DONDERDAG 12 DECEMBER 1918. 321 VII. Voorste] tot verhuring van het winkelhuis aan de Lange Mare hoek Brandewijnsteeg c. a. aan J. H. L. Brum- melkamp. (Zie Ing. St. No. 309.) Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. VIII. Voorstel aan de Leidsche Varkensslachtersvereeniging ook na 1 Januari a. s. kwijtschelding te verleenen van de huur van het vetsmeltgebouwtje op het terrein van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 302) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. IX. Voorstel tot verhooging der begrooting, dienst 1918, ten behoeve van de kosten van aankoop en overdracht van het perceel Vischmarkt, Nis. 12/13. (Zie log. St. No. 303.) De beraadslaging wordt geopend. De heer van Romburgh. M. d. V. Ik zou willen vragen, of de betaling plaats zal hebben op den dag van de aanvaarding. De Voorzitter. De betaling zal geschieden bij de levering. De heer van Romburgh. Wanneer het huis dus ter be schikking van de gemeente komt. Is misschien reeds bekend, wanneer dat geschieden zal? De Voorzitter. In alle gevallen binnen eenige maanden; de overdracht is uitgesteld. De heer van Romburgh. Dan begrijpt .U mijn vraag niet.! Ik zou willen weten, of de betaling van het huis geschiedt, wanneer het ter beschikking der gemeente gesteld wordt, dus op den dag, dat de woning door den tegenwoordigen eigenaar verlaten wordt. De Voorzitter. Zoodra het gebouw ter beschikking van de gemeente komt, krijgt de man zijn geld. De koopacte is wel reeds gesloten, maar het geld wordt afgegeven op den dag der levering. De heer van Romburgh. Dat was mijn vraag. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het praeadvies besloten. X. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met Regenten van het Hopital Wallon, inzake de exploitatie van de barak voor lijders aan besmettelijke ziekten, speciaal nek kramplijders, in het Caecilia-Gasthuis. s (Zie Ing. St. No. 304.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Fokker. M. d. V. Ik zou een enkele vraag willen doen. Ik heb het voorstel bekeken. De heer Sijtsma. Ik ook 1 De heer Fokker. Als ik mag voortgaan Mijnheer de Voor zitter, zou ik willen zeggen dat ik tot de vraag ben gekomen, of wij het voorstel op die wijze wel kunnen behandelen en of er geen belastingverordening vastgesteld moet worden voor die tarieven. Hebben Burgemeester en Wethouders zich wel die vraag voorgelegd en meenen ze, dat het zóó wel kan? Bij mij is het als ernstig bezwaar opgekomen, dat wij nu dit voorstel aannemen, zonder dat bepaalde voorstellen in zake de tarie- veering gedaan zijn. Nu zullen de tarieven afhangen van den maatschappelijken welstand, zooals in de toelichting staat, dat wil dus zeggen, dat elk bedrag berekend zal kunnen worden. Dat lijkt mij toch wel eene wat te elastische bepaling, waarbij nog komt, dat, als ik mij niet zeer vergis, de verpleegde tegen zijn zin naar die barak gebracht kan worden. De Voorzitter. Neen! De heer Fokker. Niet? Dan is mijn bezwaar minder ernstig, omdat men er niet tegen zijn zin naar toe behoeft te gaan. Maar men zal toch betalen moeten in verband met zijn maat schappelijken welstand, hetgeen door de directie eenzijdig uitgemaakt zal moeten worden. Dat lijkt mij toch wel wat bedenkelijk! De heer van der Lip. M. d. V. In de eerste plaats dit, wat ook door U reeds opgemerkt is, dat het niet juist is, wat de heer Fokker zeide, dat de patiënten tegen hun zin naar deze barak gebracht kunnen worden lk zou wel eens willen weten, waara-m wij het recht zouden ontleenen, om menschen naar deze inrichting te brengen tegen hun wil. Daar is geen kwestie van! De vraag, of wij hier met een belasting te doen hebben, is door Burgemeester en Wethouders wel degelijk overwogen. Wij meenden echter, dat dit het geval niet is, maar voor alle zekerheid hebben wij de kwestie ontzeild door voor te stellen in het contract op te nemen, dat het Höpital Wallon in overleg met ons College de kosten zal bepalen en dat deze aan Wallon betaald moeten worden. Burgemeester en Wet houders meenen het dus zóó ingericht te hebben, dat er van belastingheffing geen kwestie is, wat hun ook de eenvoudigste manier voorkwam, omdat wij hier met een proefneming te maken hebben. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies beslist. XI. Voorstel tot aankoop ten behoeve van de Gasfabriek van verschillende perceelen aan de Larrgegracht en aangren zende straten en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 305). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XII. Verordening betreffende het verleenen van een bijslag op pensioenen en wachtgelden. (Zie Ing. St. No. 310.) Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. De artt. 1 en 2 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 3, luidende: »1. Voor de groep bedoeld in het tweede lid onder A van artikel 2, bedraagt de bijslag over een vol jaar 15% van het pensioen, met een algemeen geldend maximum van 100. en een algemeen geldend minimum van 50.eveneens over een vol jaar berekend, is echter het pensioen minder dan 200.zoo bedraagt de bijslag over een vol jaar niet meer dan 25 van het pensioen. 2. Voor de groep bedoeld in het tweede lid onder B van artikel 2, bedraagt de bijslag over een vol jaar 8 van het pensioen, met een algemeen geldend maximum van 50. en een algemeen geldend minimum van 25.eveneens over een vol jaar berekend. Is echter het pensioen minder dan 200.zoo bedraagt de bijslag over een vol jaar niet meer dan 121% van het pensioen. 3. In geen geval kan aan bijslag en totaalinkomen te zamen worden genoten een bedrag van ƒ2000.of meer en 1300. of meer, een en ander naar de onderscheidingen in het tweede lid van artikel 2 en over een vol jaar berekend." De Voorzitter. Bij dit artikel zou ik namens Burgemeester en Wethouders eene kleine redactieverbetering aan willen brengen. Burgemeester en Wethouders stellen voor om de derde alinea van dat art. te lezen als volgt»In geen geval kan aan bijslag en totaal inkomen te zamen worden genoten een bedrag van meer dan ƒ2000.en meer dan ƒ1300. een en ander naar de onderscheidingen in het tweede lid van art 2 en over een vol jaar berekend." Het aldus gewijzigde artikel wordt daarna zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 4 luidende: »De bijslag op het pensioen wordt kwartaalsgewijze uitbetaald, voor de eerste maal in het begin van de maand Januari 1919". De heer Zwiers. M. d. V. Ik zou gaarne het oordeel van Burgemeester en Wethouders vernemen, of het niet wensche- lijk kon zijn om voor de eerste maal, terwijl het nog in den winter valt, een iets hooger gedeelte uit te keeten ban hier wordt voorgesteld, bijv. 50 in plaats van 25 procent Ik maak er geen voorstel van, maar doe deze vraag naar aan leiding van wat in dien geest vroeger wel in den Raad is geschied, met medewerking of zelfs op voorstel van Burge meester en Wethouders zelf. Ook nu zullen de behoeften in den winter grooter zijn dan in de zomermaanden van het jaar. Daarom meende ik goed te doen, voor deze zaak even de aandacht van Burgemeester en Wethouders te vragen. De heer van der Pot. Het was de bedoeling van Burge meester en Wethouders om dien bijslag eenvoudig geleidelijk uit te betalen bij de termijnen van het pensioen. Dat leek

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 5