352 DONDERDAG 19 DECEMBER 1918. De Voorzitter. Hierop is door de heer de Boer het navol gende amendement ingediend: »ündergeteekende stelt voor, de vóórlaatste zin van Art. 13 op de Verordening van 1 Februari 1917 (Gem. Blad No. 7) bepalende het getal der scholen enz. te lezen: Moet wegens het verkrijgen dier akte verhooging plaats hebben, dan treedt die verhooging in op den dag, waarop de akte verkregen is. Toelichting. Wanneer een onderwijzer zijne hoofdakte behaalt in het begin of midden eener maand en hij nog in die maand mocht komen te overlijden, zou dit voor zijne weduwe van groote beteekenis zijn, in zake haar pensioen." De heer de Boer heeft de zaak verkeerd ingezien. Wan neer nog de oude gemeentelijke verordening bestond omtrent het verkrijgen van pensioen, zou de zaak van belang zijn, maar nu wordt het pensioen berekend over den grondslag der laatste 5 jaren en heeft het dus geen belang meer of de ver hooging van de hoofdakte een 12 dagen eerder of later ingaat. Ik geloof dus dat het beter is, dat de heer de Boer zijn voorstel intrekt, omdat hij bij het voorstellen daarvan waar schijnlijk de oude verordening, die nu is afgeschaft, voor oogen heeft gehad. De heer de Boer. M. d. V. Na Uwe woorden trek ik mijn amendement in. De Voorzitter. Ik zou thans de vergadering willen schor sen en de heeren willen verzoeken van avond te 8 uur terug te komen. De heer Fokker. Ik had willen voorstellen van avond niet terug te komen, maar de vergadering voort te zetten op den volgenden Donderdag. De Voorzitter. Dan hebben wij Tweeden Kerstdag. Ik zou daarom vragen of de heeren er iets op tegen hebben van avond de vergadering voort te zetten. De heer Fokker. Ik doe het voorstel om van avond niet te vergaderen. De Voorzitter. Dan zal ik dit voorstel in stemming brengen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer Fokker in stemming gebracht wordt verworpen met 17 tegen 10 stemmen. Tegen stemmen de heeren van Hamel, Timp, Oostdam, Pera, Zwiers, Hoogenboom, Sasse, Sijtsma, Heemskerk, Eerd- mans, van der Eist, de Boer, Boot, van Tol, Bots, van der Pot en van der Lip. Vóór stemmen de heeren Wilmer, de Lange, Briët. J. P. Mulder, van Gruting, Huurman, Jaeger, Reimeringer, Fokker en Romburgh. De heer Knappert had inmiddels de vergadering verlaten. De vergadering wordt daarop tot 8 uur des avonds ge schorst. Voorzetting der geschorschte zitting des avonds 8 uur. De vergadering wordt heropend. Afwezig zijn thans de heeren van der Eist, Knappert, A. Mulder, Reimeringer, Roem en Fabius. De Voorzitter. Thans is aan de orde beraadslaging over art. 9 luidende: »De jaarwedden van de hoofden der scholen worden gere geld als volgt: De hoofden der jongensscholen le en 2e klasse, en die der meisjesscholen le en 2e klasse genieten een aanvangswedde" van 2500.de hoofden der scholen 2e klasse voor jongens en meisjes eene van 2300.de hoofden der scholen 3e en 4e klasse eene van 2100. Deze wedden worden vier maal met 100.verhoogd; de eerste maal 2 jaar, de tweede maal 4 jaar, de derde maal 6 jaar en de vierde maal 8 jaar, nadat het hoofd der school als zoodanig aan een openbare of bijzondere of buitengewone school voor lager onderwijs, hetzij hier, hetzij elders heeft dienst gedaan. De jaarwedde van het hoofd der school, welke als leerschool verbonden is aan de Gemeentelijke Kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen bedraagt 100.meer dan de jaarwedde, die hij volgens deze regeling ontvangt." Op dit artikel zijn ingekomen amendementen van de heeren Sijtsma c.s., Eerdmans en de Lange. Ik zou deze amendementen tegelijk met het artikel in be handeling willen nemen. Verlangt iemand het woord over art. 9 en de amendementen De heer Eerdmans. M. d. V. Na de stemming, die gehouden is over het amendement door mij ingediend op artikel 12, geloof ik, dat het goed zal zijn mijn amendement op ar1ikel9 in te trekken, omdat dit amendement verband houdt met dat op artikel 12. Aangezien dat is verworpen, heeft het geen zin over dit te stemmen. Ik trek derhalve mijn amendement op artikel 9 in. De heer de Lange. M. d. V. Aangezien ons amendement op artikel 12 betreffende de toelage aan de onderwijzers der leerschool is verworpen, heb