168 DONDERDAG 25 JULI 1918. ning aan te verbinden. Destijds is daarmede geen rekening- gehouden. De Voorzitter. Ik geloot, dat de heer Pera zich vergist. Er is daarmede wel degelijk rekening gehouden. Ik kan mij althans niet voorstellen, dat de Commissie ad hoe dat niet zou hebben gedaan. De heer Pera. Men brengt het nu weer in het midden. De Voorzitter. Het komt zoo ter sprake in het debat. De heer Aalberse. M. d. V. Ik kan met zekerheid zeggen, dat de heer Pera zich vergist. Er is in de Commissie over deze salarissen uitvoerig gedebatteerd. Wij hebben overleg gepleegd met de Commissie voor Endegeest en ik herinner mij, dat over het salaris van dien derden mijnheer op lijst D heel veel te doen is geweest. Dat was een moeielijke post, omdat die persoon zelf zijn salaris vastknoopte aan die, welke aan de scholen hier worden gegeven. De Commissie meende, dat dit niet een punt van vergelijking moet zijn, en dit maakte de zaak zeer gecompliceerd. Over die drie ambtenaren: den adjunct-fröbel-onderwijzer, den fröbel-onderwijzer en den onderwijzer hebben wij zeer uitvoerig beraadslaagd. Uit den algemeenen opzet van het rapport der Commissie blijkt, dat bij de regeling van de salarissen rekening is gehouden met het feit, dat men buitenaf moest zijn. Ik geef toe, dat men niet, waar in Januari de salarissen zijn geregeld, na enkele maanden weer met een wijziging moet komen, omdat men voor een andere categorie van personen, welke buiten deze verordening vallen, om bepaalde redenen een andere regeling moet voorstellen. De argumenten, die hiervoor zijn aangevoerd, zijn in de maanden voor Januari ook reeds aangevoerd en overwogen geworden en wel degelijk gebruikt om het salaris van de onderwijzers van Endegeest vast te stellen. Over dit punt bestaat derhalve eene vergissing bij den heer Pera, die meent, dat dit niet het geval zou zijn geweest. De beraadslaging wordt gesloten en overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. 8°. Verzoek van B. H. Jansen om eervol ontslag als Clavi ger van het Gymnasium. 9°. Verzoek van de Christelijke Vakcentrale om een nieuwe regeling van den gasprijs in te voeren. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 10°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de Plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen van de Reclamecommissie. 11°. Verzoek van Mej. G. C. Dikshoorn e. a., alle onder wijzeres in de handwerken, om herziening harer jaarwedden. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 12°. Begrooting, dienst 1919, van de«Stedelijke Lichtfabrieken. 13®. Idem als voren van de Bank van Leening. 14®. Idem als voren van de Stedelijke Werkinrichting. 15°. Suppletoire staat- van begrooting, dienst 1917, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. 16°. Idem als voren van de gestichten «Endegeest", «Voor geest" en «Rhijngeest". Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 17°. Advies der Gezondheidscommissie op het verzoek van de Leidsche Duinwater-Maatschappij om toestemming tot het verkoopen van eenige perceelen duingrond aan den Staat der Nederlanden. Dit advies luidt als volgt: «Leiden, den 23 Juli 1918. De Gezondheidscommissie te Leiden heeft geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek van de Leidsche Duinwater maatschappij bedoeld in bovenaangehaald schrijven. Namens de Gezondheidscommissie (w. g.) W. C. Mulder, Voorzitter. (w. g.) E. Gorter, wn. Secretaris. Aan Burgemeester en Wethouders te Leiden. Zal worden behandeld bij punt XVII der agenda. 18°. Adres van de afdeeling Leiden van den Centralen Bond van Bouwvakarbeiders in zake de opneming van de bepaling in het bestek voorden Woningbouw op het Kooiterrein, dat zooveel mogelijk Leidsche arbeidskrachten te werk moeten woorden gesteld. