DONDERDAG 42 DECEMBER 1918. 319 Ik kan den heeren dus verklaren, dat Burgemeester en Wethouders in principe niet tegen deze zaak gekant zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. 5°. Adres van L. Schilder in zake het leveren van een zeker aantal M*. gas tegen verminderden prijs aan alle gezinnen, ook die gezamenlijk één huis bewonen. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 6°. Verzoek van Mej. A. E. S. Michelsen, oud-leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, om in aanmerking te mogen komen voor een duurtetoeslag op haar pensioen. De Voorzitter. Ik wil den Raad mededeelen, dat het mij voorkomt dat dit adres vooruitloopt op de beslissing van den Raad, die hij hedenmiddag nemen zal. Wanneer het besluit, zooals voorgesteld wordt, aangenomen is, zal men zich daartoe bij het Gemeentebestuur moeten opgeven. Het betreft hier dus een kwestie van uitvoering, waarom ik ook voorstel, om dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. De heer Sijtsma. M. d. Y. Ik zou gaarne een enkele op merking naar aanleiding van dit adres willen maken. Ik heb die oud-leerares bij mij op bezoek gehad en door een onderhoud, dat ik toen met haar had, bleek mij, dat ze in een eigenaardige positie verkeerde, wat allicht de oorzaak kan zijn voor de indiening van dit adres. Die oud-leerares ontvangt nu haar pensioen van het Rijk; doch haar is gebleken dat ze toch van hét Rijk geen bijdrage zal krijgen. Vandaar dat ze het hier nu aan de gemeente Leiden gevraagd heeft. Als de verordening, zooals die thans luidt, niet toelaat, dat aan het verzoek voldaan Wordt, dan zou die verordening zoodanig gewijzigd worden, dat iemand, die vroeger ambtenaar van de gemeente was, die bijdrage ook ontvangen kan. Ik geloof echter, dat artikel 1 zoo luidt, dat die oud-leerares wél in aanmerking komen kan voor den toeslag. Maar in ieder geval is het goed, dat hierover gesproken wordt als wij de verordening onder handen nemen, tenzij U reeds verzekert dat oud-ambtenaren als zij, wel in aanmerking komen. De heer van der Pot. M. d. V. Toen wij het adres ont vingen, hebben wij het beschouwd als een verzoek om toe passing van de verordening, die toen nog niet aan de orde was, omdat de verordening zelf' nog niet door den Raad vast gesteld was. Ik kan mij dus thans niet uitlaten over de vraag, of die oud-leerares in de termen valt om een bijdrage te krijgen, omdat, zooals ik reeds zeide, dat de toepassing van de verordening betreft. Wij moeten de verordening vast stellen, zoodanig, dat ze billijk is. Daarna moeten wij kijken wie er niet onder vallen. De heer Sijtsma. Dan kunnen wij het adres behandelen bij het punt, waarbij het aan de orde kan komen. De Voorzitter. Het is hier de kwestie om te zien, of adres sante onder de bepalingen van de verordening valt of niet. Menschen, die hun pensioen krijgen in gemeentedienst, krij gen toch het z.g. Rijks-pensioen en voor dat pensioen geldt die toeslag toch ook. Of die juffrouw nog een ander pensioen heeft weet i"k weet, maar wij kunnen niet ieder bijzonder geval gaan behandelen. Ik meen dus dat dit adres yporbarig is ingekomen, omdat de desbetreffende verordening nog niet is vastgesteld. Ik stel dus voor het te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 7°. Adres van de atd. Leiden van den Bond van Technici, ten geleide van een motie, in de vergadering van die afdeeling op 27 November j.l. aangenomen, in zake de arbeidsvoor waarden voor de Middelbare Technici. Dit adres luidt als volgt: »Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen 't Bestuur van de Afd. Leiden van den Bond van Technici, welke Bond laatst werd goedgekeurd bij Kon. besluit van 22 Dec. 1915, No 50: dat het de eer heeft Uwen Raad hierbij aan te bieden de Motie aangenomen in de huishoudelijke Vergadering van 27 Nov. 1918. dat het vertrouwt dat Uwen Raad de daarin vermelde programpunten, genoemd sub a, b, d en e, zoo spoedig mogelijk zult regelen en zult doen