Ch. van Spall, Dir.
123
ging zal moeten plaats hebben, kan eerst blijken, nadat alle
voorgenomen verbeteringen, o. a. de door de provincie op Uw
verzoek te maken doorgaande rijverbindingen tusschen het
Utrechtsche Jaagpad en den Hoogen Rijndijk, zijn tot stand
gekomen.
Wij geven U mitsdien thans in overweging door vaststelling
van nevensgaanden suppletoiren begrootingsstaat de voor den
straataanleg op het Raamland en de verbetering van den
Hoogen Rijndijk toegestane som van f 70.000 met f 20.000
te verhoogen, teneinde tot de voorgenomen verbetering van
de Noordzijde van den Hoogen Rijndijk te kunnen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 174. Leiden, 17 Juli 1918.
Door het gemeentebestuur yan Rijnsburg is tot ons College
het verzoek gericht, om den Leidschen Keuringsdienst van
eet- en drinkwaren ook over die gemeente uit te strekken.
Bij ons College bestaat hiertegen geen bezwaar, mits met de
gemeente Rijnsburg eenzelfde overeenkomst wordt aangegaan,
als met de gemeenten Noordwijk, Valkenburg, Voorschoten
en Warmond is gesloten.
Wij geven U mitsdien in overweging ons College te machti
gen met de gemeente Rijnsburg een overeenkomst aan te
gaan in zake de uitbreiding van den Leidschen Keurings
dienst van eet- en drinkwaren over die gemeente voor het
tijdvak van 1 Augustus 1918 tot 1 Januari 1919 tegen eene
vergoeding van f 0.10 per jaar en per inwoner en verder
onder de voorwaarden, waaronder de overeenkomsten met
de vier genoemde gemeenten zijn afgesloten, zoodat de over
eenkomst o.a. geacht wordt na 31 December 1918 telkens
voor één jaar te zijn verlengd, indien zij niet twee maanden
tevoren door een der contractanten is opgezegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
NO. 175. Leiden, 17 Juli 1918.
In nevensgaand adres verzoekt de Leidsche Duinwater-
Maatschappij ingevolge art. 10 harer statuten vergunning tot
verkoop van eenige perceelen duingrond onder de gemeente
Wassenaar, ter gezamenlijke oppervlakte van 63 A., op de
situatie in rood aangeduid, aan den Staat der Nederlanden.
Ter betere afronding van de haar toebehoorende duingronden
met de Rijksdomeingronden, alsmede in het belang van een
latere verlenging van het hoofdkanaal, is de maatschappij
met den Inspecteur van het Staatsboschbeheer overeengekomen,
dat een gedeelte van haar bezit aan het Rijk zal worden
afgestaan, waartegenover zij een ander en grooter terrein van
het Rijk zal terugontvangen. Deze verschillende gedeelten
grond zijn op de kaart in roode en gele kleur aangegeven.
Aangezien de maatschappij 1.5050 H.A. meer ontvangt, dan
zij afstaat, moet zij de waarde van dat meerdere, berekend
tegen f 700 per H.A.. aan het Rijk bijbetalen.
Noch bij den Commissaris der gemeente bij de Leidsche
Duinwatermaatschappij, noch bij de Commissie van Fabricage
bestaat tegen de in het adres bedoelde ruiling bezwaar, aan
gezien zij iuderdaad in het belang van de eventueele latere
verlenging van het duinwaterkanaal moet worden genoemd.
Ook ons College kan zich met de transactie zeer goed ver
eenigen en wij geven U mitsdien in overweging aan de
Leidsche Duinwatermaatschappij toestemming te verteenen
tot het verkoopen van de perceelen duingrond, kad. bekend
gemeente Wassenaar, Sectie G, nis 2716 ged., 2718 ged.,
2728 ged., 2729 ged. en 248, te zamen groot 63 Ar, op de
situatie in rood aangeduid, aan den Staat der Nederlanden,
onder voorwaarde, dat de op de situatieteekening in geel
aangegeven perceelen duingrond, deel uitmakende van Klein
en Groot-Berkheide onder de gemeente Wassenaar door de
Leidsche Duinwatermaatschappij in eigendom zal worden
verkregen. -
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Leidsche
Duinwater Maatschappij, gevestigd te Leiden;
dat tusschen den Heer Inspecteur van het Staatsbosch
beheer, wonende te Utrecht, in dezen handelende, namens
den Staat der Nederlanden, en onze Maatschappij een over
eenkomst kan worden aangegaan, waarbij laatstgenoemde
ziqh verbindt de perceelen duingrond, kadastraal bekend
Gemeente Wassenaar, Sectie G. Nos. 2716 gedeeltelijk, 2718
ged., 2729 ged., 2728 ged, en 248, te zamen groot 0.63.00 H.A.