ik de eer U mede te deelen, dat wij ons overeenkomstig amendement op artikel 9 intrekken. De Voorzitter. Blijft derhalve nog slechts over het amen dement van de heeren Sijtsma c.s. om, inplaats van het door Burgemeester en Wethouders iri art. 9 voorgestelde te lezen: »De hoofden der scholen genieten een jaarwedde gelijk aan de jaarwedde als onderwijzer volgens dienstjaren, den toeslag voor de hoofdacte, den toeslag voor de vereischte bijacten en een toeslag als hoofd tot een bedrag van 500.De jaarwedde van het hoofd der school, welke als leerschool verbonden is aan de aan de Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen bedraagt ƒ100.meer dan de jaarwedde die hij volgens deze regeling ontvangt.' De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wil met een enkel woord het amendement toelichten, en dan wensch ik te constateeren, dat dit amendement niet een bedenksel is van de heeren Sijtsma en consorten, maar dat het voorgesteld is door de Plaatselijke Schoolcommissie. Die Commissie heeft daarmede een werk gedaan, dat ik van harte toejuich en als die Com missie hier was, zou ik haar bij wijze van spreken kunnen omhelzen en ik hoop dan ook van den heer Pera als een van de scheppers van het amendement bij de verdediging daarvan een krachtigen steun te krijgen en dat hij zal aanvullen wat ik vergeten mocht ten voordeele van het voorstel te zeggen. De bedoeling van het amendement is om een juiste ver houding te brengen in de waardee.ring van den klasseonderwijzer en het hoofd der school. De Schoolcommissie heeft zich allicht afgevraagdhoe kunnen wij de waarde van het hoofd in geldswaarde het best uitdrukken? En dan kunnen wij afgaan op twee factoren, namelijk op de factor van geschiktheid als onderwijzer welke is uitgedrukt in de periodieke verhoogingen en de waardeering als zoodanig van het hoofd als hoofd. Als onderwijzer moet het hoofd blijken hebben gegeven en billijk heidshalve genieten een salaris, dat ook de klasseonderwijzer geniet krachtens dienstjaren. De berekening van het salaris van het hoofd gaat dus als volgt. In de eerste plaats heeft het hoofd het salaris wat hem toekomt als klasse-onderwijzer, met periodieke verhoogingen voor het onderwijzerschap en het hoofdschap, en is het hoofd werkzaam aan een school, waar bijakten worden gevorderd, dan moet ook dat bedrag in rekening worden gebracht. Wij hebben in ons amendement eenvoudig in navolging van de redactie van de Schoolcommissie gezet de vereischte akten; wij hadden misschien beter gedaan te zeggen de akten, die van hem gevergd woiden, waar bij de derde en vierde klasse- scholen geen akten gevorderd worden, en eindelijk hebben wij nog een bedrag aangenomen, dat de functionaris als hoofd moet hebben. Dat hebben wij billijkheidshalve berekend op ƒ500.—Wij meenden na onderling overleg, dat dit het juiste bedrag daarvoor was. Wanneer men er anders over denkt en men vindt dat die waardeering moet worden geuit in een hooger bedrag, dan is het gemakkelijk om zoo'n salaris te verhoogen door dat bedrag hooger te stellen en meent men dat het hoofd geen ƒ500.extra moet hebben boven het salaris van den klasse-onderwijzer, dan moet men dat bedrag lager stellen. Dan houdt men altijd een billijke regeling. En nu lijkt mij deze regeling zoo juist toe, omdat het eene goede verhouding schept tusschen den klasse-onderwijzer en het hoofd, en omdat daarmede de vele gebreken, die aan het tegen woordige stelsel kleven, worden voorkomen. Ook de meerdere ervaring, die het hoofd als klasse-onderwijzer heeft gekregen wordt in ons stelsel beloond, wat niet het geval is in het tegenwoordige stelsel. Er zijn hier hoofden, die van onder wijzer tot hoofd zijn benoemd en die op dat gebied veel meer ervaring hebben dan een ander, die toen hij hier be noemd werd, hoofd van eene kleine school was. Er zijn hoofden, die maar enkele jaren onderwijzer waren en deze staan dan gelijk met hoofden, die een veel langere onderwijzersloopbaan achter zich hebben. Wanneer een hoofd hier benoemd wordt, worden de jaren, die hij als hoofd elders heeft doorgebracht ook bij de bepaling van het salaris in aanmerking genomen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 18