VRIJDAG 28 JUNI 1918. 157 De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wil nog iets opmerken in den geest, waarin door U, Mijnheer de Voorzitter is gesproken geworden. Ik vind het uitnemend, dat er pogingen zullen worden gedaan om de fabrikanten te doen deelnemen in de fabrieksreserve. Ik acht het dan ook zeer onverstandig van de heeren Mulder en van Romburgh om zoo te spreken als zij gedaan hebben. Zij geven nu aan de werkgevers hier bedoeld van uit den gemeenteraad den wenk: »wees er tegen", wanneer de Burgemeester met het verzoek daartoe bij U komt. Ik acht het noodig, dat in dezen tijd ieder werkgever voor zijne werknemers doet, wat mogelijk is en niet alles overlaat aan Steuncomité en Overheid. Tegen dergelijke uitlatingen meen ik daarom te moeten waarschuwen. De heer Zwiers. M. d. V. U heeft er reeds op gezinspeeld, maar het lijkt mij goed om ook uit den Raad een stem te doen hooren om de wenschelijkheid uit te spreken, dat der gelijke voorstellen tijdig bij den Raad aanhangig kunnen worden gemaakt. Ik hoop dan ook, dat het Steuncomité in deze discussies aanleiding zal vinden, om voortaan tijdig met zijn aanvragen bij den Raad te komen. De discussie van zoo even heeft geleerd, dat er verschil van inzicht bestond, maar ook, dat er misverstand heerschte, en dit althans had kunnen worden voorkomen door een tijdige aanvraag gevolgd door toelichtend praeadvies. Nu is, naar U meedeelde, het Comité eerst ter elfder ure met dit verzoek bij Burgemeester en Wet houders gekomen. Ik meen, er namens den Raad wel op te mogen aandringen, dat het Steuncomité den Raad voortaan de gelegenheid geeft, om tijdig van zijn aanvragen om nieuwe credieten kennis te nemen. De Voorzitter. In het algemeen ben ik het volkomen met U eens. Alleen in dit geval gaat het Steuncomité geheel vrij uit. Het betreft hier een toestand, die eerst verleden week is ontstaan. Ongeveer een dag of 5 geleden is men mij hierover komen spreken. Men zat met de moeilijkheid voor aanstaanden Zaterdag. Het Steuncomité kan er dus niets aan doen, dat het zoo laat met een verzoek bij den Raad is ge komen. Maar ik ben het overigens geheel met U eens. Van morgen kwam men ook nog met een tweede verzoek, maai' dat heb ik niet willen accepteeren. Dat kan best wachten, en wij kunnen te zijner tijd ermede komen, wanneer wij in de gelegenheid zijn geweest een behoorlijk praeadvies te dier zake uit te brengen. Maar het eerste verzoek was van zooveel belang, dat ik meende de behandeling daarvan niet uit te kunnen stellen. Wij beleven geen gewonen tijd. Plotseling doen zich zaken voor, die dringend om regeling vragen. Wan neer die werklieden steun moeten hebben, kan men niet zeg gen: wacht, totdat wij eerst een behoorlijk praeadvies samen hebben kunnen stellen. Dan moet er dadelijk ingegrepen worden. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Aan de orde is nu: I. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemd raadslid J. de Lange. De Voorzitter. Mag ik de heeren van der Eist, Fokkeren Pera verzoeken de commissie te vormen tot onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemde raadslid Intusschen schors ik voor eenige oogenblikken de ver gadering. De vergadering wordt na eeriigen tijd heropend. De Voorzitter. Ik geef het woord aan den heer van der Eist tot het uitbrengen van het verslag der Commissie van Onderzoek. De heer van der Elst. M. d. V. De Commissie heeft de stukken, die aan haar zijn overgelegd ernstig onderzocht. Tot haar genoegen heeft zij in den geloofsbrief niets kunnen vinden, dat niet in orde was, waarom zij dan ook adviseert den heer J. de Lange tot lid van den Raad toe te laten. De Voorzitter. Kunnen de leden van den Raad zich met het rapport van de Commissie vereenigen Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot toelating van den heer J. de Lange besloten. De Voorzitter. Ik dank de heeren leden van de Commissie voor den verrichten arbeid. II. Benoeming van de voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de stembureaux in het derde Kiesdistrict, voor de eventueele stemming en herstemming ter verkiezing van een lid van den Gemeenteraad (vacature J. Botermans). De Voorzitter. Mag ik de heeren van der Pot, A. Mulder, Wilmer en Knappert verzoeken het stembureau te willen uitmaken? Worden benoemd met algemeene (23) stemmen de heeren: Kiesdistrict III. Stemdistrict VI. HoofdstembureauSchool aan de Van der Werfjstraat. Tot Voorzitter: J. A. Bots. Tot ledenS. de Boer Azn, C. Th. Breebaart. Tot plaatsvervangende leden: Dr. L. Knappert, W. J. van Harteveld, L. Demmenie. Stemdistrict Vil. Bewaarschool aan de Groenesteeg). Tot Voorzitter: II. M. Sasse. Tot leden: J. J. P. de Graaf, W. C. Hemerik. Tot plaatsvervangende leden: F. van Romburgh, G. Mizee, P. Heemskerk. Stemdistrict IX. School aan de Medusastraat). Tot Voorzitter: D. Jaeger. Tot leden: G. C. van Nouhuys, P. J. Verhoog. Tot plaatsvervangende leden: Th. J. B. Wilmer, W. M. Oppelaar, H. Wetselaar. De Voorzitter. Mijne Heeren! Alvorens over te gaan tot het volgende punt der agenda, moet ik den heeren mededeelen, dat door het bedanken van de H. H. Sasse en Eerdmans als Voorzitters en van de H. H. Meynen en Aalbersberg als plaats vervangende leden van eenige stembureaux voor de op 3 Juli a.s. te houden verkiezingen voor leden der Tweede Kamer eenige nieuwe benoemingen moeten plaats hebben. Ik stel derhalve in afwijking van de gedrukte agenda aan de orde: III. Benoeming van de Voorzitters, leden en plaatsvervangende leden 'van eenige stembureaux voor de stemming ter benoe ming van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Met algemeene (22) stemmen worden benoemd: in stemdistrict II (Bijzondere School in het Noordeinde) als plaatsverv. lid de heer J. C. L. Perquin; in stemdistrict V (Sted. Lichtfabrieken) als plaatsverv. leden de heeren W. J. P. Suririgar en T. H. A. Mayer; in stemdistrict VII (School aan de Brandewijnsteeg) als Voor zitter de heer A. Dirks; in stemdistrict XVIII (Hoogere Burgerschool voor Jongens) als Voorzitter de heer D. van Gruting; terwijl in stemdistrict VII voor plaatsvervangend lid L. Weijl en A. Alt ieder 11 stemmen verwierven; De Voorzitter. Daar de heer A. Alt niet is opgenomen in de lijst van benoembaren in de stembureaux, zijn de stemmen op den heer A. Alt uitgebracht van onwaarde en is derhalve de heer L. Weijl gekozen. De heer Fokker. M. d. V. Is dit wel geheel juist? Zijn alleen benoembaar degenen, die op de lijst staan Elk ingezetene kan toch benoemd worden, mits hij kiezer is? De Voorzitter. De keuze is beperkt tot de lijst van benoem baren. Anders zou die lijst niet opgemaakt behoeven te worden. Ik ben echter even te haastig geweest. Volgens art. 44 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Ge meenteraad is de stemming nietig, wanneer het getal der op den candidaat uitgebrachte stemmen niet grooter is dan de helft der geldig uitgebrachte stemmen, zoodat het aantal be hoorlijk ingevulde briefjes in dit geval had moet zijn 12. Er moet dus plaatshebben eene nieuwe verkiezing voor de plaats vervangende leden, dus alleen voor de vacature, waarvoor staat aangewezen op het biljet de beer Weijl. Uitgebracht worden 23 stemmen, waarvan op de HH. L. Weijl en W. Alt ieder 11 stemmen en op den heer Wilmer 1 stem. Alsnu wordt een tweede vrije stemming gehouden waarbij benoemd wordt de heer W. Alt met 12 stemmen, de heer L. Weijl verkreeg 10 stemmen; 1 biljet werd, als bevattende den naam van den heer A. Alt, van onwaarde verklaard. IV. Benoeming van een plaatsvervangendlid der Commissie van onderzoek der bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting (vacature J. Hartevelt Azn.). Uitgebracht worden 23 stemmen n.l. op den heer Wilmer 9, op den heer Sijtsma 7, op den heer Knappert 3 stemmen, en op de heeren Hoogenboom, Jaeger en Reimeringer ieder 1 stem, 1 biljet was van onwaarde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 5