346
DONDERDAG 49
DECEMBER 4918.
De Voorzitter. Zij is dus feitelijk onjuist!
De heer van der Lip. Wanneer de fout., die de heer de
Lange aangeeft, zal worden hersteld, moet dat gebeuren door
wijziging van het desbetreffende amendement, maar wij kunnen
art. 4 daarvoor niet wijzigen. Het is een fout, dat geef ik grif
toe, maar dat kan mijn inziens pas ter sprake komen bij de
behandeling van het amendement op art. 9.
De heer de Lange. Daarmede ben ik tevreden. Ik heb het
hier echter even willen behandelen, omdat de vereischte bij-
acten bij deze artikelen 4 en 5 ter sprake komen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 4 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Art. 5 wordt daarop zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 6, luidende:
«Onverminderd het bepaalde bij het vorige artikel wordt
een afzonderlijke onderwijzer of onderwijzeres belast met het
onderwijs in het Fransch aan die leerlingen der scholen 2e
klasse, welke na eene andere school te hebben bezocht, tot
de eerstgenoemde scholen worden toegelaten, doch het onder
wijs in het Fransch niet kunnen volgen in de klasse, waarin
zij, in verband met hunne vorderingen in de overige vakken,
moeten geplaatst worden."
De heer Oostdam. M. d. V. Hier wordt voorgesteld om het
aantal onderwijzers op sommige scholen 2e klasse nog uit te
breiden met een aparte leerkracht voor het Fransch, om in
deze taal kinderen aldaar bij te werken.
Zou het niet mogelijk zijn, om personeel te sparen, die
kinderen te laten genieten van het onderwijs in het Fransch,
dat gegeven wordt op de scholen 2e klasse, waar reeds een
dergelijke onderwijzer werkzaam is?
Dit is meermalen met succes gebeurd en zou mogelijk wel
kunnen worden voortgezet. Waar de uitgaven voor het onder
wijs zoo zeer gestegen zijn, daar zouden wij eene kleine bezui
niging wel kunnen aanbrengen door de kinderen toe te vertrou
wen aan de bestaande onderwijzers. Ik zou hieromtrent gaarne
eenig antwoord van Burgemeester en Wethouders ontvangen.
De heer van Hamel. M. d. V. De heer Oostdam ver
keert in de meening, dat voor die andere school tweede klasse
aparte leerkrachten moeten worden aangesteld. Dit zou het
geval kunnen zijn, wanneer het aantal leerlingen te groot
werd voor de tegenwoordige onderwijzers. Zoo lang dit niet
het geval is, kunnen wij volstaan met de tegenwoordige onder
wijzers. Wat nu betreft de school van den heer Hibma, wil
ik mededeelen, dat het de bedoeling is de scholieren van de
gemengde 2e klasse scholen ook te doen deelnemen aan den
cursus van. de onderwijzeres voor het Fransch. Indien er
uitbreiding van personeel noodig is, zal daartoe te zijner tijd
een voorstel den Raad bereiken.
De heer Oostdam. Wanneer ik het goed begrijp, zullen
voorloopig de kinderen van andere scholen naar de school
van den heer Hibma en Renaud gaan?
De heer van Hamel. Evenals dit tot dusverre het geval
was. Wat nu gebeurt met de scholen van de heeren Hibma
en Renaud zal dan ook met de andere scholen gebeuren.
De heer van der Lip. M. d. V. De heer Oostdam begrijpt,
geloof ik, de kwestie niet goed. Op het oogenblik is alleen
aan de jongensschool en de meisjesschool 2de klasse een onder
wijzeres of onderwijzer belast met het onderwijs in het Fransch
aan die leerlingen die van andere scholen komen en niet ver
genoeg zijn in het Fransch om de lessen daar te volgen. Het
is nu onze bedoeling om deze bepaling ook van toepassing te
verklaren op de gemengde scholen, waar zich volgensde opgedane
ervaring hetzelfde verschijnsel voordoet.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik kan mij met deze uit
breiding niet vereenigen, maar zou willen vragenzou het
niet verstandig zijn in plaats van aan die kinderen eeri apart
onderwijzer te geven, de kinderen te zenden naar eene school,
waar reeds een onderwijzer in het Fransch is. En nogmaals:
is het in het belang van de gemeentefmanciën niet zeer ge
raden, de kinderen over te plaatsen naar eene school, waaraan
zoo'n onderwijzer reeds is verbonden? Als dit niet mogelijk
is, zou ik toch gaarne vernemen, waarom dit niet kan.
