211
dat deze partij in eigendom toebehoorde aan requestrante
dat dit medenemen geschiedde, gelijk de mededeeling der
ambtenaren aan requestrante luidde, om de bedoelde waren
te keuren op grond van twijfel aan deugdzaamheid;
dat requestrante deze waren dan ook geheel voor dit doel
ter beschikking stelde van deze ambtenaren;
dat echter requestrante sinds den datum van 20 Juli 1.1.
niets meer mocht vernemen over de medegenomen specerijen,
zoodat requestrante tot op heden nog in het onzekere ver
keert, of deze specerijen zijn goed- dan wel afgekeurd;
dat requestrante zich reeds bij schrijven van 30 Augustus
1918 heelt gewend tot den Directeur van den gemeentelijken
keuringsdienst te Leiden, in welk schrijven requestrante hare
verwondering uitte, dat zij tot op dien dag niets meer had
gehoord van het onderzoek der specerijen, terwijl zij er in
dat schrijven tevens op wees, dat zij zonder in het bezit te
zijn van een rapport van den keuringsdienst, indien het onder
zoek mocht leiden tot afkeuring der specerijen, haren leverancier
niet kon aanspreken;
dat echter dit schrijven, evenals een later namens reques
trante herhaald schrijven, zonder eenig antwoord is gebleven
dat op heden reeds bijna vier maanden zijn verstreken
sinds den dag, waarop bovengenoemde specerijen zijn mede
genomen en requestrante geen enkel bericht meer omtrent
die keuring heeft ontvangen, terwijl bovendien requestrante
niet weet, waar de goederen zijn opgeborgen of opgeborgen
geweest, zoodat requestrante geene verantwoordelijkheid kan
treffen, indien eene keuring der genoemde waren thans tot
afkeuring zou leiden;
dat indien de waren reeds vroeger zijn gekeufd, het on
verantwoordelijk is, aan requestrante daarvan geen kennis
te geven.
dat in ieder geval, hoe ook het resultaat van het onderzoek
geweest is of zijn zal, requestrante schade lijdt door deze
nalatigheid van den kant van den gemeentelijken keuringsdienst.
dat immers, gesteld de specerijen worden goedgekeurd,
althans niet afgekeurd, de waarde in het tijdsverloop van
vier maanden aanzienlijk is gedaald, zoo zelfs, dat requestrante
thans niet eens meer haar eigen inkoopprijs kan vragen;
dat, indien de goederen niet worden goedgekeurd, omdat
zij tengevolge van bederf of eenige andere oorzaak in ondeugde
lijken toestand verkeeren, thans niet meer uit te maken is
of zij reeds in dien toestand verkeerden toen zij ter keuring
werden meegenomen, en dat requestrante bovendien ontkent,
dat deze toestand reeds zou bestaan hebben op het oogenblik
van het meenemen;
dat wanneer de waren ondeugdelijk van samenstelling blijken
te zijn, hetzij tengevolge van daarin aanwezige bestanddeelen,
bij gebruik overeenkomstig de bestemming schadelijk voor
het leven of gezondheid kunnen zijn, requestrante groot gevaar
loopt, dat, indien zij tegen haren leverancier eene actie instelt
wegens ondeugdelijke levering, aan haar wordt tegengeworpen,
dat door het groote tijdsverloop het recht op reclame is verwerkt.
dat requestrante de vrijheid neemt op te merken, dat het
geenszins de bedoeling kan geweest zijn der betredende ver
ordening, dat de ter keuring medegenomen goederen gedurende
zoo langen tijd geheel aan de beschikking der eigenaars worden
onttrokken, zonder dat deze eigenaars iets vernemen omtrent
het resultaat der -keuring en zonder dat er eenige rekening
mede gehouden wordt, dat door deze handelswijze den eigenaars
dier goederen groot nadeel wordt berokkend.
dat bet requestrante wil voorkomen, dat voor een onder
zoek der hier bedoelde waren, zeer zeker, indien daarmede
groote financieele belangen gepaard gaan, een tijdsverloop
van twee weken ruim voldoende is om het bedoelde onder
zoek te doen plaatst hebben en dat toch in geen geval een
tijdsverloop van vier maanden mag voorbijgaan in het welk
requestrante zelfs ondanks herhaald verzoek niets verneemt
omtrent de keuring der waren;
dat requestrante haar rechten dan ook moet reserveeren
om zoo noodig langs gerechtelijken weg verhaal te zoeken
voor de door haar geleden schade, doch requestrante uit
drukkelijk wil mededeelen, dat zij dezen weg liever .niet
inslaat;
dat requestrante meent, dat hare belangen, zijnde toch de
belangen van een te Leiden gevestigde Handelsvennootschap,
bescherming vinden mogen bij het vertegenwoordigend orgaan
der gemeente en zij daarom Uwen Raad meent in kennis te
te moeten stellen van deze feiten daaraan uitdrukkelijk den
wensch toevoegende, dat zij langs dezen weg schadeloosstelling
bekomt der schade door haar geleden door de zeer groote
nalatigheid van den betrokken gemeente-dienst.
