195 Gevolg gevende aan die uitnoodiging, deden wij aan de hier ter stede gevestigde winkeliers bij schrijven van 25 Juli 1918 een exemplaar van de hierachter afgedrukte vragenlijst toekomen, onder mededeeling, dat indien die lijst niet vóór of op 5 Augustus d. a. v. behoorlijk beantwoord aan ons College was ingezonden, terughaling van onzentwege zou plaats hebben. De antwoorden zouden, zoo schreven wij in de bege leidende missive, als van streng vertrouwelijken aard worden beschouwd. Bovendien richtten wij bij publicatie in de Leidsche dag bladen tot hen, die geen lijst mochten hebben ontvangen, het verzoek hunne namen en adressen aan ons kenbaar te maken, teneinde hun alsnog een vragenlijst te zenden en ook hen in de gelegenheid te stellen van hunne meening te doen blijken. Aangezien wij er echter prijs op stelden ook het gevoelen te kennen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en van de Kamers van Arbeid, van het Departement Leiden der Maatschappij van Weldadigheid, van de Vereeniging van den Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand en van de Hanze, afdeeling Leiden van den Bond van R. K. Vereeni- gingen van den Handeldrijvenden en Industrieelen Midden stand, verzochten wij ook die lichamen en vereenigingen ons hun oordeel ten aanzien van de in de vragenlijst gestelde vragen mede te deelen. Tot de verschillende vereenigingen van winkelbedienden wendden wij ons met een dergelijk verzoek niet, aangezien wij hunne meening bekend meenden te mogen veronderstellen. De uitslag van de gehouden enquête is in den mede afge- drukten staat vermeld. Hieruit blijkt, dat van de 617 ingekomen antwoorden 477 winkeliers, d. i. de meerderheid, zich vóór vervroeging van het bij verordening vastgestelde sluitingsuur van 9 uur tot 8 uur des avonds verklaarden. Van deze 477 voorstanders van verplichte winkelsluiting te 8 uur, sloten reeds 386 uit eigen beweging hun winkel te 8 uur ol vroe ger, terwijl bijna alle voorstanders tot vervroegde sluiting gedurende het geheele jaar adviseerden. Tegen verplichte sluiting om 8 uur bleken 91 winkeliers gekant; allen verklaarden nadeel ondervonden te hebben van het met het oog op den kolennood vastgestelde tijdelijk ver bod, om na 8 uur des avonds (behalve op Zaterdag) kunst licht te branden. Op behoud van het verplichte sluitingsuur te 12 uur 's avonds voor zooveel betreft den Zaterdagavond bleken slechts 36 winkeliers prijs te stellen, terwijl 521 winkeliers de voor keur gaven aan een vroeger sluitingsuur, volgens de groote meerderheid (340) vast te stellen op 11 uur. De gehoorde lichamen en vereenigingen waren volgens hunne ter visie liggende antwoorden unaniem vóór een vervroeging van de verplichte sluiting van 9 uur tot 8 uur. Ten opzichte van den Zaterdagavond en van eenige daarmede gelijk te stellen avonden bestond echter geen eenstemmigheid. Eenigen gaven aan 11 uur, anderen aan 10 uur de voorkeur, terwijl de Kamer van Koophandel en Fabrieken verklaarde op den duur tegen eene vervroeging tot 10 uur geen bedenking te hebben, doch als overgangsmaatregel eene vervroeging tot elf uur het meest aanbevelenswaardig te achten. Het staat thans aan Uwe Vergadering, om gelet op dezen uitslag, te beslissen, of al dan niet tot vervroeging van het verplichte sluitingsuur behoort te worden overgegaan. In ons College heerscht omtrent deze vraag geene een stemmigheid. De minderheid meent, dat overeenkomstig de ingewonnen adviezen en de groote meerderheid der winkeliers tot eene vervroeging van 9 tot 8 uur en, voorzooveel den Zaterdag en de daarmede in de bestaande verordening op de winkel sluiting gelijk gestelde dagen betreft, van 12 tot 11 uur, moet worden besloten. Voor de 91 tegenstanders kan h. i. een dergelijk besluit niet zoo verschrikkelijk worden genoemd. Immers ook zij. die vroeger heftig tegen eene verplichte sluiting om 9 uur waren, hebben langzamerhand zelf inge zien, dat zij in werkelijkheid door die sluiting niet de nadeelen ondervonden, waarvoor zij aanvankelijk bevreesd waren. Ook het publiek heeft zich snel en gemakkelijk aan de voorge schreven sluiting aangepast, terwijl het personeel er niet anders dan mede gebaat werd. Éindelijk kan volgens de minderheid niet worden ontkend, dat ook de winkeliers, die thans reeds vrijwillig om 8 uur sluiten, bij een verbod om later open te blijven, belang hebben. De