350 DONDERDAG 19 DECEMBER 1918. heid bij den Raad aanbeveel. Dat behoeft geen 36000. te kosten, want hierbij zijn slechts enkele onderwijzers be trokken. Het hangt dus niet in de papieren, maar de billijk heid brengt mede, dat waar men aan eene categorie een extra toelage wil toekennen, men het ook niet aan eene andere categorie, die daar eveneens evenveel aanspraak op heeft, kan onthouden. Ik hoop dus, dat de Raad met het door mij voorgestelde amendement mede zal gaan. De heer Sijtsma. M. d. V. De heer Eerdmans baseert zijn voorstel op hetgeen Burgemeester en Wethouders willen ten aanzien van het personeel van de leerschool. Hij zegt: wan neer de leerschoolonderwijzers 100.meer krijgen, moeten de onderwijzers van het meer uitgebreid lager onderwijs het ook hebben. Daar voel ik wat voor. Maar ik heb in het algemeene ge zegd, dat ik die hoogere toelage aan de leerschoolonderwijzers ook afkeur. Wanneer wij dat eerst zullen hebben afgehandeld, trekt de heer Eerdmans wellicht zijn amendement in. Ik acht het daarom regelmatiger eerst dit amendement in stemming te, brengen. De Voorzitter. Welk voorstel bedoelt U De heer Sijtsma. Ik zou het amendement van deri heer de Lange willen doen voorgaan. De heer de Lange. M. d. V. Up art. 12 vierde lid zijn twee amendementen ingediend, een van den heer Eerdmans om de vergoeding van 100.niet alleen te geven aan de onderwijzers van de leerschool, maar ook aan de onderwij zers belast met het geven van meer uitgebreid lager onder wijs. Het tweede amendement, dat van de heeren Boot, Oost- dam en mij, bedoelt om de vergoeding voor het personeel der leerschool te schrappen. U vergunt mij een enkel woord te spreken over mijn amendement? Wij zijn het eens met de Christelijke Schoolcommissie, die het nut niet inziet van het geven van eene vergoeding aan het hoofd en de onderwijzers der leerschool. Wij zien niet alleen niet het nut, maar ook niet de wenschelijkheid daarvan in. Wij zien er een gevaar in. Dit gevaar heeft de heer Eerdmans op illustre wijze aangetoond. Hij heeft direct van het voorstel van Burgemeester en Wethouders gebruik ge maakt om te zeggen, dat men nu ook aan de onderwijzers der meer uitgebreid lager onderwijsscholen die toeslag behoort te geven. Wij hadden gevreesd, dat de onderwijzers zelf met dergelijke voorstellen zouden komen. Wij zijn van oordeel dat Burgemeester en Wethouders in eeh kwaad oogenblik in hun goed stelsel een factor hebben gebracht, die er niet in hoort en daarom zullen wij pogen dien factor er uit te verwijderen. Ik beveel daartoe dit amendement dan ook bij den Raad aan, het geeft ook nog eene kleine bezuiniging, maar daar gaat het niet om, maar om de regelmatigheid in de salari- eering van de onderwijzers van bijstand. De heer van der Lip. M. d. V. Het komt mij voor, dat ik deze beide amendementen, die betrekkelijk verband met elkander houden te zamen kan bespreken. Ik zal beginnen met wat door den heer Eerdmans ter ondersteuning van zijn amendement is gezegd. Hij zegt, dat, waar wordt voorge steld aan de onderwijzers der leerschool 100.meer te geven, het hem billijk voorkomt, dat die toelage ook wordt gegeven aan de onderwijzers der meer uitgebreid lager onder- wijsschool. Ik geloof echter dat de heer Eerdmans hierbij één voornaam ding uit het oog verliest, n.l. dat de onder wijzers aan de meer uitgebreid lager onderwijsscholen reeds meer ontvangen. De hoofden dier scholen ontvangen ƒ200. meer dan hunne collega's. Het zyn toch tweede klassescho- len, maar zijn wat hun salarieering betreft op één lijn ge steld met de hoofden der eerste klassescholen. Zij ontvangen dus een hoogere wedde dan de hoofden der andere tweede klassescholen. waar geen meer uitgebreid lager onderwijs wordt gegeven. Hetzelfde geldt ook voor de onderwijzers van bijstand. Het verschil moet men hier zoeken in het bezit van akten en de bijakten worden apart gesalarieerd. Nu zijn er aan de meer uitgebreid lager onderwijsscholen verschillende onder wijzers, die op deze wijze een toelage ontvangen van ƒ256. enkelen zelfs van 375.Aan de meer uitgebreid lager onderwijsscholen wordt n.l. onderwijs gegeven in Fransch, Duitsch, Engelsch, wiskunde en handelskennis. De onderwijzers kunnen dus hier een aardige toelage voor bijakten genieten. Aan de andere tweede klassescholen kan dit niet, want daar wordt van deze vakken alleen Fransch onderwezen, zoodat men hier niet meer dan 125.voor bijakten toeslag kan krijgen. Dus ik geloot, dat het verschil, dat de