197
Langegracht 132voor f 2400.—
1363000.—
1401600.—
142 4500.—
1502800.—
1622000.-
1705000.—
1762000.—
1782700.—
1801800.—
Oostdwarsgi-acht 341450.—
Tweelingstraat 4 en 6270o!—
12 142600.—
Spek steeg (Sectie B no. 2824). 1800.—
Achterzandstraat 4850.
18, 20 en 22320o!—
Pieterstraat 1 t/m. 54500.—
61060!-
Johanna Mariastraat 1 t/m. 66000.—
b. te bepalen, dat deze aankoop zal geschieden ten behoeve
van de Gasfabriek en dat deze fabriek den koopprijs der ver
schillende perceelen, benevens de kosten van overdracht, aan
de gemeente zal terugbetalen;
c. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden
suppletoiren begrootingsstaat, groot f 54.200. -
Aanvulling van het bedrijfskapitaal der Gasfabriek achten
Commissarissen met het oog op dezen aankoop ook thans
voorloopig nog niet noodig.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 306.
Leiden, 6 December 1018.
Bij de indeeling van de verschillende ambtenaren ingevolge
het bepaalde in de algemeene salarisverordening van 31
Januari 1918, werd de aan het bureau van Gemeentewerken
verbonden opzichter, hoofdzakelijk voor de gemeentegebouwen,
de heer G. L. de Goederen, overeenkomstig het advies van
de commissie ad hoe door ons College ingedeeld als technisch
ambtenaar 2e klasse, evenwel met de bedoeling, om hem,
evenals bij eenige andere ambtenaren plaats had, korten tijd
daarna en wel met ingang van 1 April 1918 te bevorderen
tot technisch ambtenaar le klasse. Tot onmiddellijke indeeling
in den hoogeren rang gingen wij toen noch ten opzichte van
hem noch ten opzichte van de zooevenbedoelde andere amb
tenaren over, aangezien zij in dat geval een te groote ver
meerdering van salaris deelachtig zouden zijn geworden en
bovendien dadelijk in het genot van het maximum-salaris,
aan den hoogeren rang verbonden, zouden zijn gekomen, zoo
dat verdere geldelijke promotie voor hen als 't ware uitge
sloten werd.
Ten opzichte van de meeste ambtenaren kon door ons
College zonder meer tot bevordering worden overgegaan; bij
Gemeentewerken moest echter worden gewacht op de her
ziening van de verordening, regelende de samenstelling van
dat bureau, welke herziening bij raadsbesluit van 14 November
j.l. is tot stand gekomen.
De noodige bevorderingen en benoemingen zijn nu door ons
College, overeenkomstig het advies van de Commissie van
Fabricage, met ingang van 1 April 1918 geschied. Voor de
bevordering van den opzichter De Goederen is echter een
raadsbesluit noodig, aangezien Uwe Vergadering gemeend heeft
de benoeming, dus ook de bevordering, van de opzichters bij
Gemeentewerken aan zich te moeten houden.
Wij geven IJ mitsdien in overweging den aan het bureau
van Gemeentewerken verbonden opzichter, hoofdzakelijk voor
de gemeentegebouwen, den heer G. L. de Goederen, thans
ingedeeld als technisch ambtenaar 2e klasse, te bevorderen
tot technisch ambtenaar le klasse, zulks onder bepaling, dat
deze bevordering zal geacht worden te zijn ingegaan op 1
April 1918.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 307.
Leiden, 6 December 1918.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den
heer C. Wiskerke, om eervol ontslag uit zijne betrekking van
onderwijzer aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 2,
en dat ontslag te doen ingaan op 1 December 1918.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad der Gemeente Leiden.
Naar aanleiding van mijn benoeming tot onderwijzer aan
de Buitengewone School voor L. O. te Leiden, heb ik de eer
Uw College eervol ontslag te vragen als onderwijzer aan de
O. L. S. der 3e Klasse No. 2, en wel met ingang van 1
December a.s:
Hoogachtend heb ik de eer,
Uw dw. dr.
_r C. Wiskerke.
Veldleger, 25 November 1918.
N°. 308.
Leiden, 6 December 1918,
Bij nevensgaand adres verzoekt de heer J. Goedhart het
hem bij Uw besluit van 14 November j. 1. verleend eervol
ontslag als Keuringsveearts, tevens Adjunct-Directeur van
het Openbaar Slachthuis alhier, inplaats van op 1 December
1918 eerst op 1 Januari 1919 te doen ingaan.
Aangezien bij ons College tegen inwilliging van dat verzoek
geen bedenkingen bestaan, geven wij Uwe Vergadering in
overweging Uw besluit van 14 November j. 1. alsnog in dien
zin te wijzigen, dat het aan den heer J. Goedhart verleend
eervol ontslag eerst zal ingaan op 1 Januari 1919.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 2 December 1918.
In verband met huiselijke omstandigheden heb ik de eer
UEd. Achtb. beleefd te verzoeken het mij verleende eervol
ontslag als Keuringsveearts, tevens adjunct-directeur van het
Openbaar Slachthuis alhier niet te willen doen ingaan op
1 December j.l., maar op 1 Januari 1919.
Hetwelk doende:
J. Goedhart.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 309.
Leiden, 6 December 1918.
In Uwe Vergadering van 18 Januari 1917 (Ingek. Stukken
no. 17) werd besloten tot aankoop van de perceelen Sectie
H Nis. 142, 2616 en 2617, onder voorwaarde, dat de ver-
kooper, de heer Brummelkamp, het recht had uiterlijk tot 1
Januari 1919 de perceelen nis 142 en 2616, zijnde het winkel
huis aan de Lange Mare hoek Brandewijnsteeg met de daar
aan belendende werkplaats en het pakhuis aan het Vrouwen
kerkhof kosteloos in gebruik te houden.
De heer Brummelkamp heeft nu tot ons College het
verzoek gericht de beide perceelen na 1 Januari a.s, nog
eenigen tijd te mogen huren, aangezien hij niet in de ge
legenheid is reeds op dien datum een andere woning met
werkplaats te betrekken.
Noch bij de Commissie van Fabricage noch bij ons College
bestaat tegen inwilliging van dit verzoek bezwaar, mits de
verhuring telkens voor niet langer dan 3 maanden plaats
heeft, aangezien de gemeente, die de perceelen met het
oog op eene verbreeding van de Brandewijnsteeg aankocht
dan meer vrijheid van handelen heeft.
De huurprijs kan, overeenkomstig het advies van de Com
missie van Fabricage, op 225 per kwartaal worden vast
gesteld.
Wij geven U mitsdien in overweging het winkelhuis aan
(1g Lange Mare hoek Brandewijnsteeg met de daaraan belendende
werkplaats, alsmede het pakhuis aan het Vrouwenkerkhof
kad. bekend sectie H, nis 142 en 2616, met ingang van'
1 Januari 1919 te verhuren aan J. H. L. Brummelkamp
alhier, voor den tijd van 3 maanden, alzoo tot ultimo Maart
1919, tegen een huurprijs van 225, onder bepaling, dat de
huur na afloop van den huurtijd telkens geacht wordt voor
den tijd van 3 maanden te zijn verlengd, indien zij niet één
maand tevoren schriftelijk door een der partijen is op^eze^d
en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N*. 310.
Leiden, 6 December 1918.
In verband met de verwerping van ons praeadvies, om af
wijzend te beschikken op de verschillende adressen, inhoudende
het verzoek om aan de gepensionneerde gemeenteambtenaren
en hunne weduwen- en weezen een bijslag op hun pensioen