DONDERDAG 21 NOVEMBER 1918. 289 die niet overschreden kunnen worden bij de belangstelling, die wij hebben te betoonen ten opzichte van de vaderland- sche nijverheid, maar dat het mij voorkomt, dat het plicht is, dat die grenzen worden gesteld niet door Commissarissen en niet door Burgemeester en Wethoudeis, maar door den Raad en dat ik dus wel in overweging zou willen geven wanneer Commissarissen twijfelen tusschen een opdracht aan een Nederlander en een buitenlander omdat de cijfers daartoe aanleiding geven, Commissarissen ot Burgemeester en Wet houders dan nader komen bij den Raad, opdat die besluite aan wien, gezien de aanbiedingen, de opdracht moet worden gegeven. De heer Fokker. M. d. V. Ik heb met belangstelling den heer de Lange aangehoord en waar hij aan den Raad in deze een grooten invloed wil zien toegekend, behoef ik dat niet onder stoelen en banken te steken, dat hij juist naar mijn hart heelt gesproken. Maar hij moet met vergeten, dat het hier als 't ware een zaak van koophandel is en dat het mogelijk is dat wij op een gegeven oogenblik voor eene be slissing staan of wij iets moeten nemen of niet nemen, en dat er dan geen gelegenheid meer is om den Raad te raad plegen. Jawel, een spoedvergadering, zeggen de heeren, maar in den handel kan een spoedvergadering ook nog te laat komen. Daarom geloof ik, dat wij aan den aandrang van den heer de Lange om tot verplichte overeenstemming ten dezen op zichte met den Raad te komen, niet moeten voldoen. De heer de Lange heeft gezegd: geef de opdracht aan Stork of wie ook hier te lande. Ik geloof niet dat het aan de Directie van de Gasfabriek bekend is, dat er hier te lande een andere fabriek is aan wie die opdracht zou kunnen worden gegeven. Wanneer de heer de Lange een fabrikant, die aan de eischen voldoet, die de Directie moet stellen, kan noemen, dan zou hij de Directie zeer verplichten. Mijnheer de Voorzitter. Ik geloof niet, dat ik verder veel behoef te zeggen. De Commissarissen zullen zeker de belan gen van de Nederlandsche industrie in het oog houden, maar het belang van de financiën van Leiden en de belangen van het bedrijf in verband met levertijd en zekerheid dien aangaande moet ook worden nagegaan en ook moet er worden geconstateerd in hoeverre de Nederlandsche fabri kanten aan de leveringseischen kunnen voldoen. Maar Commissarissen zullen gaarne de verschillende be langen tegenover elkaar afwegen en zoo beslissen als in het belang van de gemeente zal zijn. De heer de Lange. M. d. V. Ik heb een voorstel gereed, dat ik zal indienen. De heer Briët. M. d. V. Wat de heer Fokker heeft gezegd, verbaast mij zeer om zijne houding in de vorige vergadering en zijn voortdurend opkomen voor de rechten van den Raad. In dit opzicht is de heer de Lange veel consequenter dan de heer Fokker. Ik vraag mij af: waarvoor hebben wij een Commissie voor de Lichtfabrieken uit den Raad, die onlangs nog is uitgebreid van drie tot vijf leden? Wanneer eene dergelijke Commissie er is, dan moet de Raad de algemeene lijn trekken, zooals wij zouden doen op het oogenblik, dat dit voorstel werd aangenomen. Maar dan moet de Raad de uitvoering ook overlaten aan de Commissie voor de Lichtfabrieken, die de Raad zelf tot die taak heeft geroepen. Dan wordt de quaestie praktisch behandeld, wat ook in den geest van den heer Fokker is, die de zaak wel praktisch wil behandelen, maar die dikwijls in strijd komt met zijne andere opvattingen daaromtrent. De Voorzitter. Ik heb de volgende motie ontvangen onder teekend door den heer de Lange. »De Gemeenteraad van oordeel, dat zooveel mogelijk de Nederlandsche industrie moet worden gesteund, noodigt Bur gemeester en Wethouders uit, den turbogenerator niet in het buitenland te bestellen zonder nadere machtiging van den Raad." Wordt deze motie ondersteund? De motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Een enkel woord over deze motie. Ik geloof, dat wij op den verkeerden weg geraken. De heer de Lange zou alle gemeentebelangen willen bespreken in den Raad in pleno maar waarvoor hebben wij dan Commissiën noodig, waarin door den Raad die personen worden gekozen, die hij het meest geschikt daarvoor acht. Wanneer wij in pleno zouden moeten gaan bespreken allerlei dingen, waarvan wij geen verstand hebben, wat zouden wij daarmede opschieten? Ik wil er den nadruk op leggen, dat er werkelijk groote be hoefte is aan dezen turbogenerator. Eenige jaren geleden heb ik zelf deel uitgemaakt van de Commissie voor de lichtfabrie ken, die toen uit drie personen bestond. Nü weet ik, dat men steeds als reserve een zeker gedeelte der instrumenten beschikbaar moet hebben, üp het oogenblik heeft men een drietal turbines: een van 3000, een van 2000 en een van 1000 