mogelijkheid is toch volstrekt niet uitgesloten, dat het geopend blijven van eene concurreerende zaak hen dwingt om op hun besluit terug' te komen en de voordeelen, voor hen aan eene vroegere sluiting verbonden, weder prijs te geven. De meerderheid zou, nu Uwe Vergadering ongeveer 6 jaren geleden het principieele besluit genomen heeft, om de winkeliers te dwingen op een voorgeschreven uur hunne zaken des avonds te sluiten, geen bezwaar maken tegen vervroeging van het sluitingsuur, hoe onnoodig zij een dergelijke maatregel ook vindt, nu reeds zoovele winkeliers uit eigen beweging te 8 uur of vroeger slui ten, ware het niet, dat blijkens de gehouden enquête niet minder dan 91 winkeliers zich tegen vervroeging van het verplichte sluitingsuur hebben verklaard. Die 91 winkeliers, welke in hoofdzaak kleine zaken en vooral -z. g. volkszaken zonder bedienden drijven, gronden hunne bezwaren niet op nadeelen, die zij vreezen te lijden, doch voeren als argument aan, dat zij schade hebben ondervonden tengevolge van het tijdelijk verbod om na 8 uur 's avonds kunstlicht te gebruiken. Van eene imaginaire schade is dus geen sprake. De praktijk heeft hun getoond, hoe nadeelig een vervroegde sluiting voor hen is. En gaat het nu aan die 91 winkeliers te dwingen hun zaken eerder te sluiten terwille van een vijftigtal winkeliers, die thans nog te 9 uur sluiten, doch die blijkens het gehou den onderzoek gaarne een uur vroeger willen eindigen, indien slechts de verplichting tot sluiting om 8 uur in de verorde ning wordt opgenomen en daardoor hun vrees voor concur rentie wordt opgeheven? De meerderheid meent, dat een dergelijk besluit niet gerechtvaardigd zou zijn en ziet zich derhalve verplicht U met aandrang te ontraden, om de Commissie voor de Strafverordeningen uit te noodigen bij U een voorstel aanhangig te maken tot wijziging van de ver ordening op de winkelsluiting in dien zin, dat, behalve op den Zaterdag en op daarmede gelijk gestelde dagen, de win kels in den vervolge in plaats van te 9 uur, reeds te 8 uur des avonds gesloten moeten zijn. Tegen eene vervroeging van het sluitingsuur op Zaterdag avond heeft de meerderheid, de uitslag van de enquête mede in aanmerking genomen, evenmin als de minderheid bezwaar. Als College geven wij U mitsdien in overweging ons te ver zoeken de Commissie voor de Strafverordeningen uit te noodigen bij Uwe Vergadering een voorstel in te dienen tot wijziging van de verordening van 10 Juli 1913 (Gem. Blad no. 21) op de winkelsluiting in dien zin, dat de winkels des Zater dags en op de daarmede gelijkgestelde dagen, in plaats van tot 12 uur, tot 11 uur 's avonds mogen geopend zijn, en overigens niet in te gaan op de in de Leeskamer liggende verzoeken, om tot eene vervroeging van het verplichte slui tingsuur over te gaan. Op het verzoek van de vereeniging van handelaren in aardappelen, groenten en fruit, om de hande laren in die artikelen toe te staan hun zaken tot een later uur te mogen openhouden, dan voor de overige winkels wordt bepaald, behoeven wij hier niet nader in te gaan, nu geen wijziging van het algemeen sluitingsuur wordt voorgesteld. Eene splitsing tusschen winkels, die wel en die niet geopend mogen blijven na het algemeen sluitingsuur achten wij trouwens, gelijk U bekend is uit ons praeadvies van 3 October 1912 (Ingek. Stukken no. 226) praktisch niet te maken en zou ook voor allerlei willekeur de deur openzetten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Vragenlijst in zake Winkelsluiting. VRAGEN. ANTWOORDEN. 1. Acht U het wenschrlijk om het thans bij verordening vastgesteld sluitings uur van winkels te vervroegen en nader vast te stellen op acht uur? 2. Zoo ja, moet dat vervroegd sluitings uur dan naar Uwe meeuing gelden voor het geheele jaar of alleen voor het zomerseizoen? 3. Hebt U in Uwe onderneming schade ondervonden van het tijdelijk ver bod om des avonds nk acht uur kunstlioht in winkels te branden? 4. Hebt U wellicht reeds eigener be weging Uwen winkel te aoht uur of vroeger gesloten? 5. Zoo ja, geldt deze vroege sluiting voor het geheele jaar of sleohts voor het zomerseizoen? 6. Aoht U het wenschelijk het slui tingsuur van winkels des Zaterdags avonds te brengen van twaalf op elf uur of vroeger? LEIDEN, den 1918. Duidelijke onder teekening met woonplaats).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 37