DONDEKDAG 12
DECEMBER 1918.
325
Nicolaas gaan spelen en met geld gaan strooiendaarvoor
staan de gemeentefmanciën hier te zwak.
Ik wil den heeren er bovendien even aan herinneren, dat
gedurende den tijd, dat ik Burgemeester ben van deze gemeente,
een verhooging van 2U0, gegeven is, waardoor het salaris
kwam van 300,op 500,
De heeren moeten hier niet zeggen»het is slechts eene
matige verhooging," maar men moet eerst de geheele historie
weten, voordat men zoo iets kan beoordeelen. De vergoeding
is in den tijd, dat ik hier ben al verhoogd van f 300 op
f 500, terwijl wij zien, dat anderen soms geen verhooging
krijgen, üp een dergelijk gering bedrag is eene stijging van
f 200.een heele som. Ik ben er werkelijk tegen, dat men
hier nog verder gaat.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik kan niet nalaten even
op het volgende te wijzen. U hebt terecht gezegd, dat in
October 1912 het salaris verhoogd is, maar dan moet wel in
het oog gehouden worden dat dat niet geweest is eene ge
wone salarisverhooging, maar eene verhooging in verband
met de opening van »Voorgeest' waardoor de werkzaam
heden van de geestelijken werden uitgebreid. Naar aanleiding
daarvan is toen hun salaris met f 100.— vermeerderd. Dus
men moet daarin niet zien eene salarisverhooging zonder
meer.
Dan zou ik er nog aan toe willen voegen, dat de predikant
verbonden aan het Rijksopvoedingsgesticht, wanneer ik mij
niet vergis eene vergoeding van f 800.ontvangt. Ik geloof
dus inderdaad dat wanneer men een vergelijking maakt met
betrekkingen van dezelfden aard aan andere gestichten, de
voorgestelde salarieering niet aan den hoogen kant is. Daar
blijf ik bij.
De Voorzitter Ik heb het navolgende voorstel ontvangen
van den heer J. P. Mulder:
»De ondergeteekende heeft de eer het volgende voorstel
in te dienen: te lezen in den staat van nevenbetrekkingen
onder rubriek 4 bij predikant en pastoor bij de gestichten
»Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest" als voorgestelde jaar
wedde ƒ600.—
Aangezien het voorstel voldoende wordt ondersteund, maakt
het een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Eerdmans M. d. V. Ik wensch even mijn stem
over dit onderwerp te motiveeren. Ik geloof dat het niet ge-
wenscht is wanneer een dergelijk voorstel wordt ingediend
op eens met een andere bedrag te komen en in den wilde
met cijfers te werken en vergelijkingen te trekken. Wij kun
nen de zaken die hier worden genoemd niet alle vergelijken
op de juiste manier. Wanneer de heer van der Lip zegt:
kijk eens naar het Rijksopvoedingsgesticht, dan zeg ik: het
is wat anders of men met gezonde menschen te doen heeft,
die geestelijke verzorging noodig hebben, of met deze ver
pleegden, die feitelijk toch niet dezelfde godsdienstige ver
zorging vereischen. Die jongens in het Rijksopvoedingsgesticht
moeten als het ware door het Rijkstuchtonderwijs beter ge
maakt worden en godsdienstige leiding eischt hier heel wat
meer dan bij krankzinnigen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal naar
mijn overtuiging goed zijn overwogen en ik geloof dat wij
met hun conclusie mede moeten gaan. Ik zal mij dan ook
in deze aan de zijde van Burgemeester en Wethouders scharen.
De heer Sijtsma. M.d.V. Na het gesprokene door den neer
Eerdmans, kan ik van het woord afzien.
De heer J. P. Mulder, Ik wil even opkomen tegen een ge
zegde van den Voorzitter, alsof ik hier voor St. Nicolaas zou
spelen en met geld strooien omdat ik deze verhooging heb
voorgesteld. Dat is mijn bedoeling zooals men begrijpen
zal niet geweest. Dat zal dan ook wel blijken als we
straks komen aan de verhooging van de jaarwedde van den
Commandant van de Brandweer.
De Voorzitter. Mijne opmerking was ook. niet bedoeld om
eene aanmerking te maken tegen het gesprokene door den
heer Mulder, maar meer om te kennen te geven, dat het
absoluut niet opgaat, dat men aan iedereen eene verhooging
geeft. Burgemeester en Wethouders hebben inderdaad dit
naar aanleiding van hetgeen de heer Eerdmans heeft op
gemerkt deze quaestie goed overwogen en zijn niet van
het standpunt uitgegaan om ieder traktement nu maar te
gaan verhoogen. De heer Fabius, die zelf geneesheer is, heeft
ook gezegd ten aanzien van de stadsgeneesheeren: laat het
zoo blijven, daarentegen wilde hij de schoolartsen meer geven.
