160
eene benaming naar de drie door de Commissie genoemde
wethouders.
Wij zouden er daarom de voorkeur aan geven, overeen
komstig het verzoek van de woningbouwvereeniging «Eens
gezindheid", om eenige der straten naar «onze Zeehelden" te
noemen, de straten I, II en III aan te duiden als de Ruyter-
straat, Trompstraat en Evertsenstraat.
Wij stellen U mitsdien voor de straten, op de situatie met
I, II en III aangegeven resp. te noemen de Ruyterstraat,
Trompstraat en Evertsenstraat en de straten, aangegeven met
IV en V, voorloopig de namen Verlengde Munnikenstraat en
Verlengde Oosterstraat te geven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Beiden.
N°. 235. Leiden, 14 September 1918.
De Commissie van Financiën heelt de eer U mede te
deelen, dat zij tegen de in hare handen gestelde begrooting
van den Armenraad en die van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken, beide, voor het dienstjaar 1919, geene beden
kingen heeft.
Zij stelt U voor beide begrootingen goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 236. Leiden, 17 September 1918.
Onder overlegging van nevensgaand schrijven van de
Commissie van Beheer over de gestichfen «Endegeest", «Voor
geest" en «Rhijngeest" en onder verwijzing naar het in de
Leeskamer ter inzage liggende advies van den rechtsge
leerden raadsman der gemeente, Mr. E. A. Cosman, geven
wij U in overweging te besluiten, dat tegen Grietje Jacobs,
weduwe van Johannes Kampenhout, in leven machinist der
gestichten «Endegeest", «Voorgeest" en «Rhijngeest" een
rechtsvordering zal worden ingesteld tot ontruiming van de
zich op het terrein der gestichten bevindende ambtswoning
van wijlen haar echtgenoot.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden den 14 September 1918.
De weduwe van den op deri 19 Juli van het vorige jaar
overleden machinist van de gestichten Endegeest, Voorgeest
en Rhijngeest, Johannes Kampenhout, heeft destijds van ons
verlof gekregen de ambtswoning nog drie maanden te blijven
bewonen.
Na verloop van dien termijn hebben wij haar, omdat zij
beweerde nog geen andere woning te hebben kunnen vinden,
toegestaan nog korten tijd in de woning te blijven tegen
eene vergoeding van f 2.16 in de week. Ofschoon wij haar
herhaaldelijk op de noodzakelijkheid gewezen hebben om. bet
perceel te ontruimen en haar zelfs op 29 December 1917 bij
deurwaardersexploit werd aangezegd daartoe vóór 12 Januari
1918 over te gaan, is daarvan tot op heden niet gekomen.
Een langer uitstel aan de weduwe te verleenen, komt ons
niet raadzaam voor, daar de nieuwe machinist in het belang
van den dienst de woning behoort te betrekken, waarbij nog
komt, dat van de kinderen Kampenhout aanhoudend overlast
wordt ondervonden.
Daar alle pogingen om langs minnelijken weg ontruiming
der woning te erlangen gefaald hebben, geven wij U in over
weging den Raad voor te stellen tegen de weduwe Kampen
hout eene rechtsvordering tot ontruiming van het perceel in
te stellen.
Het advies van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente
gaat hiernevens.
De Commissie van Beheer,
J. C. van der Lip, Voorzitter.
Corporaal, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 237. Leiden, 17 September 1918.
In Uwe Vergadering van 13 Juni j, 1. (Ingek. Stukken
No. 143) werd besloten met ingang van de meteropneming
in de laatste dagen van Juni en begin Juli den prijs van
het gas te Leiden, zoowel voor gewoon als voor muntgas,
tot wederopzeggens te bepalen op 26 cent per M3., met dien
verstande, dat aan eiken aangeslotene aan het gasbuizennet
in een tijdvak, verloopende tusschen twee maandelijksche
meteropnemingen de eerste 20 M3. met een rabat van 16 cent
per M3. en de volgende 30 M3. met een rabat van 8 cent
per M1. zouden worden berekend.
In nevensgaand schrijven stellen Commissarissen der Stede
lijke Fabrieken nu voor, om met het oog op de stijging van
het meest noodzakelijke verbruik in de wintermaanden, wan
neer juist het leven duurder wordt en de inkomsten voor
velen verminderen, het aantal kubieke meters gas, waarop
een rabat van resp. 16 en 8 cent per M3. wordt verleend,
eenigszins te vergrooten.