Hetwelk doende enz.
W. de Mooij.
N. H. Roo.
Leiden, 20 November 1918.
No. 320. Leiden, 13 December 1918.
In Uwe Vergadering van 15 November 1917 (Ingek. Stukken
No. 266) werd besloten de beweiding van het Schuttersveld
gedurende het jaar 1918 te verhuren aan de Wed C. Dieben
geb. Biesiot alhier voor de som van 50.
Aangezien de huurster zich bereid heeft verklaard ook in
'1919 de beweiding tegen betaling van f 50.te pachten en
daartegen noch bij de Commissie van Fabricage noch bij ons
College bezwaar bestaat, geyen wij U in overweging de be
weiding van het Schuttersveld in den Maredijkschen polder
ook gedurende het jaar 1919 te verhuren aan de Wed. C.
DiebenBiesiot alhier voor de som van f 50.en verder
onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 321. Leiden, 13 December 1918.
Op ultimo December a.s. eindigt de huur van het aan de
Stinksloot bewesten de baggerstalen gelegen weiland, kad.
bekend gemeente Leiderdorp Sectie A No. 81 (ged.), ter opper
vlakte van 0.90 H.A., alsmede de huur van het opslag
terrein (staalsteden en erf met woonhuis) in de Waard, groot
0.4740 H.A., krachtens raadsbesluit van 18 Maart 1915
(ingek. Stukken No. 51) voor den tijd van 2 jaar en 9 maanden
resp. 2 jaar en 7 maanden verhuurd aan P. van Ulden alhier
voor de som van resp. f 112.50 en ƒ200 per jaar.
De huurder heeft ons verzocht te bevorderen, dat beide
perceelen weder aan hem worden verhuurd en zich bereid
verklaard voor elk der perceelen ƒ125 'sjaars meer aan huur
te betalen gedurende 5 jaren.
Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat
met dit hoogere bod genoegen kan worden genomen, temeer
waar de huurder zijne verplichtingen steeds behoorlijk is
nagekomen.
Wij geven U mitsdien in overweging het perceel weiland,
kad. bekend gemeente Leiderdorp Sectie A No. 81 (ged.),
groot +0.90 H.A., alsmede het opslagterrein in de Waard,
groot +0-4740 pj.A. voor den tijd van 5 jaren, ingaande
1 Januari 1919, weder ondershands te verhuren aan P. van
Ulden alhier voor de som van resp. ƒ137.50 en 325 per
jaar en verder onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 322. Leiden, 13 December 1918.
In Uwe Vergadering van 21 November j.l. (Ingek. Stukken,
No. 293) werd besloten het crediet van het Steuncomité
Leiden, Oorlogstoestand 1914, hetwelk ingevolge raadsbesluit
van 26 September 1918 (Ingek. Stukken No. 245) ten hoogste
5000.per maand bedraagt, over het tijdvak 1 Augustus
tot en met 31 October 1918 te verhoogen met ƒ4712.395 en
voor zooveel het Crisiscomité betrof boven het sedert 1 Januari
1918 toegestane crediet van 27000.nog een bijdrage te
verleenen van 7005.teneinde het op 30 October 1918
bestaande tekort te dekken.
Ook in de maand November kan blijkens een door het
Steuncomité overgelegden staat van Ontvangsten en Uitgaven
niet met eene bijdrage van 5000.worden volstaan. Aan
diverse bijdragen en als opbrengst der gehouden wekelijksche
collecten is ontvangen 1145.06, terwijl door het Koninklijk
Nationaal Steuncomité een bedrag van 9878.93 wordt ge
restitueerd, tezamen alzoo 11.023.99. De uitgaven daaren
tegen hebben bedragen 19757.85 of 8733.86 meer, weshalve
het Steuncomité boven de toegestane 5000.—nog een bedrag
van 3733.86 vraagt. De hoogere uitgaven zijn, naar het
comité ons mededeelt, in hoofdzaak een gevolg van de stijging
van het aantal werklooze schoenmakers en de toeneming van
de werkloosheid in de bouwbedrijven.
De kosten van het Crisiscomité hebben van 1 tot en met
28 November ƒ6300. bedragen, waarvan het Koninklijk Natio
naal Steuncomité de helft voor zijne rekening neemt. De weder
helft of 3150.— wordt daarom aan de gemeente gevraagd.
Ondersteund worden thans door dit comité 300 personen,
terwijl dit aantal zich dagelijks nog uitbreidt. De hoogere uit
gaven schrijft het Steuncomité voornamelijk toe aan de malaise
in de groenten-, schippers-, bouw- en lompeubedrijven en het
vrijwel stilstaan van de transportbedrijven.
Ook thans meenen wij U weder te moeten voorstellen de
beide tekorten voor rekening van de gemeente te nemen.
Aangezien echter het tot wederopzeggens aan het Steuncomité
toegestane maandelijksche crediet van ten hoogste 5000.
in de laatste maanden telkens te laag blijkt te zijn, is het
ons voornemen binnenkort een nieuw voorstel in zake de