opnemen in de daarvoor rioodige verordeningen dat 't vertrouwt- dat Uwen Raad, zoo de bestaande veror deningen zich tot dat doel niet leenen, bij het College van B. en Ws. zal aandringen dat door hen, met naarstigen spoed, bij Uwen Raad zoodanige verordeningen ter goedkeuring zal aanbieden waarin zakelijk en onomwonden met hunne wen- schen en verlangens rekening wordt gehouden; dat het vertrouwt dat Uwen Raad bij de Commissie-ad hoe inzake herziening der Salaris-verordening zal aandringen op bespoediging van het door haar in te dienen rapport en dat zij, vóór dat door deze Commissie haar rapport wordt opge steld, overleg zal worden gepleegd met de organisaties in 't algemeen en met die van den Bond van Technici in 't bijzonder en dat door haar bovenal rekening zal worden ge houden met de in de Motie uitgedrukte wenschen. 't Welk doende, enz. Namens het Bestuur, de Ridder Voorzitter van der Hoogt Secretaris. Haarlemmerweg 44 D Leiden 10 Dec. 1918. Met één bijlage". De motie luidt als volgt: »Motie. De Aid. Leiden v. d. Bond v. Technici, in vergadering bijeen op 27 Nov. 1918 te Leiden, spreekt als haar meening uit: dat in dezen en den komenden tijd, nu alle klassen der maatschappij met elkander dienen samen te werken om het economisch evenwicht te herstellen en daarna tot den hoogsten bloei op te voeren, ook alle klassen naar hun waarde voor de samenleving dienen te worden gewaardeerddat de Mid delbare Techniöi niet eén der kleinste van deze klassen vor men zal direct moeten worden toegestemd en eveneens, dat, vergeleken bij hun groot aantal en hun niet-onbelangrijke prestaties, de waardeering van hen tot nu toe zeer veel te wenschen overliet: dat, ofschoon reeds plaatselijk eenige ver beteringen zijn bereikt, zij nog steeds niet in overeenstemming met hun kennis en ervaring worden betaald; dat zij ervan overtuigd zijn, dat, volgens het bovenstaande, de invoering van de hieronder vermelde programpunten voor hen van het grootste belang is. a. medezeggenschap in alle zaken, welke hun salaris- en positieregeling raken; b. erkenning van de meerwaarde der Middelbare Technici in verhouding tot andere groepen van werknemers in onze Maatschappij en daardoor aanmerkelijke verhooging van de thans geldende salarissen; c. wettelijke regeling v/d rechtstoestand van Middelb. Technici; d. een werktijd overeenkomstig den aard van het bedrijf, doch den hoogste 8 uur per etmaal en voor de bureau-technici van ten hoogste 7 uur per etmaal en e. onmiddellijke invoering van den Engelschen Zaterdag. En noodigt alle werkgevers, welke Middelbare Technici in dienst hebben, uit tot nader overleg met hen. De Voorzitter. Ik zou haast zeggen, dat dit iets is, dat in verband staat met hetgeen ik zooeven namens Burgemeester en Wethouders heb gezegd, omtrent den 8-urigen werk dag en den vrijen Zaterdagmiddag. Dus ik zou hetzelfde voor stel willen doen als zooeven om dat adres ter visie te leggen. Het is ons alleen een beetje onduidelijk, wie men moet ver staan onder «middelbare technici". Ik ken dien term niet en ik zou haast zeggen, dat dit een aangenomen naam is. Ik vind werkelijk, dat die heeren wel eens excuses mochten maken voor de taalfouten, die in het adres voorkomen. Mijne Heeren. Ik stel voor om dit adres in de Leeskamer ter visie te leggen. Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 8°. Verzoek van het College van Stadsgeneesheeren om de traktementen der stadsgeneesheeren alsnog te herzien. Dit verzoek luidt als volgt: »Aan den Raad der Gemeente Leiden; Geven met verschuldigden eerbied te kennen, de leden van' het College van Stadsgeneesheeren, Dat zij hebben kennis genomen van den Staat van voor gestelde traktementsverhoogingen der ambtenaren met neven betrekkingen, Dat de traktementen der Stadsgeneesheeren geregeld bij Raadsbesluit van 11 Maart 1897 en vastgesteld op 1000 Gulden, op 12 December 1918 opnieuw ongewijzigd worden voorgesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 3