11 No. j 2. Leiden, 10 Januari 1019. In Uwe Vergadering van 15 November 1917 (Ingek. Stuk ken No. 267) werd besloten de invordering van de bruggelden aan de Zijl- ol Spanjaardsbrug gedurende het jaar 1918 ondershands te gunnen aan H. Tijhuis te Rijssen voor f 500 per jaar. Over het tijdvak van 1 Mei 1916 tot 1 Januari 1918 was dezelfde persoon pachter voor de som van f 1000.— per jaar. Aangezien de heer Tijhuis niet meer genegen was op de bestaande voorwaarden de pacht te bestendigen en hij reeds in den loop van 1918 meermalen verzocht had met het oog op de belangrijk verminderde scheepvaart van de pacht ontheven te worden, op welk verzoek'uit den aard der zaak niet kon worden ingegaan, werd op 28 October jl. eene open bare verpachting gehouden. Het resultaat van deze verpachting was al uiterst ongun stig. Niemand toch schreef in, terwijl het ons ook later aan vankelijk niet mocht gelukken iemand bereid te vinden tot aanvaarding der pacht. Tenslotte verklaarde de heer J. de Graaf te Leiderdorp zich blijkens nevensgaand adres genegen gedurende het jaar 1919 als pachter op te treden, mits de gemeente hem eene vergoeding van f 1250.toestond. Aangezien bediening der brug met eigen personeel blijkens de ter visie liggende gegevens voor de gemeente veel duurder zou uitkomen en de exploitatie der brug o.i. na omlegging der provinciale vaart beter onder oogen zou kunnen worden gezien, dan op het oogenblik, besloten wij, behoudens Uwe nadere goedkeuring, op de aanbieding van den heer de Graat voor het jaar 1919 in te gaan. Met het oog op de vermin derde opbrengst kwam ons echter eene verhooging der bruggelden wel gewenscht voor, weshalve wij tevens besloten ter bestrijding van de steeds stijgende exploitatiekosten aan de Regeering machtiging te verzoeken tot het heffen van een hooger doorvaartgeld aan de Spanjaardsbrug met ingang van den nieuwen concessietermijn op 1 Mei a.s. Bij den heer de Graaf bleek tegen verhooging van het tarief geen bezwaar te bestaan, mits hem slechts de helft der meerdere ontvang sten ten goede kwam. Hij achtte zulks billijk in verband met de vele moeilijkheden, die voor hem als pachter uit de invoering van een hooger tarief zouden voortvloeien. Ons College kan zich bij nader inzien met dit voorstel van den heer de Graaf wel vereenigen. "Wij moeten toch toegeven, dat de eventueele verhooging der doorvaartgelden ongetwijfeld een nadeeligen invloed zal uitoefenen op het aantal vaartuigen, dat door de brug vaart. Op grond van een en ander geven wij U alsnu in over weging de invordering van de bruggelden aan de Zijl- of Spanjaardsbrug gedurende het jaar 1919 ondershands op te dragen aan den heer J. de Graaf te Leiderdorp tegen eene door de gemeente te betalen vergoeding van 1250.—, met dien verstande, dat bij eene eventueele verhooging der brug gelden de helft van de daardoor verkregen meerdere ont vangsten aan de gemeente wordt uitgekeerd en verder onder de bestaande, m. m. gewijzigde voorwaarden. In het vertrou wen, dat Uwe Vergadering met ons voorstel in zake de opdracht der pacht accoord zou gaan, hebben wij, aangezien de tijd drong, den heer de Graaf verzocht zich reeds vanaf 1 Januari j.l. met de bediening der brug te belasten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Ondergeteekende, J. de Graaf Cz., Spanjaardsbrug Leider dorp, heeft de eer UEDELE hierbij voor te stellen (naar aan leiding van een verzoek van den heer J. C. Vosse Brugwachter te Leiderdorp) hem te belasten met de exploitatie der Span jaardsbrug te Leiderdorp voor het jaar 1919 en hem daarvoor een vergoeding van Twaalfhonderd en vijftig gulden, zegge f 1250.toe te staan. Om U te overtuigen, dat de gevraagde vergoeding niet te hoog is, neemt hij de vrijheid U een overzicht der exploitatie rekening 1918 voor te leggen: Arbeidsloon Brugwachter (voor een 18-urige werk dag) (halve dag en nacht is 18 uur a 0.15 per uur) f 20. Arbeidsloon dagknecht 12 uur a 0.15 per uur: per week !H'99 Arbeidsloon knecht voor halve dag en nacht (18 uur) 17.0* Brandstoffen (ƒ4.