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. 19°. Verzoek van de afdeeling Leiden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers om de behandeling van punt XXI (Salarisregeling Buitengewone school) aan te houden tot dat op het verzoek der afdeeling van Juni jongstleden is beschikt. Dit stuk luidt als volgt: «Leiden, 24 Julie 1918. Aan de Raad der gemeente Leiden Verzoeken beleefd ondergetekenden, namens het bestuur van de afd. «Leiden" van de Bond van Nederlandsche Onder wijzers, de behandeling van het voorstel van B. en W. be treffende de wijziging van de salarisregeling van het hoofd en het onderwijzend personeel aan de buitengewone school voor Lager onderwijs alhier, (1. S. No. 177) aan te houden, tot door uw kollege een beslissing is genomen op het verzoek van de afdeling bovengenoemd in Junie j.l. aan de Raad gericht. Zij gronden dit verzoek: 1° op de omstandigheid, dat de vakverenigingen op onder wijsgebied in deze niet zijn gehoord en door de korte tijd tussen de openbaarmaking van dit, voorstel en de Raadszitting zelfs niet in de gelegenheid zijn haar bezwaren tegen de voorge stelde regeling te formuleren. 2° op bet feit, dat toch binnen betrekkelik korte tijd de salarisregeling van het ganse onderwijzend personeel moet worden herzien en met dit voorstel wordt vooruitgelopen op de beslissing omtrept dat deel van het in Junie gedaan verzoek, waarbij de wens wordt uitgesproken één regeling vast te stellen voor alle bij het Lager-onderwijs dienende ambtenaren. Met verschuldigde eerbied, namens het bestuur van de afdeling Leiden" van de Bond van Ned. Onderwijzers: (w. g.) J. M. Vos Jz., Voorzitter. (w. g.) W. Rank, Sekretaris." De Voorzitter. Ik stel voor dit verzoek te behandelen bij punt XXI der agenda. Aldus wordt besloten. 20°. Adres van de Vereeniging van Bezoldigde Agenten van Politie «Door Eendracht Saamgebiacht", in zake de toe kenning van eene tijdelijke loonsverhooging in de plaats van den duurtetoeslag. Dit adres luidt als volgt: «Aan den Raad der gemeente Leiden. Namens en in opdracht van de Vereeniging van Bezoldigde Agenten van Politie «Door Eendracht Saamgebracht", te Leiden Kon. Goedgekeurd, geven met den meest verschuldigden eer bied te kennen, de ondergeteekende Yke Kuipers en Rijnof Pothumus beide agent van politie te Leiden dat ingevolge het besluit van de laatstgehouden ledenvergadering van den 23 Juli 1918 aan hun als respectievelijk Voorzitter en Secretaris van genoemde vereeniging opdracht is gegeven om met ver wijzing naar het adres in Januari 1918 in Comité van den Alg Ned. Ambtenaarsbond, den Ned. Bond van Gemeente werklieden in openbare diensten en bedrijven en bovenge noemde Politieagentenvereeniging aan Uwen Raad gezonden, waarin door die organisaties is verzocht geworden om in verband met het eindigen van den duurtetoeslag op den len April 1918, dat Uw Ed.Achtb. Raad rnet het verleenen van duurtetoeslag zou willen breken en te. willen vaststellen dat te rekenen van den 1® April 1918 aan den Ambtenaren, Be ambten en Werklieden der gemeente Leiden, zoowel van hen die in vasten als in lossen dienst zijn, alsmede zij die van gemeentewege pensioen is toegekend en wier salaris 2600. en daarbeneden bedraagt een tijdelijke loonsverhooging van 200.per jaar te willen toestaan en zulks zoolang de tijden wegens den oorlogstoestand abnormaal zijn aan U Ed.Achtb. Raad andermaal te verzoeken om met het verleenen van den duurtetoeslag, zooals deze nu wordt toegekend, te willen breken en een tijdelijke loonsverhoeging van ƒ200.te willen toekennen aan hen wier salaris varieert tusschen een zuiver inkomen van f 18.per week tot 2600.per jaar en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 4