heer Eerdmans terecht wil, reeds uitgedrukt is in het voorgestelde salaris en dat het niet noodig is, daar nog eens een verschil van 100.bij te voegen. Wat nu betreft het amendement van den heer de Lange c.s., het komt ons College voor, dat er wel degelijk iets voor te zeggen is, dat de onderwijzers aan de leerschool iets meer krijgen. Ik zal er niet veel van zeggen, want de heeren hebben zeker allen gelezen het duidelijke en overtuigende rapport van den heer Koops. Het hoofd der leerschool heeft mijns inziens duidelijk in het licht gesteld, dat het werk van die onder wijzers veel zwaarder is en ook veel meer tijd van voorbereiding kost dan dat van hun collega's aan andere scholen. Het kost meer inspanning omdat de lessen daar gegeven aari de kinderen, tevens moeten dienen als lessen voor de kweekelingen. De lessen die de kweekelingen geven, geschieden onder toezicht van de onderwijzers, die zoowel van te voren als daarna de lessen met hen bespreken. De taak van deze onderwijzers is dus zwaarder, hun verantwoordelijkheid grooter dan die van de andere onderwijzers. Daarom kwam het ons billijk voor hun iets meer salaris te geven, zooals ook gebeurt in Amsterdam, Groningen en Dordrecht. Men heeft zich ook in die gemeenten op het standpunt gesteld, dat de onderwijzers aan de leer school met het oog op het meerdere en zwaardere werk, iets hooger salaris moeten hebben. Ik hoop daarom dat het amendement van den heer de Lange c.s. zal worden verworpen, maar ik hoop tevens, dat dit er niet toe zal leiden, dat de onderwijzers, die de heer Eerdmans bedoeld, ook ƒ100.meer zullen krijgen. Hiervoor bestaat toch geen enkele reden, want, zooals ik heb uiteen gezet, die onderwijzers krijgen reeds een hoogere wedde. Wanneer dus de onderwijzers aan de leerschool 100. meer krijgen, brengt dit volstrekt niet mede dat het dan ook billijk is vóór het amendement van den heer Eerdmans te stemmen. De heer Pera. Wanneer het bepaald af te bakenen was in welk geval iemand een extra toelage zou moeten krijgen voor bijzondere werkzaamheden, och, dan zou ik wel met het voor stel van Burgemeester en Wethouders mede kunnen gaan en ook met het amendement van den heer Eerdmans. Maar wat ik er van gehoord heb naar aanleiding van het voorstel van Burgemeester en Wethouders ben ik angstig geworden om er voor te stemmen, want het is niet te zeggen wanneer men van oordeel moet zijn dat er voor den een niet voor den ander wel een reden aanwezig is om eene extra belooning te geven. Kortom ik vrees, dat wij onmogelijk de grens zullen kunnen bepalen, waar de extra toelagen beginnen. Daarom meen ik dat het amendement van den heer de Lange wel mag worden aangenomen en het amendement van den heer Eerdmans moet worden verworpen. De Voorzitter. Om het debat niet te verwarren, zou ik eerst in stemming willen brengen het amendement van den heer de Lange, om in art. 12 de vierde alinea te laten vervallen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer de Lange wordt in stemming gebracht en verworpen met 17 tegen 11 stemmen. Tegen stemmen de heeren van Hamel, J. P. Mulder, van Gruting, Knappert, Zwiers, Hoogenboom, Sasse, Jaeger, Reime- ringer, Eerdmans, van der Eist, de Boer, Fokker, van Romburgh, Bots, van der Pot en van der Lip. Vóór stemmen de heeren Timp, Wilmer, Uostdam, de Lange, Pera, Briët, Huurman, Sijtsma, Heemskerk, Boot en van Tol. De heer Eerdmans. M. d. V. Voor dat mijn amendement in stemming komt, wensch ik den geachten Wethouder te beantwoorden. Ik kan mij het standpunt van den geachten Wethouder van zijn gezichtspunt wel begrijpen. Hij meent, dat de betaling van de bijacten voldoende bezoldiging zijn voor %dit bijzonder soort van onderwijs. Ik geloof, dat dit onderwijs een tusschending is tusschen de Hoogere Burger school School en de lagere school. Het gaat hier niet om de bijacten, want die worden toch ook betaald, al geeft men.geen meer uitgebreid lager onderwijs. Men heeft hier te doen met leerlingen op een Iastigen leeftijd, waarom ik het noodig vind, dat dit wordt beloond. Ik geloof evenwel, dat het niet veel geeft, of ik mijn amendement lang of kort verdedig. Het komt thans aan op het stemmen. De een luistert, de ander niet. Daarom, Mijnheer de Voorzitter, laat ons stemmen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Eerdmans wordt in stemming gebracht en verworpen met 22 tegen 6 stemmen. Tegen stemmen de heeren van Hamel, Timp, Wilmer,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 16