DONDERDAG 21 NOVEMBER 1918.
307
lingen niet gesproken. Ik zou de heeren op het hart willen
drukken zich vooral bij het opgemerkte in de afdeelingen
te houden.
De heer Oostdam. Ik wil mij niet verzetten tegen de usance,
maar het is een oude zaak. Ik ontmoet hier n. 1. weder den
bediende ten Raadhuize, naar wiens emolumenten ik onlangs
vroeg. Toen U mij bij gelegenheid te kennen gaf, dat ik de
verordening daar maar eens op moest nalezen, sloeg mij de
schrik op het hart, want wie wil nu gaarne te kijk staan, dat hij
eene verordening niet kent. Ik heb echter niet kunnen vinden, of
die bediende ten Raadhuize boven het salaris, dat hem wordt toe
gekend ad ƒ550.ook nog emolumenten heeft en met Uw verlof
herhaal ik die vraag nog eens, ook omdat het de Commissie
ad hoc van nut kan zijn, wanneer zij precies weet op welke
verdiensten die bediende kan rekenen.
De Voorzitter. Wanneer U mij daarover eens een brief
wilt schrijven, zal ik U inlichteu. Dit is een formeele zaak;
over al die kleinigheden kunnen wij bij de begrooting niet
gaan praten; wanneer U daarvan precies op de hoogte wilt
komen, zal de Secretaris U mondeling gaarne alle gewenschte
inlichtingen verschaffen.
De heer Oostdam. Ik dank U, Mijnheer de Voorzitter.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 76 wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 77 tot en met 78 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 79, luidende: y>Drult- en bind
werk9200.
De heer van der Elst. M. d. V. Ik heb hierbij ter sprake ge
bracht in de afdeelingen het jaarverslag en de tal van overbodige
opmerkingen, die er in zijn opgenomen, die best zouden
kunnen worden gemist en derhalve dien post met een aardig
bedrag zouden kunnen verminderen. Ik zal niet eens al de
opmerkingen, die ik erover zou kunnen maken te berde brengen,
maar wil er even op wijzen, dat er bijvoorbeeld door de
scherpschuttersvereeniging allerlei mededeelingen worden ge
daan, die eigenlijk niets inhouden. De Leidsche Schietvereeni-
ging Willem Teil deelt mede, dat er wegens de mobilisatie
geen schietoefeningen zijn gehouden, dat er geen geweren en
geen schietbaan in gebruik is, dat er geen oefeningen werden
gehouden, enz.
Mijnheer de Voorzitter ik geloof dus, dat het tijd wordt dat
iemand zich eens inlaat met de controle van het jaarverslag.
De Voorzitter. Ik beaam ten volle, dat Burgemeester en
Wethouders dergelijke dingen ook onzin vinden. Maar wanneer
wij een oordeelkundig persoon moeten aanstellen kost het
druk- en bindwerk nog duurder. Er is eenige routine voor
noodig om dergelijke verslagen samen te stellen. Ik vind het
echter in elk geval goed, dat de heer van der Eist daarop
eens de aandacht heeft gevestigd. Misschien kan het door een
subaltern ambtenaar eens worden nagegan, want dergelijke
dingen moeten niet voorkomen.
De heer van der Elst. Ik hoop, dat daarvan nota zal
worden genomen!
De Voorzitter. Zonder eenigen twijfel!
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 79 wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer Van Gruting komt ter vergadering.
De volgnrs. 80 tot en met 94 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over vlgrir. 95, luidende: Kosten van de kiezers
lijsten van het uitoefenen der kiesverrichtingen f i0200.
De heer de Lange. M. d. V. In de sectievergadering heb ik ge
vraagd of Burgemeester en Wethouders geen aanleiding kunnen
vinden in de reusachtige stijging van de kpsten van de ver
kiezingen, om, waar de nieuwe Kieswet toch nog door de
wetgevende macht moet worden vastgesteld, pogingen aan te
wenden bij de Regeering, dat daarin wordt opgenomen eene
vergoeding van de kosten der verkiezingen aan de gemeenten
voor zoover betreft de Tweede Kamer en Provinciale Staten,
met dien verstande dat door de Regeering terugbetaald worden
de verkiezings-kosten voor de Tweede Kamer en door de
provincie die voor de Provinciale Staten.