K.W. Nu moet men er altijd op bedacht zijn, dat er één stuk gaat en dat dit juist de grootste kan zijn. Men zou in dat geval dus slechts kunnen beschikken over 3000 K.W. Nu is het de bedoeling er een turbine bij te nemen van 6000 K.W. De capaciteit zal dan verdubbeld worden en dat. is noodig waar men op het oogenblik aan de fabr iek niet meer kan voldoen aan de eischen van een degelijke capa citeit, aangezien men met een capaciteit van 3000 niet meer aan alle aanvragen kan voldoen. De fabriek is overladen met aanvragen en daarom is het noodig, dat er een turbogenerator bijkomt. Wanneer vanavond een defect ontstaat aan de turbine van 3000 K.W. dan zullen verschillende menschen van licht ver stoken blijven. Nu is de vraag: wat voordeeliger zal zijn, aan stonds tot aankoop over te gaan, of nog wat te wachten. Er is niemand die hieromtrent iets zeggen kan. Ik weet niet ot de pi ijzen lager zullen worden. Wij kunnen evenwel geen jaar of drie wachten, omdat zooals gezegd de fabriek toch al met aanvragen overladen is. Er is slech's weinig noodig om eene machine onklaar te maken. Er behoelt maar een blad in te waaien. Eenige jaren geleden is er een muis in de machine gekomen en toen stond zij stil. Als dat weer mocht gebeuren, zouden wij in het donker komen te zitten, daarom is het noodig, dat er een turbogenerator bijkomt. Nu ben ik het eens met den heer de Lange, dat men de Nederlandsche industrie, waar dat mogelijk is, moet steunen. Dat zullen de Commissarissen ook zonder twijfel doen. Maar Commissarissen zijn toch geen vijanden van den Raad. Hier zitten nu eenige personen die de Raad uit zijn midden heeft gekozen, om eene Commissie te vormen als een soort misdadigers in de vergadering. Maar die misdadigers heeft de Raad toch zelf gekozen om zijn belangen te behartigen en die zullen toch even graag de industrie bevorderen? En nu heeft de heer van der Pot duidelijk gezegd, dat een groot gedeelte van de binnenlandsehe industrie komt van het buiten land. De heer Stork is een goede bekende van mij. Ik zou dus de eerste zijn wanneer ik dat naar mijn overtuiging kon doen om hem te begunstigen; maar is men er zeker van, dat men dan misschien niet drie of vier jaar op de benoo- digdheden moet wachten? De beooideeling van die vraag vertrouw ik geheel toe aan eene Commissie uit, den Raad, waarvan een Wethouder voorzitter is, met vier bijzittende leden. Die zullen werkelijk nagaan wat in deze het belang van de gemeente is. Wanneer wij nu allemaal hier weer moeten gaan bespreken, wat er moet gebeuren, dan geschiedt er niets en blijft men aan de fabriek in verlegenheid. In zooverre acht ik dus de motie van den heer de Lange niet wenschelijk. De Raad zal het met mij eens zijn, dat wanneer overigens alle omstandigheden gelijk staan en zelfs nog wanneer er slechts een klein nadeel bij betrokken is, wij de .Neder landsche industrie in ieder geval zullen bevorderen. Maar verder zou ik de zaak overlaten aan de prudentie van de heeren, die ervoor zijn gekozen. Waarvoor hebben wij anders de Commissarissen noodig? Ik vraag dus nog eenshandhaaft de heer de Lange zijn voorstel? De heer de Lange. M. d. V. U is niet al te heusch tegen over mij, wanneer li in Uwe rede doet, alsof ik de Commis sarissen van de Lichtfabrieken, als een soort van misdadigers zou beschouwen. Ik heb groot vertrouwen, in de eerste plaats in Burgemeester en Wethouders, en in de tweede plaats in Commissarissen. Maar de Raad is er nu eenmaal krachtens de Gemeentewet. Ik zou haast zeggenik kan het niet helpen, maar het is nu eenmaal zoo en de Raad moet volgens mijn opvatting van zijn taak onder anderen ook doen wat hij kan ter bevordering van de vaderlandsehe industrie. En nu zou het kunnen gebeuren, dat bij het grootste vertrouwen in onze mandatarissen, Commissarissen eene andere opinie hadden dan de meerderheid van den Raad. Dat is geen zaak van wantrouwen, maar een quaestie van mogelijk verschil van inzicht. Laten wij toch doen wat wij kunnen in deze tijden om de Neder landsche industrie weder op de been te helpen. Dag aan dag lezen wij in de bladen groote advertenties: werkgevers neemt 'onmiddellijk Uw gedemobiliseerd werkvolk weder in dienst dan zult gij den goeden afloop van de demobilisatie bevorderen. De Regeering moet uitkeeringen doen aan de gedemobiliseerden, als de menschen geen werk hebben. Het ligt voor de hand dat het onze roeping is in dezen ernstigen tijd al te doen wat mogelijk is om de vaderlandsehe industrie te bevorderen. De Voorzitter. Dat laatste ben ik met U eens, n.l. dat wij alles moeten doen om de Nederlandsche industrie te bevor deren. Ik heb mij daaromtrent ook zeer duidelijk uitgesproken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 7