om de 2 jaar van 10) is gedacht, vallen de leeraren in het
Duitsch en Engelsch aan het Gymnasium, die thans een
traktement van 150200 's jaars per wekelijksch lesuur
genieten.
De leeraren, die minder dan 12 lesuren 's weeks hebben,
vallen onder de derde rubriek. Eene belooning van 140
200 'sjaars per wekelijksch lesuur komt ons voor hen
billijk voor.
Voor den leeraar in het schoonschrijven aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens, die slechts 3 uren per week les
geeft, is evenals tot nog toe een aparte regeling voorgesteld,
n.l. 100130 'sjaars per wekelijksch lesuur (6 verhoo
gingen om de 2 jaar van 5.
Ten opzichte van leeraren, die zoowel aan het Gymnasium
als aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens les geven, zal
weder samentelling der lesuren plaats hébben. Ook hierbij
is er eenigszins rekening mede gehouden, dat de lessen aan
de Hoogere Burgerschool voor Jongens slechts 50 minuten
duren.
Met betrekking tot het aantal dienstjaren, hetgeen bij het
toekennen der periodieke verhoogingen in aanmerking komt,
is de Rijksregeling gevolgd; van verdere toelichting meenen
wij ons dus te mogen onthouden. Omtrent de artikelen dei-
beide verordeningen valt na het bovenstaande weinig meer op te
merken. Volledigheidshalve zij er slechts op gewezen, dat de
vergoeding ingeval van een vacature is verhoogd van 2.50
tot ƒ3.— per werkelijk gegeven lesuur, terwijl ditmaal
geen overgangsbepaling is opgenomen, aangezien de nieuwe
regeling voor geen der leeraren ongunstiger is, dan de
bestaande.
De in werking treding der nieuwe verordeningen dient o.i.
opl Januari 1919 vastgesteld te worden. Waar de bestaande
verordeningen nog slechts enkele jaren geleden tot stand
kwamen, bestaat er voor terugwerkende kracht geen aan
leiding.
Bij het ontwerpen van de nieuwe regeling ten opzichte
van de Directrice en de leeraressen aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes, welke wij eveneens op 1 Januari 1919 zouden
willen doen ingaan, is in hoofdzaak rekening gehouden met
de traktementen, die onlangs voor de middelbare scholen
voor meisjes in eenige andere gemeenten zijn vastgesteld.
Voor eene gelijkstelling met de Hoogere Burgerschool voor
Jongens zijn o.i. geen termen aanwezig, aangezien de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes een school van een geheel ander
karakter is. Toelichting behoeven de in de artikelen 1, 2 en
4 der hierachter afgedrukte concept-verordening voorgestelde
salarissen verder niet.
Tenslotte nog een enkel woord over de leeraren en leera
ressen in het teekenen en de gymnastiek. Tot nog toe is
hun salaris in een tweetal aparte verordeningen geregeld,
aangezien zij tevens aan verschillende andere gemeentelijke
inrichtingen van onderwijs les geven.
Het komt ons voor, dat met het oog hierop deze toestand
ook in den vervolge moet worden bestendigd. Ook hunne
traktementen dienen echter te worden verhoogd, weshalve
U na de tot standkoming van de thans overgelegde verorde
ningen ten spoedigste eene wijziging ook van die beide aparte
verordeningen ter vaststelling zal worden aangeboden. Het
is ons voornemen U daarbij voor te stellen de lessen, die
bij het middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs gegeven
worden hooger te salarieëren, dan die, welke aan de overige in
richtingen van onderwijs gegeven worden.
De hoogere kosten, aan de nieuwe salarisregelingen ver
bonden zullen, naar den toestand op 1 Januari 1919, per jaar
bedragen
voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens.
het Gymnasium
de Hoogere Burgerschool voor Meisjes
Tezamen
13.021.06
13.118.94
5.465.
31.605.—
Van dit bedrag wordt echter van het Rijk terugontvangen
50% van f 13.118.94 6.559.47, zoodat voor rekening
van de gemeente blijft ƒ31.605.ƒ6.559.47 25.045.53
of in ronde som 25.000.
De verhooging in salaris, die ieder leeraar of iedere leerares
bij aanneming van onze voorstellen deelachtig zal worden,
is op de in de Leeskamer ter inzage liggende staten aange
geven. Aldaar liggen mede ter visie de door de leeraren en
leeraressen aan de Hoogere Burgerscholen voor Jongens en
Meisjes te dezer zake ingediende adressen, benevens de
adviezen van.de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs en van Curatoren van het Gymnasium en een
afdruk van het Koninklijk Besluit, waarbij de Rijksrege
ling is vastgesteld. De thans geldende en de nieuw ont
worpen salarisverordeningen zijn gemakshalve naast elkaar
afgedrukt.
Wij geven U derhalve thans in overweging tot vaststelling
van de navolgende verordeningen over te gaan.