(op bijgaande situatieteekening in rood gekleurd) in ruil af
te staan aan den Staat der Nederlanden en daarvoor in ruil
ontvangt de perceelen duingrond, kadastraal bekend Gemeente
Wassenaar, Sectie G. Nos. 2721 ged., 2723 ged., 179, 250,
251 en 2724 ged., ter gezamenlijke grootte van 2.13.50 H.A.
(op bijgaande situatieteekening in geel gekleurd), deel uit
makende van Klein-en Groot-Berkheide, gemeente Wassenaar;
dat zij, het verschil in verkoopwaarde dier gronden, respec
tievelijk getaxeerd op f 441.—'en f 1494.50, ten bedrage dus
van 1053.50, moet betalen;
dat de ruiling van deze gronden ten goede komt aan een
betere grensregeling, alsmede in het belang van de latere uit
voering der werken ter verlenging van het duinwaterkanaal
aldaar;
dat volgens art. 10 der Statuten de toestemming van Uwen
Raad wordt vereischt tot het vervreemden van onroerende
goederen.
Redenen, waarom requestrante zich tot U wendt met
het eerbiedig verzoek haar vergunning te willen verleenen
tot den verkoop van de hier bovengenoemde gronden (aan
geduid in rood) aan den Staat der Nederlanden.
't Welk doende enz.
Leiden, 24 Juni 1918.
De Leidsche Duinwater-Maatschappij.
N°. 176. Leiden, 17 Juli 1918.
Ingevolge de voorwaarde sub 10, waaronder bij raads
besluit van 20 November 1902 (Ingek. Stukken no. 275) aan
de Maatschappij tot exploitatie van tramwegen vergunning
werd verleend tot het doortrekken van hare tramlijn den
HaagLeiden tot aan het Noordeindsplein mogen de locomo
tieven op het grondgebied der gemeente Leiden slechts met
cokes worden gestookt.
In nevensgaand adres wijst de maatschappij er nu op, dat
tengevolge van de schaarschte aan brandstollen de ver
deeling dier brandstollen in handen der Rijkskolendistributie
is gesteld en zij dientengevolge niet vrij is in de keuze van
de door haar te gebruiken soort, doch slechts heeft te accep
teeren, wat de Kolendistributie haar toewijst.
Sedert geruimen tijd worden haar geen cokes meer ver
strekt, zoodat zij de haar in 1902 gestelde voorwaarde onmo
gelijk kan nakomen en mitsdien tijdelijk ontheffing verzoekt
van de gestelde voorwaarde.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat,
ook al zijn door een drietal bewoners van het Noordeindsplein
bij ons klachten geuit over de vuile rookontwikkeling van
de locomotieven der trams, inwilliging van het verzoek der
maatschappij moeilijk geweigerd kan worden. Van de Kolen-
distributie kan niet worden verlangd, dat zij ter wille van
eenige omwonenden de maatschappij van een bepaald soort
brandstof, die als huisbrand veel betere diensten kan bewijzen,
zal voorzien.
Bovendien schijnen de geuite klachten ons niet van eenige
overdrijving vrij te pleiten. Er rijden tegenwoordig toch slechts
8 trams per dag, zoodat niet meer dan 8 maal daags gedu
rende eenige minuten het Noordeindsplein misschien door
rook wordt gehinderd. Teneinde echter aan de klachten zoo
veel mogelijk tegemoet te komen, zou de maatschappij kun
nen worden verzocht zorg te dragen, dat op het Noordeindsplein
de vuren zoo min mogelijk worden opgestookt, opdat aldus
de rookontwikkeling tot eene minimum worde beperkt.
Wij geven U mitsdien in overweging aan de Maatschappij
tot exploitatie van tramwegen tijdelijk tot wederopzeggens
ontheffing te verleenen van de voorwaarde sub 10, waaronder
haar vergunning werd verleend tot het doortrekken van hare
tramlijn den Haag-Leiden tot aan het Noordeindsplein,
echter onder voorwaarde, dat de vuren op het plein zoo min
mogelijk worden opgestookt en de rookontwikkeling tot een
minimum worde beperkt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de onderge-
teekende. Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen, ge
vestigd te 's Gravenhage, thans kantoor houdende te Haarlem
Jansweg 24,
dat sub. 10 van de voorwaarden, waaronder bij besluit van
Uwen Raad d. d. 20 November 1902, aan ondergeteekende