12 onder de gemeente Leiderdorp, kad. bekend Sectie A nis 3148, 3702, 3508, 108 en 109, ter gezamenlijke oppervlakte van 4.37.02 H.A. aan te koopen voor 2.25 per M2. Aan de zijde van den Lagen Rijndijk bedraagt de hoogte van het terrein N. A. P., afloopende in noordelijke rich ting tot 0.40 M. -r N. A. P., zoodat de gemiddelde op hooging ongeveer A M. zal bedragen. Voor latere bebouwing is het terrein zeer gunstig gelegen. Verschillende uitgestrekte bouwblokken kunnen tot stand komen, zonder dat daarvoor aangrenzende gronden behoeven te woeden bijgekocht. Ook de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf acht het bezit van het terrein, in verband met de gunstige en hooge ligging, voor de gemeente van voldoende belang, om een prijs van 2.25 per M2. te betalen en adviseert ons mitsdien U voor te stellen tot den aankoop over te gaan. Wij geven U mitsdien in overweging: a. te besluiten tot den aankoop van de aan en nabij den Lagen Rijndijk gelegen per:ceelen, kad. bekend gemeente Leiderdorp Sectie A Nis 3148, 3702, 3568, 108 en 109, ter gezamenlijke oppervlakte -van 4.37.62 H.A., voor de som van 2.25 per M2. b. over te gaan tot vaststelling van bijgaanden suppletoiren begrootingsstaat, groot met inbegrip van de kosten van over dracht, 101.263.25; c. te besluiten het sub a bedoelde terrein in te brengen in het gemeentelijk grondbedrijf voor de koopsom, vermeerderd met de op den aankoop gevallen kosten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. N°. 16. Leiden, 10 Januari 1919. Onder mededeeling, dat ons College zich met nevensgaand voorstel van de Commissie van Beheer over de gestichten «Endegeest",»Voorgeest" en »Rhijngeest" kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging te besluiten, dat in afwijking van het daaromtrent bepaalde in de verordening van 3 December 1896 (Gem. Blad n° 15), houdende voor waarden van opneming en verpleging van lijders in het Krank zinnigengesticht «Endegeest" en de afdeeling voor Jeugdige Idioten «Voorgeest" te Oegstgeest nabij Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 17 Januari 1918 (Gem. Blad n° 1), gedurende het tijdvak 1 April 1919 tot 1 April 1920 het verpleeggeld per kwartaal in het gesticht «Plndegeest" en in de afdeeling voor Jeugdige Idioten «Voorgeest" zal bedragen 162.50, terwijl het in art. 7 dier verordening be doelde dagtarief gedurende hetzelfde tijdvak voor de beide gestichten zal worden verhoogd tot ƒ1.80. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 9 januari 1919. Hierbij hebben wij de eer Uw College te berichten, dat het ons in verband met de abnormale tijdsomstandigheden dringend gewenscht voorkomt, de verpleeggelden van de Gestichten «Endegeest" en «Voorgeest" aanzienlijk te ver- hoogen. Ter toelichting diene het volgende: Een voorloopig onderzoek naar de uitkomst der exploitatie van de inrichtingen over 1918 heeft aan 't licht gebracht dat het vermoedelijk tekort 15000,— a 20000,— zal bedragen. Waar de begrooting voor 1919 sluit zonder nadeelig of voordeelig saldo, de ontvangsten zoo hoog mogelijk (o.m. werd het gemiddelde aantal ledige plaatsen in «Endegeest" en «Voorgeest" op 25 geschat, terwijl dit op 'toogenblik 34 be draagt en t zich niet laat aanzien, dat daarin spoedig verande ring zal komen) en de uitgaven zoo laag mogelijk geraamd zijn, mag aangenomen worden, dat ook voor 1919 het tekort minstens 20000,zou bedragen, wanneer zich onze uit gaven nl. beperkten tot de in de Begrooting vermelde. Dit is echter niet het geval. Door inmiddels tot stand gekomen en nog te verwachten salarisherzieningen, nieuwe dienstregelingen, enz., zullen die uitgaven toch belangrijk boven de raming stijgen. Zoo zullen, wanneer men het bedrag van 8000,-, dat de salarisherziening van 14 November jl. kostte, vermeerdert met een geraamd bedrag van 12000,— voor de nog komende traktementsherziening, de uitgaven alleen voor salarissen op de Begrooting voor 1919 met 20000 toenemen. Verder vordert ook de invoering van een wekelijkschen rustdag voor de verplegenden door de daaraan vastzittende personeeluitbreiding en de toekenning van een vacantietoeslag aan de inwonenden een niet voorziene uitgave van 10000,— Voegen wij daaraan toe een bedrag van 6000,— voor rente en aflossing van het te leenen kapitaal voor den bouw van centrale werkplaatsen, dan komen wij voor 1919 en volgende jaren reeds op