204 de hoofdakte zijn, ontvangen, behalve hunne bovengenoemde wedden, nog f 200 voor het bezit dier akte. Moet wegens het verkrijgen dier akte verhooging plaats hebben, dan treedt die verhooging eerst in met den eersten dag der maand, volgende op die, waarin de akte verkregen is. Bij de vervulling eener vacature zal in den regel een onder wijzer of onderwijzeres op de aanvangswedde worden aangesteld. Art. 13. De bezoldigingen, bij het voorgaande artikel toegekend, worden verhoogd a. met 125.voor elk der drie talen, Fransch, Hoog- duitsch en Engelsch, voor de Wiskunde en voor de Handels kennis, voor onderwijzers en onderwijzeressen, die volgens de artt. 4 en 5 de bevoegdheid moeten hebben die vakken te onderwijzen de onderwijzer of onderwijzeres, aan wien (wie) voor het onderwijs in een dezer vakken eene verhooging is toegekend, behoudt die, ook al wordt hij of zij overgeplaatst in eene klasse, waar geen onderwijs in dit vak gegeven wordt; b. voor de onderwijzers en onderwijzeressen, die belast zijn met het onderwijs in teekenen en gvmnastiek, indien zij eene bijzondere akte van bevoegdheid voor de vakken q en s be zitten, met 50.vopr elke akte; Het totaal dezer verhoogingen mag voor denzelfden onder wijzer (dezelfde onderwijzeres) niet meer bedragen dan ƒ500. Art. 14. Elk der mannelijke onderwijzers, die het hoofd der school bijstaan (met uitzondering van de vakonderwijzers voor de vakken q en s) geniet, indien hij gehuwd of weduwnaar met inwonende kinderen is, of ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders als kostwinner van een gezin is te beschouwen, en den leeftijd van 28 jaar bereikt heeft, éen tegemoetkoming in de huishuur ten bedrage van 75.— 'sjaars. Art. 15. Voor de vakonderwijzeressen in de handwerken op de scholen der derde en vierde klasse bedraagt de aanvangsjaarwedde 200.—. Voorts bedragen de wedden: na 2 jaar dienst aan een openbare of bijzondere of buitengewone school voor lager onderwijs; hetzij hier hetzij elders225.— na 4 jaar dienst250. 6 275. 8 300. 10 325. 12 350. De jaarwedde van de eerste onderwijzeres bedraagt 100.— meer dan haar jaarwedde als vakonderwijzeres volgens deze regeling zou bedragen. Voor de vakonderwijzeressen in de handwerken op de scholen der tweede klasse voor jongens en meisjes bedraagt de aan vangswedde 20.'sjaars per wekelijksch lesuur. Deze wedde wordt na 2, 4, 6, 8, 10 en 12 jaar dienst aan een openbare of bijzondere of buitengewone school voor lager onderwijs, hetzij hier, hetzij elders, telkens verhoogd met 2.50 'sjaars per wekelijksch lesuur. De verhoogingen wegens dienstjaren worden slechts toe gekend bij voldoende bekwaamheid en getrouwe plichtsbe trachting, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders en na ingewonnen advies van de Plaatselijke Schoolcommissie. Art. 16. De kweekelingen, aan een der openbare lagere scholen verbonden, ontvangen, indien zij in het bezit zijn der akte, bedoeld bij art. 77a der Wet op het Lager Onderwijs, een jaarlijksche toelage van 100.tot 150.—. Het bedrag der toelage wordt bepaald door Burgemeester en W ethouders, gehoord het hoofd der school en den directeur der kweek school. Zij houden daarbij rekening met den leeftijd en de bekwaamheid der kweekelingen. Art. 17. Aan onderwijzers en onderwijzeressen, aan wie overeen komstig het advies van hun geneesheer een verlof wegens ziekte wordt toegestaan, wordt dit verlof met behoud der jaarwedde niet langer verleend dan gedurende twaalf achter eenvolgende maanden. Art. 18. Blijkt na het verstrijken van de twaalf maanden, in artikel 17 genoemd, uit een rapport van den geneesheer, dat de Art. 13. {Onveranderd). Art. 14. Elk der mannelijke onderwijzers, die het hoofd der school bijstaan (met uitzondering van de vakonderwijzers voor de vakken q en s) geniet, indien hij gehuwd of weduwnaar met inwonende kinderen is en den leeftijd van 28 jaar bereikt heeft, een tegemoetkoming in de huishuur ten bedrage van 150.'sjaars. Deze tegemoetkoming wordt ook toegekend aan onderwijzers en onderwijzeressen, die ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders als kostwinner of kostwinster van een gezin zijn te beschouwen en den leeftijd van 28 jaar hebben bereikt. Art. 15. Voor de vakonderwijzeressen in de handwerken op de scholen der derde en vierde klasse bedraagt de aanvangsjaar- wedde 250. Voorts bedragen de wedden: na 2 jaar dienst aan een openbare of bijzondere of buiten gewone school voor lager onderwijs, hetzij hier, hetzij eldersf 275. na 4 jaar dienst300. 6 325. 8 350. 10 375. 12 400. De jaarwedde van de eerste onderwijzeres bedraagt 100. meer dan haar jaarwedde als vakonderwijzeres volgens deze regeling zou bedragen. Voor de vakonderwijzeressen in de handwerken op de scholen der tweede klasse voor jongens en meisjes bedraagt de aanvangswedde 25.'sjaars per wekelijksch lesuur. Deze wedde wordt na 2, 4, 6, 8, 10 en 12 jaar dienst aan een openbare of bijzondere of buitengewone school voor lager onderwijs, hetzij hier, hetzij elders, telkens verhoogd met 2.50 'sjaars per wekelijksch lesuur. De verhoogingen wegens dienstjaren worden slechts toege kend bij voldoende bekwaamheid en getrouwe plichtsbetrach ting, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders en na ingewonnen advies van de Plaatselijke Schoolcommissie. Art. 16. {Onveranderd). Art. 17. {Onveranderd). Art. 18. Onveranderd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 6