De heer van Hamel. M. d. V. Alles is mogelijk, het zou
m.i. evenwel eene onnutte uitgave zijn. De bedoeling van het
voorstel is geen andere dan wat op het oogenblik gebeurt
op de scholen van de heeren Hibma en Renaud uit te strekken
tot de gemengde scholen tweede klasse. Nu zegt de heer
Fokker: de heer Oostdam heeft gelijk, want de eigen leer
krachten kunnen dit werk wel verrichten. Wanneer dat kan,
dan is dat heel best natuurlijk. Het geldt hier evenwel het
bijwerken van de leerlingen. Hiervoor is eene speciale studie
noodig en bovendien de onderwijzer kan maar op eene plaats
tegelijk zijn. Ik begrijp dan ook niet, wat voor bezwaar er
verbonden kan zijn aan het voorstel van Burgemeester en
Wethouders. Een aparte leerkracht zal alleen dan worden
aangesteld, wanneer deze bepaald noodig is. Wanneer het
niet hoog noodig is, zal men ook voor de andere leerlingen
gebruik maken van den onderwijzer in dat vak.
De heer Fokker. M. d. V. Er is nog een misverstand. De
bedoeling is deze, meen ikAan de school van den heer
Hibma is verbonden een leerkracht voor het bijwerken van
de kinderen in het Fransch. Nu is er een kind op de ge
mengde school. Voor dat kind zou het noodig zijn, dat het
werd bijgewerkt in het Fransch.
Nu is meen ik de bedoeling van de vraag van den heer
Oostdam deze, of men dergelijke kinderen niet over kan
brengen naar de school van den heer Hibma en naar die
van juffrouw Renaud en ruilen met andere kinderen, die dat
bijwerken niet noodig hebben, waardoor men dus niet zou
behoeven over te gaan tot het benoemen aan die gemengde
school van een aparte leerkracht voor dat bijwerken.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal die kwestie wel even ophelderen.
De zaak is deze. Er zijn kinderen van 3e en 4e klassescholen,
waarvan de ouders wenschen dat zij iets meer leeren en die
daarom later op andere scholen terechtkomen, zij hebben dan
nog geen Fransch geleerd. Komen zij dus op een andere
school, dan zijn zij daarin achter, wat dient ingehaald. Nu
heeft men eerst op de school van den heer Hibma alleen
voor dat bijwerken een leerkracht gehad. Die kon het echter
alleen niet af. Toen is er nog een bijgekomen op de school
van juffrouw Renaud en wanneer die het met hun tweeën
niet kunnen, komt er nog een bij. Maar wanneer er nu nog
meer komen het zit gelukkig in de lucht, dat men tegen
woordig meer wil leeren, ook bij den arbeidersstand dan
zal er op die gemengde 2e klassescholen ook zoo'n leerkracht
moeten komen. Wanneer het niet noodig is, gebeurt dat echter
niet. Maar in het tegenovergestelde geval wel. Dat is de heele
kwestie.
De Voorzitter. Dat staat duidelijk in de stukken. Het is
mij een raadsel hoe de heeren dat niet kunnen begrijpen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 6 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Achtereenvolgens worden de artt. 7 en 8 zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 9, luidende:
»De jaarwedden van de hoofden der scholen worden ge
regeld als volgt:
De hoofden der jongensscholen le en 2e klasse en die der
meisjesscholen le en 2e klasse genieten een aanvangswedde
van ƒ2500.de hoofden der scholen 2e klasse voor jongens
en meisjes eene van 2300.de hoofden der scholen 3e en
4e klasse eene van ƒ2100.—.
Deze wedden worden vier maal met ƒ100.— verhoogd; de
eerste maal 2 jaar, de tweede maal 4 jaar, de derde maal
6 jaar en de vièrde maal 8 jaar, nadat het hoofd der school
als zoodanig aan een openbare of bijzondere of buitengewone
school voor lager onderwijs, hetzij hier, hetzij elders, heeft
dienst gedaan.
De jaarwedde van het hoofd der school, welke als leerschool
verbonden is aan de Gemeentelijke Kweekschool voor Onder
wijzers en Onderwijzeressen, bedraagt 100.— meer dan de
jaarwedde, die hij volgens deze regeling ontvangt."
De Voorzitter. Ik geloof dat het beter is, wanneer wij
eerst art. 12 behandelen. Kunnen de heeren zich daarmede
vereenigen, zoo ja, dan is aldus besloten.
Beraadslaging over art. 42, luidende:
«De jaarwedden der overige onderwijzers en onderwijzeressen
worden geregeld volgens onderstaande tabel:
De aanvangswedde voor de onderwijzers en onderwijzeressen
bedraagt 900.
Verder bedragen de wedden:
na 2 jaar dienst aan een openbare of bijzondere of buitengewone
school voor lager onderwijs, hetzij hier, hetzij elders 1000.
na 4 jaar dienst1100.
6 1200.
8 1300.
10 1400.
12 1500.—
14 1600.
10 1700.