een tekort van 56000,—. Wanneer wij dan nog opmerken: '1°. dat in de laatste jaren uit begrijpelijke zuinigheids-over wegingen dringende herstellingen als die van de 22 jaar oude vloeren en centrale verwarmings-toestellen, achter wege bleven en een geregeld doorgezette vernieuwing daarvan eenige jaren een terugkeerende uitgave van 15000,- a 20u00,eischt, 2*. dat onze magazijn voorraden zijn uitgeput ol belangrijk geslonken en aanvulling noodig hebben, 3°. dat 't wenschelijk is, de exploitatie zoo te kunnen voeren, dat jaarlijks eenig bedrag in het afschrijvings- en ver- nieuwings fonds gestort kan worden, 4°. dat naar alle waarschijnlijkheid (in verband met een eventueele invoering van den 8 urigen werkdag, den vrijen Zaterdagmiddag, uitbreiding van den wekelijkschen rustdag etc.) nog wèl extra uitgaven zijn te verwachten, doch geen onvoorziene inkomsten, dan mag in verband met het bovenstaande voor de eerst komende jaren gerekend worden op een meerdere uitgave van 85000, Waar, zooals reeds werd opgemerkt, daartegenover geen meerdere inkomsten staan, is de eenige oplossing, om het evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten te herstellen, over te gaan tot een belangrijke verhooging van de verpleegkosten. Daarbij wenschen wij in dit Voorstel «Rhijngeest" uit te schakelen. Voor deze inrichting werden bij Raadsbesluit van 31 Mei 1917 de verpleeggelden behalve voor de Rijkspatiënten tot wederopzeggens met 10 verhoogd, ingaande 1 September '1917. Ofschoon in «Rhijngeest" de inkomstenen uitgavenwel ongeveer tegen elkander opwegen, achten wij toch in verband met de stijging der onkosten ook voor deze inrichting wel eenige verhooging der verpleeggelden gewenscht en wel voor de patiënten 2e klasse. Waar deze verhooging uit den aard der zaak echter aanzienlijk minder zal zijn dan voor de beide andere inrichtingen, schijnt het ons beter ten aanzien van «Rhijngeest" later met een afzonderlijk voorstel te komen. Namen wij nu voor «Endegeest" en «Voorgeest" voor 1919 een gemiddelde bezetting van 550 aan, dan zou het geraamde tekort van 85000 een verhooging der verpleegkosten van 150.— per patiënt beteekenen. De tegenwoordige verpleegkosten bedragen ingevolge het Raadsbesluit van 17 Januari 1918 gedurende het tijdvak van 1 April 1918—1 April 1919 per kwartaal 125.—, terwijl het in art. 7 der verordening, houdende voorwaarden van opneming en verpleging in de Gestichten «Endegeest" en «Voorgeest", bedoelde dagtarief 1.40 bedraagt. Wij zouden Uw College daarom thans in overweging willen geven den Raad voor te stellen te besluiten, dat in afwijking van het daaromtrent bepaalde in de verordening van 3 Decem ber 1896 (Gemeenteblad No. 15), houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Krankzinnigen gesticht «Endegeest" en de afdeeling voor jeugdige Idioten «Voorgeest" te Oegstgeest nabij Leiden, laatstelijk "gewijzigd bij verordening van 17 Januari 1918 (Gemeenteblad No. 1), gedurende het tijdvak van 1 April 1919 tot 1 April 1920 het verpleeggeld per kwartaal in het gesticht «Endegeest" en in de afdeeling voor jeugdige Idioten «Voorgeest" zal bedragen 162.50, terwijl het in art. 7 dier verordening bedoelde dagtarief gedurende hetzelfde tijdvak voor de beide gestichten zal worden verhoogd tot 1.80. De hierbedoelde verhooging komt dan ongeveer overeen met die welke in den laatsten tijd ook in andere gestichten voor verpleeggelden van patiënten 3e klasse is vastgesteld. De Commissie van Beheer over de Gestichten «Endegeest'', «Voorgeest" en «Rhijngeest" J. C. van der Lip, Voorzitter. H. Dooijeweerd, lo-Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 17. Leiden, 10 Januari 1919. Ingevolge sub c der voorwaarden, waaronder bij raadsbe sluit van 1 Maart 1917 (Ingek. Stukken no. 48), gewijzigd bij besluit van 26 Juli d. a. v. (Ingek. Stukken no. 175) aan de woningbouwvereniging «Eensgezindheid" ten behoeve van den bouw van 118 woningen, waaronder 3 winkels, en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond aan den Zijl singel, een voorschot van ten hoogste f 552.200.— werd ver leend tegen een rente en aflossing in 75 gelijke annuïteiten, voorzooveel betrof een bedrag van ten hoogste 91.700. bestemd voor den aankoop van den grond en den straataanleg c.a., en in 65 gelijke annuïteiten, voorzooveel betrof een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 12