De opmerking van Sint-Nicolaas heb ik zeer in het algemeen
bedoeld en ik heb daarmede niets onaangenaams willen zeggen
tegen den heer Mulder.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik wil even den indruk
wegnemen alsof ik van plan zou zijn te stemmen voor het
voorstel van den heer Mulder. Ik zal daartegen stemmen.
Wij hebben nu eenmaal èn in de Commissie van Endegeest
èn in het college van Burgemeester en Wethouders besloten
voor te stellen het salaris op 500 te brengen en hieraan
zal ik mij nu houden ook. Zooeven heb ik alleen willen zeg
gen, dat het zoo moeilijk was het voorstel van den heer
Mulder te bestrijden omdat het natuurlijk niet precies uit te
maken is of de wedde moet zijn 500 of f 600, waarbij dan
komt dat ook naar onze meening het door ons voorgesteld
bedrag niet aan den hoogen kant is. Maar dit neemt niet
weg dat ik, ik herhaal het, zal stemmen tegen het voorstel
van den heer J. P. Mulder.
De Voorzitter. Ik zal nu in stemming brengen het
amendement van den heer J. P. Mulder, om het traktement
van den predikant en den pastoor bij de gestichten te ver
hoogen tot 600,plus de f 100.emolumenten. Wordt
dat amendement verworpen, dan neem ik aan, dat het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen is.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van den heer J. P. Mulder wordt in
stemming gebracht en verworpen met 21 tegen 6 stemmen.
legen stemmen de heeren: Eerdmans, Bots, van Hamel,
van der Pot, Timp, Oostdam, Gruting, van der Lip, Pera,
Hoogenboom, Sijtsma, van Tol, A. Mulder, van der Eist,
Jaeger, Reimeringer, de Lange, van Romburgh, Knappert,
Zwiers en Boot.
Vóór stemmen de heeren: Huurman, Fokker, de Boer,
Heemskerk, Wilmer en J. P. Mulder.
Beraadslaging over No. 8: Directeur van het Stedelijk
Museum y>de LakenhaV' f 1000."
De heer J. P. Mulder. M. d. V. Ik zou gaarne eenige
nadere inlichtingen wenschen te ontvangen, waarom die
verhooging van de jaarwedde voorgesteld wordt. De commissie
merkt wel op, dat die verhooging toegekend wordt in verband
met de aanstaande vermeerdering van werkzaamheden, zooals
met potlood er bij geschreven staat op de stukken, maar
daartoe kunnen wij, naar ik meen, pas overgaan aan het
einde van het volgende jaar, want die vermeerdering van
werkzaamheden zal niet eerder dan het volgende jaar
geschieden.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik wil den heer Mulder
met een enkel woord antwoorden. Hij kan toch niet verlangen,
dat wij het volgend jaar incidenteel met een voorstel tot
verhooging van het salaris van dezen ambtenaar zullen komen?
Het is bekend, dat de werkzaamheden van den Directeur
uitgebreid zullen worden, ja, ik mag wel zeggen, nu reeds
uitgebreid zijn Aan de vergrooting van het museum is voor
den Directeur heel wat werk verbonden, en is eenmaal de
uitbreiding tot stand gekomen dan zal zijn taak niet on
belangrijk verzwaard worden.
Nu toch de salaris verhoogingen aan de orde zijn, is het
oogenblik daar, om met die vermeerdering van werkzaam
heden rekening te houden en ook het salaris van dezen
'ambtenaar te verhoogen. Dat spreekt wel van zelf!
De heer Fokker. M.d.V. Ik wil gaarne aangeteekend zien,
dat ik tegen het voorstel ben.
De Voorzitter. Dan is het beter het voorstel instemming
te brengen.
De heer Fokker. Dat houdt allemaal maar tijd op.
De Voorzitter. Maar het reglement van orde staat dergelijke
aanteekeningen niet toe.
De heer Fokker. Desniettegenstaande heb ik het hier
herhaaldelijk ook op verzoek van anderen zien gebeuren.
Maar als het niet wenscht dan maar stemming.
De Voorzitter. Ik kan alleen zeggen, wanneer men het
voorstel van Burgemeester en Wethouders verwerpt, dan blijft
het bedrag op f 60Ü.Maar dan is in de nieuwe veror
dening het traktement niet meer geregeld. Wanneer de heer
Fokker daaromtrent met een voorstel komt, dan is het goed.
De heer Fokker. U zegt, dan is er geen traktement meer,
maar er is toch het besluit van 14 April 1914, waarbij het
salaris op f 600.is vastgesteld.
De Voorzitter. Er moet een voorstel komen om het salaris
vast te stellen in kolom 4.