—) en Gas (ƒ1.26) Brugw.woning 5.26 Per week 55.50 Per Jaar 52 X f 2886. "Waarbij nog voor bezems 4. Vlaggendoek en div. onk. 10- Totaal per jaar 2900. Waartegenover aan bruggegelden per jaar hoog stens 1750. Tekort 1150.— Bij een vergoeding van 1250.wordt dus een winst ge laten van f 100.wat zeker niet te hoog is, als U in aan merking neemt, dat de brug, in 1917 gepacht voor ƒ1000. en in 1918 voor 500 in beide jaren een groot verlies opleverde en het dus waarschijnlijk is, dat in 1919 weer min der zal worden geind dan in 1918 en het bedrijfsrisico derhalve zeer groot is en daarom het saldo van 100.beslist nog niet als winst kan worden beschouwd. Vertrouwend spoedig Uwe geëerde gunstige beschikking te zullen ontvangen heb ik de eer te zijn: Uw Edelachtb. dw. dn. J. de Graaf. Den Edelachtbaren Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 13. Leiden, 10 Januari 1919. De eigenaar van het perceel Ho'oge Rijndijk no. 84, J. Kaapaan, heeft tot ons College het verzoek gericht, om het voortuintje, liggende vóór dat perceel, voorzoover het zijn eigendom is, kosteloos aan de gemeente te mogen overdragen. Hoewel onderbreking van de lijn der hekjes van de voor tuintjes noch aan de Commissie van Fabricage noch aan ons College in het algemeen gewenscht voorkomt, kan tenopzichte van perceelen, waarin, zooals ook in het onderhavige geval, een winkel gevestigd is, wel een uitzondering worden gemaakt. Het achteruitzetten van het tuinhekje vóór perceel no. 84, dat in verband met de in uitvoering zijnde verbetering van de noordzijde van den Hoogen Rijndijk zou moeten plaats hebben, kan dan achterwege blijven, terwijl de over te dragen strook in aansluiting aan het te maken trottoir met tegels kan worden belegd. Wij geven U mitsdien in overweging het op de situatie in rood aangeduide strookje grond vóór perceel Hoogp Rijndijk no. 84,. groot 14 M8., zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 14. Leiden, 10 Januari 1919. In het verlengde van de Koningstraat bevindt zich het op de ter visie liggende situatie in groen aangeduide perceel, Kad. bekend Sectie K no. 2505. Voorzoover dit perceel be straat en gerioleerd is, maakt het deel uit van den openbaren weg (Koningstraat), terwijl het noordwestelijk deel onbestraat is en van het andere deel afgescheiden was door een houten hek, dat echter geleidelijk door de straatjeugd is afgebroken. Dientengevolge ondervond men op het nabij gelegen terrein der Stedelijke Lichtfabrieken veel last van overklimming en diefstal, weshalve wij bij schrijven van 23 September j.l. den eigenaar uitnoodigden dat hek weder aan te brengen. Naar aanleiding van deze lastgeving verzocht de eigenaar, I. J. Lolkes de Beer overneming van zijn eigendom door de gemeente voor de som van 500.op welk aanbod ons College echter meende niet te moeten ingaan, aangezien het grootste gedeelte, als zijnde straat, enkel voor kostelooze overneming in aanmerking kon komen, terwijl het overblijvende gedeelte een zoodanige oppervlakte besloeg, dat een bedrag van f 500.— veel te hoog moest worden genoemd. Nadere onderhandelingen hebben er intusschen toe geleid, dat Lolkes de Beer zich bereid heeft verklaard het perceel, ter grootte van 430 M8., aan de gemeente te verkoopen voor een bedrag van 100.— Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat met het oog op eene latere doortrekking van de Koningstraat aankoop voor de thans gevraagde som gewenscht is. Voor eene behoorlijke afscheiding kan dan desgewenscht van ge meentewege worden zorggedragen, zoolang die doortrekking nog niet heeft plaats gehad. Wij geven u mitsdien in overweging tot den aankoop van het op de situatie met groenen rand aangeduide perceel Sectie K. no. 2505, groot 430 M8., gelegen in het ver lengde van de Koningstraat, voor de som van 100 te be sluiten. Met het oog op het geringe bedrag van den koopprijs kan deze uit de gewone middelen worden betaald. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 15. Leiden, 10 Januari 191^. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de gemeente in de gelegenheid is een terrein aan den Lagen Rijndijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 11