170 DONDERDAG
»1 October 1918" te lezen »1 September 1918" overeenkomstig
bet verzoek van Mejuffrouw Saraber.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het aldus gewijzigd praeadvies besloten.
VIII. Praeadvies op het verzoek van Mej. A. Kroonenberg
om eervol ontslag als onderwijzeres in de handwerken aan
de school der 3e klasse No. 6.
(Zie Ing. St. No. 185.)
De Voorzitter. Aangezien Mej. Kroonenburg heeft verzocht
haar met ingang van 15 Augustus aanstaande ontslag te
verleenen, stellen Burgemeester en Wethouders voor, met
wijziging van het Ingekomen stuk, op dien datum het ontslag
te doen ingaan.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het aldus gewijzigde praeadvies besloten.
IX. Praeadvies op het verzoek van A. Metz, leeraar in de
gymnastiek aan openbare lagere scholen, om onderwijs te
mogen geven aan de bijzondere Hoogere Burgerschool te
Alphen aan den Rijn.
(Zie Ing. St. No. 167.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
X. Voorstel tot verhuring van het bovenhuis van perceel
Hoogewoerd No. 5 aan de Wed. Langeveld,
(Zie Ing. St. No. 186).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Romburgh. M. d. V. Natuurlijk, behoudens
goedkeuring van de Huurcommissie.
De Voorzitter. Dat spreekt van zelf.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
praeadvies besloten.
XI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den
aanleg van eene electrische verlichting in een gedeelte van
de perceelen Nieuwsteeg No. 10 en Lammermarkt No. 36.
(Zie Ing. St. No. 187).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XII. Voorstel tot verhooging van eenige posten der begrooting,
dienst 1918, waarvan de raming te laag is gebleken en tot
toevoeging van eenige nieuwe posten aan die begrooting.
(Zie Ing. St. No. 178.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat, model C,
besloten.
XIII. Praeadvies op het verzoek van den Nederlandschen
Bond voor Werkverschaffing om als lid tot dien Bond toe te
treden.
(Zie Ing. St. No. 179.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XIV. Voorstel tot het aangaan van eene overeenkomst met
de gemeente Rijnsburg in zake de uitbreiding van den
Leidschen Keuringsdienst van eet- en drinkwaren over die
gemeente.
(Zie Ing. St. No. 174.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XV. Voorstel tot het verstrekken van een bedrijfskapitaal
aan de gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest".
(Zie Ing. St. No. 180.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XVI. Voorstel tot tijdelijke verhooging der verpleeggelden
in het Sanatorium voor Zenuwlijders »Rhijngeest".
(.Zie Ing. St. No. 172).
25 JULI 1918.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
X VII. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Duinwater-
Maatschappij om toestemming tot het verkoopen van eenige
perceelen duingrond aan den Staat der Nederlanden.
(Zie Ing. St. No. 175).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XVIII. Praeadvies op het verzoek van de Maatschappij tot
exploitatie van Tramwegen om tijdelijke vrijstelling van de
nakoming der voorwaarde sub 10, waaronder haar vergunning
is verleend tot het doortrekken vari hare tramlijn den Haag
Leiden tot aan het Noordeindsplein.
(Zie Ing. St. No. 176.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XIX. Voorstel in zake de opheffing van het Gemeentelijk
Werkloozenfonds en de uitvoering van de nieuwe Rijksregeling
nopens de Werkloosheidsverzekering.
(Zie Ing. St. No 181.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XX. Voorstel tot verhooging van het voor den straataanleg
op het Raamland en de verbetering van den Hoogen Rijndijk
toegestane bedrag van 70.000.
(Zie Ing. St. No. 173.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXI. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 1 Februari 1917 (Gem.blad No. 8), voor de Buitenge
wone school voor Lager Onderwijs te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 177.)
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Sijtsma. M. d. V. Mij lacht deze regeling niet toe.
Wij hebben geruimen tijd geleden een Commissie ad hoe
benoemd teneinde voor de ambtenaren in het algemeen een
regeling te krijgen opdat wij niet meer herhaaldelijk partieele
regelingen zouden behoeven in het leven te roepen.
Deze regeling lacht mij daarom vooral niet toe, omdat
hierdoor weer zal worden afgeweken van de voor eenigen tijd
vastgestelde regeling. Voor de ambtenaren toch hebben wij
eene regeling getroffen, waarop niet dadelijk terug zal be
hoeven gekomen te worden. Met het oog daarop is eene
Commissie ad hoe benoemd en men heeft thans een stelsel,
waardoor voorkomen zal worden, dat nu eens deze, dan weer
eene andere categorie om salarisverhooging zal kunnen
vragen.
In 1917 is er eene regeling vastgesteld voor de onder
wijzers en wij hebben gemeend, dat in deze regeling alle
categorieën van onderwijzers ook die aan de school voor
zwakzinnige kinderen tot hun recht kwamen.
Dit is gebleken niet geheel en al het geval te zijn. Nu
wordt er door Burgemeester en Wethouders eene wijziging
voorgesteld. Wat zal daarvan het gevolg zijn? De onder
wijzeressen van Voorgeest hebben al reeds een adres inge
diend, waarin zij zeggen, dat zij in den zelfden toestand
verkeeren. Verder is er een adres van de afd. Leiden van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers ingekomen om de geheele
regeling aan eene herziening te onderwerpen, welk adres ge
steld is in handen van Burgemeester en Wethouders om
praeadvies. Waar wij zoo pas bij een andere zaak hebben
gehoord, dat Burgemeester en Wethouders daarbij den noodigen
spoed zullen betrachten, daar mogen wij verwachten, dat dit
ook ten opzichte van dit adres het geval zal zijn. Voor 1
Januari aanstaande moet dit althans geschieden. Is er nu
zoo'n periculum in mora, dat deze regeling onmiddellijk tot
stand moet komen, waardoor bij de belanghebbenden het
denkbeeld post moet vatten: wij zijn achteruit gesteld. Deze
regeling deugt bovendien mijns inziens niet. Ik had veel liever
eene algemeene regeling, terwijl aan deze categorie voor het
moeilijke .werk, dat verricht moet worden, eene toelage werd
gegeven. Evenals dit in den Haag het geval is. Daar krij
gen onderwijzers(essen) eene toelage van 300.— boven
hunne collega's op de gewone scholen. Op deze wijze wordt
het verband niet verbroken. Geeft men voor het moeilijkere
werk eene toelage, dan is er ook geen sprake meer van on
recht.
Verder nog dit. Hier wordt voorgesteld, dat de onderwijzer