m gedaan van het verschuldigde wegens verbruikte electriciteit, enz. De verschuldigde bedragen moeten binnen veertien dagen na den datum van verzending der hier genoemde mededeeling zijn overgeschreven." Art. 9. Artikel 12, eerste lid, wordt gelezen als volgt: '»Wanneer een quitantie tweemaal tevergeefs is aangeboden, of wanneer de verschuldigde bedragen binnen den daarvoor in artikel 11 gestelden termijn niet zijn overgeschreven op de Postrekening der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec triciteit, wordt de aangeslotene schriftelijk uitgenoodigd binnen tweemaal 24 uren ten kantore der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit het verschuldigde te voldoen, verhoogd met 10 cent voor administratiekosten." .terwijl in het tweede lid achter »verbreken" wordt inge voegd: »en den meter weg te nemen". Art. 10. In artikel 14 wordt in het tweede en derde lid achter »aansluitkabel" ingevoegd: »of de aansluitleiding." v Art. 11. Artikel 17 wordt gelezen als volgt: »De Directie is bevoegd den toevoer van stroom naar eenige aansluiting zonder eenige schadevergoeding te verbreken, indien door het verbruik op die aansluiting hinder in het kabel- of leidingnet ontstaat en voorts: 1. bij wijziging eener binnenleiding zonder voorafgaande kennisgeving aan de Directie of bij eene wijziging in strijd met de door Commissarissen vastgestelde voorschriften; 2. indien de keuring van een binnenleiding of het toezicht daarop aan het daarmede belast personeel wordt belet of be moeilijkt of de toegang tot de aan de Electriciteitsfabi;iek behoorende toestellen wordt geweigerd 3. onverminderd het bepaalde bij artikel 13, indien zware schade is toegebracht aan den aansluitkabel of de aansluit leiding of eenig door de Electriciteitsfabriek aangebracht toe stel of indien de op de aansluitingskast of de op den meter of op eenig toestel aangebrachte zegels zijn verbroken; 4. bij levering van stroom aan derden, in strijd met het bij artikel 15 bepaalde; 5. bij wanbetaling als voorzien bij artikel 12; 6. wanneer een aangeslotene de Electriciteitsfabriek de uit oefening van hare krachtens deze verordening verkregen rechten belet of haar daarin belemmert 7. bij overtreding van de verdere bepalingen van deze verordening of bij niet naleving van door Commissarissen of de Directie krachtens deze verordening gegeven voorschriften of van met Commissarissen of de Directie overeengekomen voorwaarden 8. na machtiging van Commissarissen bij voortdurende oneenigheden van den stroomverbruiker met de Directie. Den aangeslotene wordt vooraf schriftelijk medegedeeld, dat de stroomtoevoer zal worden verbroken. Is dit niet mogelijk, zoo wordt hem onmiddellijk nadat de verbreking heeft plaats gehad, hiervan schriftelijk kennis gegeven. In de gevallen vermeld onder 1 tot en met 8 is voor her stelling der aansluiting 3.als vergoeding van kosten verschuldigd, behoudens het in artikel 12 omtrent abonne mentsinstallaties bepaalde. In de gevallen, vermeld onder 2, 3, 4, 6, 7 en 8 zijn Com missarissen bevoegd verdere levering van stroom te weigeren. In alle andere gevallen wordt de aansluiting hersteld, zoodra de reden der verbreking is opgeheven." Art. 12. Deze verordening treedt in werking op 1 October 1918. b. te bepalen, dat de bij raadsbesluit van '14 December 1916 in afwijking van de verordening vastgestelde en bij besluit van 31 Mei d. a. v. voor onbepaalden tijd bestendigde regeling van het electriciteitstarief zal ophouden te gelden op 1 October 1918. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 12 September 1918. Wij hebben de eer uw College mede te deelen, dat wij in verband met de stijging der exploitatiekosten den tijd ge komen achten om tot een verhooging van het uniform elec triciteitstarief over te gaan. Hiertoe zal een wijziging moeten plaats hebben van art. 10 der verordening betreffende de levering van electriciteit. De wijziging, die wij hiertoe noodzakelijk achten, komt hierop neer, dat het electriciteitstarief wordt gebracht op 30 ets. per K. W. U. volgens enkel tarief en op 30 resp. 16 ets. per K. W. U. volgens dubbel tarief voor alle verbruik. Tegenover het tarief voor den oorlog beteekent dit eene verhooging van: 10 ets. per K. W. U. volgens enkel tarief, circa 10 ets. normaal tarief. 