198
te verleenen, in Uwe Vergadering van 14 November j. 1., en
de na die verwerping gedane toezegging, bieden wij U bierbij
eene concept-verordening betreffende het verleenen van een
bijslag op pensioenen en wachtgelden ter vaststelling aan.
De in die concept-verordening omschreven regeling komt
grootendeels overeen met de Rijksregeling en de regelingen,
die in verschillende andere gemeenten zijn getroffen.
Voor de gehuwden met of zonder kinderen en voor de
weduwnaars (weduwen) en gescheiden echtgenooten met een
of meer kinderen beneden '10 jaar is de bijslag, behoudens
een algemeen geldend maximum en minimum, bepaald op
15 °/o van het pensioen of wachtgeld over een vol jaar be
rekend, met dien verstande dat degenen, die een inkomen
hebben van 2000 of meer, geen bijslag ontvangen. Voor
alle overigen met een inkomen beneden 1300 bedraagt de
bijslag, ook weder behoudens een algemeen geldend maximum
en minimum, 8%. De grenzen van het inkomen zijn iets lager
genomen, dan in de Rijksregeling; zij komen overeen met de
salarisgrenzen, genoemd in de regeling betreffende den duurte-
bijslag op het loon.
Met het oog op de algemeene loonsverhoogingen, op of na
1 October 1917 toegekend, en de daarmede gepaard gaande
verhoogingen der pensioensgrondslagen, ontvangen degenen,
die gepensionneerd zijn of worden naar een grondslag over
eenkomende met hunne laatstelijk genoten wedde, ingevolge
het 5e lid van artikel 2 geen bijslag, aangezien zij geacht
kunnen worden een bijslag te genieten in den vorm van een
hooger pensioen. In andere gemeenten, wij noemen slechts
de gemeente 's Gravenhage, is een zelfde restrictie gemaakt.
De bijslag zal verder kwartaalsgewijze, voor de eerste maal
in het begin van de maand Januari 1919 worden uitgekeerd
en vanaf 1 October 1918 ten hoogste gedurende 4 kwartalen
kunnen worden genoten.
De overige bepalingen behoeven geen toelichting. Eventueele
moeilijkheden, die de toepassing van de verordening mocht
opleveren, kunnen gevoegelijk aan de beslissing van ons
College worden overgelaten. De kosten worden over een vol
jaar geraamd op 7600.
Wij geven U alsnu in overweging tot vaststelling van de
navolgende verordening te besluiten
VERORDENING betreffende het verleenen van een bijslag
op pensioenen en wachtgelden.
Artikel 1.
Deze verordening verstaat onder pensioenhet pensioen of
wachtgeld of de hiermede gelijk te stellen toelage, welke ge
noten wordt wegens een vroegere betrekking in dienst der
gemeente Leiden.
Artikel 2.
1. Behoudens het bepaalde in het volgende lid, wordt aan
hen, die pensioen genieten en zich tot het verkrijgen van
bijslag aanmelden, vanaf 1 October 1918 tot wederopzeggens,
doch uiterlijk tot 1 October 1919, een bijslag toegekend naar
de regelen, in de volgende bepalingen gesteld.
2. De bijslag wordt niet toegekend aan:
A. weduwnaars of weduwen en gescheiden echtgenooten,
die een of meer kinderen beneden den leeftijd van 16 jaar
te hunnen laste hebben, en aan gehuwden, indien hun totaal
inkomen ƒ2000.— of meer bedraagt;
B. andere personen, indien hun totaalinkomen 1300.
of meer bedraagt
C. degenen, die wegens dezelfde vroegere betrekking recht
hebben op een bijslag op pensioen van Rijkswege.
3. Voor personen, aangeslagen in de plaatselijke belasting
naar het inkomen van de gemeente Leiden, geldt als totaal
inkomen het zuiver inkomen, dat tot grondslag strekt van
den aan elke uitbetaling laatstelijk voorafgaanden aanslag in
genoemde belasting, behoudens het bepaalde in artikel 5.
Voor personen, niet aangeslagen in de plaatselijke belasting
naar het inkomen van de gemeente Leiden, moet het totaal
inkomen blijken door overlegging van een aanslagbiljet in de
Rijksinkomstenbelasting of op andere wijze, ten genoegen van
Burgemeester en Wethouders.
4. Zij, die na '1 October 1918 gepensionneerd zijn of worden,
en zij, voor wie het pensioen na dezen datum ophoudt, ont
vangen van den bijslag slechts een deel, dat in evenredig
heid staat tot den tijd gedurende welken zij het pensioen
genieten.
5. Zij, die gepensionneerd zijn of worden naar een pensioens
grondslag, overeenkomende met hun laatstelijk genoten loon
of salaris, ontvangen, indien dit loon of salaris op of na
1 October 1917 tengevolge van een algemeene loons- of sala-
risverhooging was verhoogd, geen pensioensbijslag.
Artikel 3.
1. Voor de groep bedoeld in het tweede lid onder A van
artikel 2, bedraagt de bijslag over een vol jaar 15% van het
pensioen, met een algemeen geldend maximum van 100.—
en een algemeen geldend minimum van 50.eveneens
over een vol jaar berekend. Is echter het pensioen minder
dan 200.zoo bedraagt de bijslag over een vol jaar niet
meer dan 25 van het pensioen.
2. Voor de groep bedoeld in het tweede lid onder B van
artikel 2, bedraagt de bijslag over een vol jaar 8% van bet
pensioen, met een algemeen geldend maximum van 50.
en een algemeen geldend minimum van 25.eveneens
over een vol jaar berekend. Is echter het pensioen minder
dan 200.zoo bedraagt de bijslag over een vol jaar niet
meer dan 12-| van het pensioen.
3. In geen geval kan aan bijslag en totaalinkomen te zamen
worden genoten een bedrag van ƒ2000.—of meer en 1300.
of meer, een en ander naar de onderscheidingen in het tweede
■lid van artikel 2 en over een vol jaar berekend.
Artikel 4.
De bijslag op het pensioen wordt kwartaalsgewijze uitbe
taald, voor de eerste maal in het begin van de maand Ja
nuari 1919.
Artikel 5.
De pensioenen en het totaalinkomen van niet uit den echt
of van tafel en bed gescheiden echtgenooten worden voor de
toepassing van deze verordening als pensioenen en totaal
inkomen van den man beschouwd. De pensioenen en het
totaalinkomen van weduwen en weezen, die te zamen een
gezin vormen, worden voor de toepassing van deze verorde
ning als pensioen en totaalinkomen van de weduwe be
schouwd.
Artikel 6.
Hij of zij, die de voor de uitvoering van deze regeling ge
vraagde gegevens opzettelijk onjuist of onvolledig verstrekt,
verliest elke aanspraak op een bijslag.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 311. Leiden, 7 December 1918.
De Commissie, bedoeld in art. 32 der verordening, regelende
de heffing van eene plaatselijke directe belasting naar het
inkomen, heeft de eer U hierbij aan te bieden haar advies
omtrent diverse reclames tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting dienst 1918/19.
De Commissie voornoemd,
A. van der Elst, Voorzitter.
W. Pera, 1
F. van Romburgh, Leden.
Aan den Gemeenteraad.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.