Het doet mij leed, dat Burgemeester en Wethouders in
hun antwoord mededeelen, dat zij er geen heil in zien lk
dacht juist, dat het nu de goede tijd zou zijn om het te
probeeren, aangezien de nieuwe Kieswet nog moet worden
vastgesteld. Ik kom er daarom op terug in de hoop, dat
Burgemeester en Wethouders in overweging zullen willen
nemen, of het niet de moeite loont om er bij de wetgevende
macht op aan te dringen, dat bij het maken van de nieuwe
Kieswet zulk eene regeling wordt getroffen.
De Voorzitter. Aan Burgemeester en Wethouders is ge
vraagd, welke bedenkingen zij tegen een dergelijke regeling
der kosten zouden hebben. Ten opzichte van de bezwaren
van den beer de Lange, dat de gemeente zooveel kosten
heeft te maken ten behoeve van omliggende gemeenten, kan
ik mededeelen, dat binnenkort een stuk namens het gemeente
bestuur zal worden verzonden om onze bezwaren kenbaar
te maken.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 95 zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 96 tot en met 102 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 103 (Hoofdstuk II) luidende:
a. Jaarwedden13958.
b. Verdere kosten op de invordering vallende 12765.
f 26723.—
De heer van Romburgh. M. d. V. lk wensch eene zaak ter
sprake te brengen, waarover ik nog niet in de sectieverga
dering kon spreken. De Wethouder van financiën heeft van
morgen gezegd, dat het kohier niet weergeeft de inkomsten
die in de gemeente worden genoten. Deze zaak is ook ter
sprake gekomen in de Commissie voor de bezwaarschriften
tegen de plaatselijke belasting. Het is gebleken dat het kohier
veel hooger zou kunnen zijn. Dit is evenwel alleen mogelijk,
wanneer het personeel van den controleur wordt uitgebreid
met een paar ambtenaren, die speciaal zijn belast met den
buitendienst. Ik zal hierover thans niet verder uitweiden,
maar geef den geachten Wethouder in overweging deze zaak
eens met den Controleur te bespreken.
De heer van der Pot. M. d. V. Bij de behandeling van
de belasting op de publieke vermakelijkheden heb ik gezegd,
dat de perceptiekosten op den duur wellicht hooger zouden
kunnen worden door het aanstellen van een nieuwen ambte
naar, die nog niet onmiddellijk noodig was, doch dat die
ambtenaar uit den aard der zaak nog wel ander werk
bovendien zou kunnen doen. Ik had daarbij speciaal het oog
op een grootere volmaking van het kohier, want ik ben het
geheel eens met den heer van Romburgh, dat hetgeen langs
dezen weg meer zal worden verkregen aan belastbaar in
komen wel zal opwegen tegen hetgeen meer aan bureaukosten
zal moeten worden betaald. Bij mij vestigt zich voortdurend
sterker de indruk, dat wat er ook al in deze richting moge
gedaan zijn, het kohier nog tot veel grootere volmaaktheid
en daarmee het belastbaar inkomen tot veel hooger peil zal
kunnen worden opgevoerd. En dit zal niet alleen mogelijk
zijn in de hoogere rnaar ook in de lagere klassen.
De heer van Romburgh. M. d. V. Ik ben het volkomen
eens met den geachten Wethouder, dat het bedrag, dat voor
de uitbreiding van het personeel noodig zal zijn, dubbel en
dwars aan de gemeente ten voordeele zal komen.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnummer 103, vol
gens het voorstel van Burgemeester en Wethouders verhoogd
met f 225.wegéns verhooging van de losse werklieden
aan de Veemarkt, zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnummers 104 tot en met 107 worden zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnummer 108, luidende: r>Jaarwedde
van den Commissaris van Politie3400.
De heer Eerdmans. Naar aanleiding van het derde hoofd
stuk zou ik gaarne nog eene opmerking maken, die ik niet
in de afdeelingen heb kunnen maken, omdat de toestand
nog niet was ingetreden, die sindsdien eenige bespreking
wenschelijk maken.
Met de vacantie die is ingetreden door de heerschende
ziekte, is een euvel met dubbele duidelijkheid aan het licht
getreden, namelijk de toenemende tuchteloosheid en bal
dadigheid.
Ik zeg dat niet om aanmerking te maken op de politie,
maar ik zou toch het Hoofd der politie in deze Gemeente er
op willen wijzen, dat wij langzamerhand in een toestand
komen, die noodzakelijk verbetering vereischt, dat kleine
diefstallen door kinderen bij alle gelegenheden voorkomen en
de baldadigheid in de laatste weken zoo is toegenomen, dat
het inderdaad eene publieke ergernis wordt. Het is op het
oogenblik zoover, meen ik gekomen, dat vrouwen en meisjes