6 ets. verlaagd tarief. Deze verhoogingen zullen juist voldoende zijn om de meer dere kosten van exploitatie (kolen, onderhoud enz.), welke op 6 a 8 ets. per K. W. U. kunnen worden geschat, te dekken. Als voorbeeld van de stijging dezer kosten behoeven wij slechts te' vermelden, dat met ingang van 1 September de prijs der kolen wederom is verhoogd en wel met ƒ13 a ƒ14 per ton, zoodat de prijs per ton reeds tot 60 is opgevoerd. Reeds vóór het in werking treden dezer verhooging, waren de exploitatiekosten enorm gestegen, hetgeen kan blijken uit een vergelijking van de exploitatie-uitgaven over de maanden Jiipuari tot en met Juli van het loopende jaar, met die over een gelijk tijdvak in de jaren 1916 en 1917. l)it cijfer beliep voor 1918 ƒ404.000 tegen 117.000 en ƒ169.000 resp. voor 1916 en 1917. Een verhooging van het uniform electriciteitstarief schijnt ons ook daarom billijk, omdat bij contract voor krachtlevering door de bijbetaling volgens de kolenclausule thans reeds circa 23 ets. volgens normaal tarief en circa 15 a 16 ets. vol gens verlaagd tarief wordt betaald, zoodat, bij ongewijzigd enkel tarief, contractanten veelal meer zouden betalen dan indien zij gewone verbruikers waren. De wijziging strekt dus om het verband tussehen den prijs, dien contractanten, en dien, welken gewone verbruikers be talen, welk verband tengevolge van het automatisch stijgen van het tarief voor contracten ten eene male was verbroken, weder te herstellen. Het kwam ons voorts gewenscht voor de reductie voor verbruikers van meer dan 1000 eenheden te laten vervallen, daar voor deze concessie thans geen motief meer kan worden aangevoerd. De reden, waarom deze reductie indertijd werd toegestaan was immers aanmoediging van het electriciteits verbruik, doch onder de tegenwoordige omstandigheden, zou dit laatste irrationeel zijn. De voorgestelde verhooging behoort natuurlijk eveneens te gelden voor de buitengemeenten. Bereids zijn de besturen dezer gemeenten omtrent de plannen tot verhooging van het tarief ingelicht. Tevens meenen wij van deze gelegenheid gebruik te moeten maken, om eenige noodige andere wijzigingen in de elec- triciteitsverordening aan te brengen. Deze wijzigingen, die in bijlage zijn aangegeven komen (behalve de wijziging van art. 10) in hoofdzaak overeen met de laatst aangebrachte wijzigingen in de verordening betref fende de levering van gas, zooals deze in de Raadszitting van 23 Mei 11. zijn goedgekeurd. Aan de toelichting bij de Redactiewijziging der resp. arti kelen in de bijlage meenen wij nog te moeten toevoegen, dat de bepaling van art. 17 sub. 8 is overgenomen uit het des betreffende artikel van de gasverordening, welke bepaling in de praktijk haar nut bewezen heeft. In elk geval zal het gewenscht zijn de electriciteitsveror- dening op de aangegeven punten thans met de gewijzigde omstandigheden in overeenstemming te brengen. Wij geven Uw College mitsdien beleefd in overweging aan den Raad een voorstel te doen tot wijziging van de veror dering betreffende de levering van electriciteit, als in bijlage De Commissarissen der Sted. Fabrieken van Gas en Electriciteit, C. W. van der Pot Bz., Voorzitter. H. Dooijeweerd Jr., Lo. Secretaris. Aan H. H. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 239. Leiden, 18 September 1918. Ingevolge artikel 7 van het door Uwe Vergadering goed gekeurde Huishoudelijk Reglement voor de Stedelijke Werk inrichting alhier (Gem. Blad No. 35 van 1968) ontvangen de in die inrichting opgenomen behoeftigen voor den door hen verrichten arbeid, behalve voeding, eene belooning in geld ten bedrage van de helft van het verdiende loon, terwijl de andere helft aan de inrichting ten goede komt. Blijkens zijn ter visie liggend schrijven acht het bestuur der inrichting het gewenscht, dat de verzorgden in den ver volge eene hoogere belooning ontvangen, dan zij thans deel achtig worden en heeft het zich daarom allereerst tot de werkgevers gewend met het verzoek voor den ten hunnen behoeve verrichten arbeid een hooger loon uit te keeren, aan welk verzoek door de werkgevers over het algemeen is voldaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 4