210 DINSDAG 3 SEPTEMBER 1918. Benoemd wordt met 22 stemmen de heer Jhr. P. J. van Winter; 2 biljetten waren in blanco. De Voorzitter. Ik stel namens Burgemeester en Wethou ders voor de wedde van dezen tijdelijken leeraar, die minder dan 3 dienstjaren heelt, vast te stellen op 100.— 'sjaars per wekelijksch lesuur. Aldus wordt besloten. XX. Benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse No. 1. (Zie Ing. St. No. 227.) Benoemd wordt met 16 stemmen Mej. A. Herweyer, terwijl Mej. M. Maartense 7 stemmen verkreeg; 1 biljet was in blanco. De Voorzitter. Ik dank de heeren leden van het stem bureau wel zeer voor de moeite, die zij zich heden hebben moeten getroosten en voor de vlugge wijze, waarop zij zich van hun taak hebben gekweten. XXI. Praeadvies op het verzoek van Prof. Mr. A. S. de Blécourt om een boom, staande vóór zijn perceel Witte Singel No. 846, te doen rooien. (Zie Ing. St. No. 223.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Eerdmans. V. d. V, Ik ben naar aanleiding van het praeadvies van Burgemeester en Wethouders om on gunstig te beschikken op dit adres de plaats waar de boom staat, eens gaan opnemen, terwijl ik mij er bovendien van op de hoogte heb gesteld, wat aan dit adres vooraf is gegaan. Ik kan mij begrijpen, dat adressant eenigszins verbaasd zal zijn geweest, toen hij het praeadvies van Burgemeester en Wethouders las, waarvan de strekking in de dagbladen is opgenomen. Immers adressant heeft zich het vorige jaar tot Burgemeester en Wethouders gericht met het verzoek om het gansche rijtje boomen, ongeveer 10 in getal, dat voor dat blok huizen staat, waar prof. de Blécourt in woont, te rooien, met het oog op den beteren lichttoevoer in die huizen. Dat hierover geklaagd werd, was niet voor het eerst, immers een paar huizen verder had men ook last van een boom en toen heelt men gedaan gekregen, dat die boom, die deze duisternis in huis veroorzaakte werd gerooid. De oude linde boom werd geveld en een jong iepje werd er voor in de plaats gezet. Daar ter plaatse was men met deze verbetering zeer ingenomen. Toen adressant zich tot Burgemeester en Wethouders richtte, heeft men hem medegedeeld, dat hij wijzer deed in den zomer te komen met een dergelijk ver zoek, wanneer het rooiplan aan de orde zou komen. Burge meester en Wethouders gaven derhalve adressant in over weging het volgend jaar een adres in te dienen om den boom voor zijn huis te doen rooien. Aan dien wenk heelt, adressant gevolg gegeven en dit ver zoek ingediend. Hij zal waarschijnlijk wel verbaasd zijn, dat Burgemeester en Wethouders, waar hij toch op hun advies dit adres thans heeft ingediend, adviseeren niet aan het verzoek te voldoen. Ik mag toch niet aannemen, dat die raad zou zijn gegeven, wanneer Burgemeester en Wethouders toen van oor deel waren, dat een dergelijk verzoek een ongunstig praead vies van Burgemeester en Wethouders tengevolge zou hebben. Het is evenwel dit niet alleen, dat mij er toe heeft gebracht een enkel woord over dit voorstel te zeggen. Wanneer men den toestand in oogenschouw neemt, zal men zien, dat zich daar ter plaatse zich bevinden een 11-tal oude lindeboomen, die bovendien nog gemaltraiteerd worden op voor boomen zeer misvormende wijze. Dikke takken zijn lang geleden afgesnoeid en nu zijn aan het eind van die dikke stompen naar alle richtingen naar beneden en naar boven naar rechts en naar links uitspruitsels gegroeid, die. wanneer de boomen kaal zijn, een bezemachtigen indruk maken. Vergeleken met de verdere beplanting van den' singel kan dit gedeelte zeer zeker niet mooi worden ge noemd. Uit een oogpunt van boomenschoon zijn die boomen niet mooi te noemen. Waar Burgemeester en Wethouders nu voorstellen om deze methode van snoeien voort te zetten, vrees ik, dat de boomverzorging hierdoor niet al te zeer zal zijn gebaat. Dergelijke verzoeken trekken altijd speciaal mijn aandacht, en ik zou het dan ook van harte toejuichen, wanneer dit verzoek werd ingewilligd zonder dat de ledige plaats zoo als een eind verder is gebeurd, zou worden ingevuld met een jongen boom. