DONDERDAG 21-NOVEMBER 1918. 315 dat berekend is, zullen wij ons tot de Regeering wenden om te trachten ons aandeel te krijgen; ik geloof wel, dat wij daarop hopen mogen. Daarom zijn Burgemeester en Wethouders nog niet overgegaan tot het sluiten van eene geldleening, omdat zij verwachten een aanzienlijk bedrag te zullen ontvangen. Ik geloof wel dat uit de kamerstukken gebleken is, dat Minister de Vries de billijkheid hiervan heeft ingezien en dat hij de oorspronkelijke toezegging van den heer Treub zal willerr handhaven of nog liever verbeteren. Burgemeester en Wethouders wenschen derhalve af te wachten, hoeveel door bet Rijk aan de gemeente zal worden terugbetaald om dan eerst over te gaan tot het sluiten van eene tijdelijke leening. Ik erken, dat eene vergoeding van slechts ƒ180.000 dien naam niet dragen mag. üok ik heb de wijze waarop de millioenen zijn verdeeld, onrechtvaardig gevonden en ik heb dit dan ook te bevoegder plaatse te kennen gegeven. Ik dank den heer Fokker dan ook zeer, dat hij mij aanleiding heeft gegeven tot het maken van deze opmerkingen. De heer Fokker. M. d. V. Ik dank U voor uwe mededeeling. Zij is met bijzondere ingenomenheid door den Raad aange hoord. Ik hoop dan ook, dat Uw wenseh in vervulling moge gaan in het belang der gemeente. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 60, verhoogd met 71.000 in verband met de verstrekking van goedkoope brandstoffen en den te verleenen steun aan bakkersgezellen zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 61 en 62 verminderd met ƒ1922.wegens lagere raming van het nadeelig slot van het grondbedrijf, 63 ver hoogd met 290.wegens de aflossing van J gedeelte van de aan het Slachthuis geleende gelden voor den bouw van een rijwielloods, en de volgnrs. 64 tot en met 69 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Thans keeren wij terug tot volgnr. 245. Onvoorziene uitgaven. Deze post moet verhoogd worden met 17755.De ver schillende verhoogingen van de gewone ontvangsten, hebben bedragen 91931.—, de verlagingen ƒ4938zoodat de ver hooging der ontvangsten bedraagt 86.993. De gewone uitgaven zijn verhoogd met ƒ75.456.en ver laagd met 6218.zoodat zij met 69.238.zullen stijgen. Totaal wordt de post Onvoorzien derhalve veihoogd met 17.755.—. Nu hebben Burgemeester en Wethouders gemeend den hoofdelijken omslag niet te moeten verlagen, maar dat bedrag in petto te moeten houden voor onvoorziene uitgaven. Daarom stellen Burgemeester en Wethouders voor deze post van twee ton te verhoogen met 17.755.—. Volgn. 245 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. De Voorzitter. Thans rest ons de post Buitengewone ont vangsten volgn. 33. Die post is verlaagd geworden met ƒ1922. Volgn. 33 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. De Voorzitter. Ik dank de heeren voor de aangename wijze, waarop zij wederom deze begrooting hebben behandeld. Alvorens de vergadering te sluiten, wil ik nog vragen, of een van de heeren in het belang van de gemeente iets in het midden wenscht te brengen. De heer de Lange. M.d. V. Het is wel laat, maar ik zou toch nog aan Burgemeester en Wethouders deze vraag willen stellenis bij het College al een voornemen gerijpt, of een besluit genomen, waarvan mededeeling kan worden gedaan, omtrent het tijdstip van de opening van de Gemeentescholen in ver band met. de griepepidemie? De heer van der Lip. Ik kan dit antwoorden, dat wij juist heden hebben gekregen een rapport van de schoolartsen, die ons adviseeren de scholen voorloopig nog niet te openen en dat wij ons hieraan wenschen te houden. Alleen hebben wij waartegen de schoolartsen geen bezwaar hebben eene uitzondering gemaakt voor de hoogste klassen van de Hoogere Burgerschool, het Gymnasium en de Kweekschool met het oog op de examens die deze leerlingen het volgend jaar moeten afleggen. Deze klassen zullen Maandag weer beginnen. Maar de rest blijft voorloopig nog gesloten daar de griep helaas nog niet afneemt. Hoe lang dit nog zal duren kan ik natuur lijk onmogelijk zeggen. Ik hoop, zooals vanzelf spreekt, dat alle scholen en klassen spoedig weer zullen kunnen beginnen. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Ik zou aan Burgemeester en Wethouders willen vragen, of zij op den a. s. Dank- en Bede-dag gebruik zullen maken van hunne bevoegdheid om de kroegen te sluiten? De Voorzitter. Ik meen, dat in de desbetreffende veror dening alleen is opgenoemd oorlogsgevaar en demobilisatie. Maar ik geloof, dat de bedoeling voor het verleenen van die bevoegdheid hier alleen slaat op demobilisatie. Het is de be doeling, dat de bidstond zal plaats hebben in den voormiddag en het wil mij voorkomen, dat wanneer dat geschiedt op een gewonen dag, voor mij geen aanleiding bestaat om sluiting der kroegen te decreteeren. De bevoegdheid is gegeven voor verstoring van de openbare orde, bij gelegenheid van demo bilisatie. Dus ik zou haast geneigd zijn om te zeggen, dat ik met de verordening in de hand dat recht mis. Of ik het moreele recht heb om dat te doen zal ik te zijner tijd overwegen, maar ik zeg niet, dat ik ook tot sluiting zal overgaan. De heer Eerdmans. M. d. V. Niet zonder bezorgdheid heb ik de mededeeling van den geachten Wethouder over het openen van verschillende klassen gehoord. Wanneer het nog bedenkelijk is om het onderwijs te hervatten, dan zie ik niet zonder bezorgdheid, dat twee inrichtingen van onderwijs weer zullen worden geopend, wat betreft de hoogste klasse van het Gymnasium en de Kweekschool. Een van tweeën het is gevaarlijk of het is niet gevaat lijk; wanneer het niet gevaarlijk is, waarom worden dan ook de andere scholen niet heropend, en wanneer het gevaarlijk is, waarom wil men dan wel de Kweekschool en het Gymnasium heropenen Ik ben toevallig bij beide inrichtingen betrokken, maar ik vind het met het oog op den gezondheidstoestand zeer on aangenaam. Wanneer deze ziekte eenmaal in eene familie is gekomen, woekert zij voort. Ik kan mij dan ook niet be grijpen, dat men een dergelijk besluit kan nemen. De heer van der Lip. M. d. V. Wij volgen in deze natuur lijk het advies van de schoolartsen en dezen hebben ons ge adviseerd om de scholen nog niet te openen, maar zij hebben er geen overwegend bezwaar tegen dat de hoogste klassen van de straks door mij genoemde inrichtingen weer zullen beginnen. De leerlingen kunnen dan in een groot lokaal en zooveel mogelijk uit elkaar geplaatst worden, waardoor het contact tusschen de leerlingen onderling veel minder wordt. Het maakt mijns inziens in verband met het besmettings gevaar toch wel een groot verschil, of men ééne klas weer laat beginnen dan wel of men de geheele school heropent. Men moet toch niet vergeten dat er voor de leerlingen dezer klassen groote belangen op het spel staan. Zij moeten het volgende jaar eindexamen doen. Blijft de school ook voor hen nog langer gesloten, dan zouden zij kans loopen daarvan bij hun examen de gevolgen te ondervinden. Daarom meenden wij voor die klassen een uitzondering te moeten maken. De heer Fokker M. d. V. Ik zou een vraag willen doen betreffende dezelfde quaestie. De verschillende lagere scholen zijn gesloten. Nu zijn er verschillende kinderen, dieadmissie- examen moeten doen voor Hooger Burgerschool en Gymnasium. Nu zou ik aan Burgemeester en Wethouders willen vragen, of zij wellicht hebben overwogen, of de stoornis, die door deze ziekte in het onderwijs heeft plaats gehad, in verband met de eischen waaraan de leerlingen hebben te voldoen, zooveel mogelijk zal worden beperkt, door het onderwijs te doen inhalen en gelijk mij wil voorkomen, wanneer dit met het oog op den gezondheidstoestand niet gewenscht wordt geacht, of Burgemeester en Wethouders dan niet bereid zullen zijn te bewerken, dat de eischen aan het admissie examen voor Hooger Burgerschool of Gymnasium gesteld, worden verminderd. De heer van der Lip. M. d. V. Dat laatste punt door den heer Fokker besproken, zou kunnen worden overwogen. Daaraan zou waarschijnlijk wel iets zijn te doen. Ik weet evenwel op het oogenblik nog niet, of het wel noodig zal zijn. Wanneer echter voor de kinderen de mogelijkheid zal ontbreken om den achterstand in te haleri, dan zou hiermede bij de toe latingsexamens rekening gehouden kunnen worden. En hieraan kunnen Burgemeester en Wethouders natuurlijk wel wat doen. Over de eindexamens hebben wij echter niets te zeggen. De heer Fokker behoeft niet bevreesd te zijn, dat de kinderen wanneer de scholen weer open gaan, met werk overladen zullen worden. Wij hebben reeds eene circulaire gezonden aan de hoofden der scholen, waarbij zij aangeschreven zijn er voor te zorgen dat de kinderen na hervatting der lessen niet te zeer zullen ingespannen worden. Daarvoor is dus reeds gezorgd. De heer Eerdmans. M. d. V. Ik zou willen vragen of men niet door inkorting van enkele vakken in staat zou zijn om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 33