Ons College kan zich met dit voorstel geheel vereenigen
en wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging Uw
besluit van 13 Juni j. 1. in dien zin te wijzigen, dat met ingang
van 1 October 1918 de eerste 25 M3. gas met een rabat van
16 cent per M3. en de volgende 35 Ms. met een rabat van
8 cent per M3. zullen worden berekend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 12 September 1918.
Wij hebben de eer U hierbij te berichten, dat het ons
wenschelijk voorkomt de hoeveelheden gas, welke tegen ver
minderden prijs worden verstrekt iets te vergrooten.
In de komende winteravonden zal immers het meest nood
zakelijke verbruik stijgen, terwijl het leven duurder wordt en
de gezinsinkomsten meestal verminderen.
Wij zijn daarom van meening, dat het kwantum, dat tegen
10 ets. beschikbaar wordt gesteld, van 20 M3. op 25 Ms. per
maand zou kunnen worden gebracht, terwijl dan de prijs van
26 ets. per M3. eerst boven een maandverbruik van 60 M3.
zou kunnen worden geheven, een en ander met ingang van
1 October a.s.
De kosten van dit voorstel worden geraamd op 120.000
a 140.000 per jaar.
Indien U zich met ons denkbeeld kunt vereenigen, zouden
wij U derhalve in overweging willen geven den Raad voor
te stellen, den gasprijs te bestendigen op 26 ets. per M8. met
dien verstande, dat aan eiken aangeslotene aan het gasbuizen-
net in een tijdvak verloopende tusschen twee maandelijksche
meteropnemingen, de eerste 25 Ms. met een rabat van 16 ets.
per M3. en de volgende 35 M3. met een rabat van 8 ets. per
M8. zullen worden berekend, zulks met ingang van 1 Oc
tober 1918.
De Commissarissen der Sted. Fabrieken van
Gas en Electriciteit,
C. W. van der Pot Bz., Voorzitter.
H. Dooijeweerd Jr., L° Secretaris.
Aan I1H. Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 238. Leiden, 17 September 1918.
Bij raadsbesluit van 14 December 1916 (Ingek. Stukken
No. 266) werd het in artikel 10 van de verordening betreffende
de levering van electriciteit sub A en B genoemde enkel en
dubbel tarief tijdelijk buiten werking gesteld en vervangen
door eene in dat besluit nader omschreven tariefregeling.
Aanvankelijk werd bepaald, dat deze regeling zou blijven
gelden tot de meteropneming in Mei 1917, doch bij raads
besluit van 31 Mei 1917 (Ingek. Stukken No. 119) werd zij
voor onbepaalden tijd bestendigd.
De nieuwe tijdelijke tariefregeling kwam hierop neer, dat
het enkel tarief, hetgeen ingevolge de verordening voor de
eerste 2500 eenheden per jaar 20 cent, voor de tweede 2500
eenheden per jaar 16 cent en voor alle volgende eenheden
per jaar 14 cent per eenheid bedroeg, werd gebracht op 25
cent per eenheid voor de eerste 1000 eenheden per jaar,
terwijl de tweede 1000 eenheden per jaar tegen 20 cent en
alle volgende eenheden per jaar tegen 15 cent zouden worden
berekend. Het dubbel tarief werd in verband hiermede eveneens
verhoogd. Het normaal tarief, hetgeen al naar gelang van de
maanden, waarin de levering van de electriciteit plaats had,
18 resp. 22 cent per eenheid bedroeg, werd verhoogd tot 22
resp. 28 cent per eenheid, terwijl het verlaagd tarief, resp. 10,9 en
8 cent per eenheid bedragende voor de eerste 2500 eenheden, de
tweede 2500 eenheden en alle volgende eenheden per jaar,
bepaald werd op resp. 12, 10 en 9 cent per eenheid voor de
eerste 1000 eenheden, de tweede 1000 eenheden en alle vol
gende eenheden per jaar.
Thans geven Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit in hun. hierachter afgedrukt schrijven in
overweging, om met het oog op de hoogere exploitatiekosten
andermaal tot verhooging van de electriciteitstarieven over
te gaan.
Het enkel tarief willen Commissarissen bepaald zien op 30
cent, het dubbel tarief op 30 resp. 16 cent per eenheid voor
alle verbruik, zoodat dus de aanvankelijk ter aanmoediging