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om Burgemeester en Wethouders te verzoeken, wanneer zij nadenken over het rooien en aanplanten van boomen, eens na te gaan of de wijze, waarop onze singels zijn beplant voor onzen tegenwoordigen tijd zoowel met het oog op de bouw wijze als uit een oogpunt van stadsschoon en het belang der woningen wel de meest juiste moet worden geacht. De singels zijn beplant met 2 rijen boomen, omdat zij indertijd eplant zijn geworden als landwegen, waar geen huizen ngs staan, waar de wind onderdoor waait en waar, gelijk onze vaderen zeiden, het zeer vermakelijk is om te wandelen. Waar thans de singels bebouwd zijn geworden, daar doet zich de verandering van den toestand zeer gevoelen ten nadeele van de huizen niet alleen, maar ook van den weg en den boomengroei. De wind waait er niet meer onderdoor, zoodat de weg gedurende een groot gedeelte van het jaar voortdurend vuil is. Bovendien moeten de boomen worden ingesnoeid, wat zeer leelijk is, omdat de boomen niet vol doende kunnen uitgroeien, wat ten opzichte van den planten groei eene mishandeling is. Nu zijn er gedeelten, waar het zeer dringend is, dat er verandering in den toestand komt. Ik zou dan ook Burgemeester en Wethouders in overweging willen geven, wanneer zij gaan wandelen, eens te gaan naar het eind van den Zoeterwoudschen singel tusschen de Heeren straat en Zuiderzicht en zich dan eens de vraag te stellen, of de aanblik niet fraaier zou zijn, wanneer de rij boomen langs de huizen werd gerooid. Zoo zijn er verschillende punten, waar het blijkt, dat het beter is 1 boom te hebben dan twee, o.a. over de brug bij de Kaiserstraat staat 1 boom, die nu beter uitgroeien kan. YVanneer men eens de proef zou willen nemen met den aanleg van slechts één rij boomen, dan zou men zien, dat dit den weg een veel fraaier aanzien zou geven en aan de boomen ten goede zou komen. In plaats van dit praeadvies had ik gaarne gezien, dat Burgemeester en Wethouders waren gekomen met het voorstel om in te gaan op het verzoek van adressant en om de geheele rij mis maakte boomen te doen rooien. Men zou dan een rij jonge boomen kunnen pooten, welke verwijderd kon worden, wanneer men tot het inzicht zou zijn gekomen, dat 1 rij boomen beter is dan 2 rijen. Nu is het nog tijd, want er is gezegd, dat men met zulk een voorstel tot rooien van boomen vroeg moest komen. Ik weet wel, dat mijn voorstel ingaat tegen de meening van velen, die weinig wandelen en die van meening zijn, dat moet blijven staan wat staat, maar ruimte en licht zijn toch ook iets waard, terwijl men niet moet vergeten, dat het karakter van een singel veranderd is: het is thans een straat en geen landweg meer. Ik betreur het dan ook, dat Burgemeester en Wet houders met dit voorstel zijn gekomen en ik hoop, dat zij bij het voorstellen om boomen te rooien zullen overwegen, of wat de beplanting der singels betreft men niet eene andere ge dragslijn zal hebben te volgen, dan tot heden het geval is geweest. De heer Fokker. M. d. V. Met een enkel woord zou ik het praeadvies van Burgemeester en Wethouders willen ver dedigen. Wij staan tegenover dit verzoek precies eender als tegenover het verzoek destijds van het Leidsch Dagblad, dat eenige boomen gerooid zou willen zien, opdat men meer het gezicht op haar gebouw zou hebben. De huurder wist, toen hij het huis huurde, dat er een boom voor zijn huis stond. De buigerij heeft veel plezier van die boomen. Zouden wij nu voor adressant alléén dezen boom moeten gaan rooien? Op zijn verzoek kunnen wij onmogelijk ingaan. Elke straat heelt zijn aangename en onaangename zijde. Het wonen aan een singel heeft aan den anderen kant weer véél voor, al heeft het tegen, dat men boomen voor zijn deur heeft staan, maar gelijk gezegd, dat heeft adressant van te voren geweten. De Voorzitter. Het is mij onbegrijpelijk, dat men over dit voorstel zoo'n boom gaat opzetten. Ik zou bijna tot den heer Eerdmans willen zeggen: U heeft het praeadvies niet goed begrepen. Adressant wil, dat wij dadelijk dien boom zullen gaan rooien. Verleden jaar hebben Burgemeester en Wethouders terecht gezegdkom nu bijtijds met Uw verzoek. Thans, nu adressant een nieuw verzoek heeft ingediend, hebben Burgemeester eri Wethouders geantwoord: wij willen op het oogenblik alleen laten snoeienwanneer het rooien aan de orde komt zullen wij Uw verzoek nader onder de oogen zien. Thans kunnen wij dien boom niet doen rooien. Ik acht het daarom het best het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. Wij kunnen toch onmogelijk ingaan op het verzoek van iemand, die in dezen tijd dien boom gerooid wil zien. Wanneer adressant gevraagd had om dit verzoek in het najaar te overwegen, dan hadden wij hiertegen geen bezwaar gehad. Hij wil het rooien evenwel onmiddellijk doen geschieden en dat is niet mogelijk. Waarom de heer Eerdmans, die het vorig jaar het debat over dezelfde kwestie heeft mede gemaakt, er thans weer op terug komt, is mij onbegrijpelijk. Laten wij deze quaestie aanhouden tot het najaar. Misschien dat Burgemeester en Wethouders het voorstel doen dien boom te rooien, misschien ook niet. De Commissie van Fabricage zal eerst gehoord moeten worden. Ik vind dit een dood eenvoudige zaak en had niet gedacht, dat er over gesproken zou worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 4