DONDERDAG 23 MEI 1918. 129 van de middelen om te bereiken dat de leiding in de school komt in handen van de gezamenlijke onderwijzers. Bij het monarchale stelsel hecht men er aan, dat er is een Hoofd van de school, die toezicht en leiding heeft over de school, terwijl zoo nu en dan overleg kan worden gepleegd met de onderwijzers, die dan hunne adviezen kunnen geven, terwijl het aan het Hoofd blijft overgelaten of hij die adviezen zal opvolgen, ja, dan neen. Het ligt voor de hand, dat, wanneer men dit stelsel eenmaal heeft, de weg naar het tweede stelsel van de parlementaire school tamelijk vlug kan worden afgelegd. Wanneer het her haaldelijk voorkomt, dat de schoolvergadering besluiten neemt, waar het Hoofd zich niet mee kan vereenigen, dan is het duidelijk, dat, al is het de bedoeling van de schoolvergadering om tot eene behoorlijke samenwerking te komen, de school vergadering juist aanleiding zal geven tot. eene ongewenschte, scherpe verhouding tusschen hoofd en onderwijzers. Ik wijs er op, dat de climax en overgang van eene school vergadering als zuiver adviseerend lichaam, tot de school vergadering, waarvan hejt Hoofd voorzitter is, maar aan wier besluiten hij zich heeft te onderwerpen en tot de republikeinsche school, waar de schoolvergadering eenvoudig de beslissingen neemt en dus in de plaats treedt van het Hoofd, geleidelijk is. Daarom kan ik mij levendig voorstellen, dat degenen, die het eindstation op het oog hebben en willen komen tot de repu blikeinsche school, genoegen nemen met dit voorstel en zeggen wanneer men eenmaal maar hiermede begint, dan'loopt de trein vanzelf wel verder en komt men aan het tweede en ten slotte aan het eindstation. Daarom meende ik er op te moeten wijzen, dat het voorstel, zooals het voor ons ligt, er wel buitengewoon onschuldig uit ziet, maar dat het niet zoo onschuldig is, als het er uitziet. Wat de regeling zelf betreft, wil ik zeggen, dat ik eenige malen met groote aandacht de verordening heb doorgelezen en dat, hoe meer ik deze las, deze mij hoe langer hoe minder duidelijk werd. Ik kreeg den indruk, dat men gehinkt heeft op verschillende gedachten. De grondgedachte van Burgemeester en Wethouders is, dat men wil hebben eene schoolvergadering met adviseerende bevoegdheid en dat men niet verder wenscht te gaan. Dit staat duidelijk in de laatste alinea van artikel 9, waar staat: «aangenomen voorstellen hebben het karakter van adviezen". Ik vermoed, dat in deze bepaling ik kom hierop straks nog nader terug de bedoeling van Burgemeester en Wet houders duidelijk is uitgedrukt. Wanneer ik artikel 1 lees, dan krijg ik den indruk, dat daarin de taak van de schoolvergaderingen zeer is beperkt. Artikel 1 luidt namelijk: »Aan alle lagere scholen worden schoolvergaderingen ge houden, die ten doel hebben de samenwerking tusschen de aan de school verbonden leerkrachten en daardoor de belangen van het onderwijs te bevorderen." Ik geloof, dat wij hier vooral den klemtoon moeten leggen oij het woord «daardoor". Daaruit blijkt, dat van de beraad slagingen in de schoolvergaderingen in het algemeen de be langen van het onderwijs zijn uitgesloten en de opzet van die beraadslagingen alleen is de bevordering van de samen werking tusschen de onderwijzers. De belangen van de school zullen besproken worden alleen voorzoover die door goede samenwerking van de onderwijzers kan worden bevorderd. Is dat niet de bedoeling, dan zal men verstandig doen door het woord «daardoor" te schrappen, omdat het overbodig is en tot verkeerde opvattingen omtrent het doel kan leiden. Ik heb artikel 1 niet anders kunnen lezen, want het woord «daardoor" staat er in en moet toch een beteekenis hebben. Het doet hier niet anders dan het slot inperken. - Maar als ik dan in artikel 8 lees waarover die schoolver gadering zoo al mag handelen, dan vind ik daarin vele onder werpen, welke met die samenwerking slechts in een buiten gewoon ver verwijderd verband staan, maar in het algemeen slaan op de belangen van het onderwijs. Daarom ben ik gaan twijfelen of het woord «daardoor" in artikel 1 wel zoo be doeld is, en of niet de bedoeling is, dat wij moeten doen alsof dat woord er niet staat; want laten wij artikel 1 onge wijzigd, dan is artikel 8 absuluut in strijd met artikel 1, aan gezien artikel 8 een veel ruimer taak aan de schoolvergade ringen opdraagt dan in artikel 1 is vooropgesteld. Wat betreft het karakter van de schoolvergaderingen en van de besluiten, welke men daar zal nemen, dat karakter wordt aan het slot van artikel 9 duidelijk aangegeven, want daar wordt gezegd: «Aangenomen voorstellen hebben het karakter van adviezen." Er staat niet bij adviezen aan wie. Er staat niet bij of dat adviezen zijn aan het Hoofd der school of adviezen aan den Wethouder van Onderwijs of adviezen aan Burgemeester en Wethouders. Ik denk, dat de schoolvergadering bedoelt die adviezen te geven zoowel aan het Hoofd der school als aan den Wethouder van Onderwijs en aan Burgemeester en Wet houders, maar als dat de bedoeling is, dan is mij niet dui delijk bijvoorbeeld de redactie van artikel 11. Ik wijs er op, dat in de artikelen 10, 11 en 12 het woord «besluit" wordt gebruikt. Ik geloof, dat, als men het karakter van adviseerend lichaam had vastgehouden, het beter ware geweest niet van «besluiten", maar van «adviezen" te spreken, omdat er nu verwarring kan ontstaan. Men kan zeggen, dat het besluit betreft het geven van een advies, volkomen juist, maar ik meen, dat elk misverstand ware uitgesloten als men in plaats van «besluit" had gebezigd het woord «advies", vooral ook met het oog op hetgeen ik tot dusverre in het midden heb gebracht. De neiging van deze schoolvergaderingen zal toch al zijn geleidelijk een ander karakter te krijgen dan zij in deze verordening hebben. Dengenen, die dat niet willen en die schoolvergaderingen het karakter willen laten behouden, dat zij volgens deze regeling zullen bezitten, zou het veel aan genamer zijn geweest, indien verder van «advies", niet van «besluit" werd gesproken. Wat mij de zaak van de adviezen en de besluiten nog minder duidelijk maakt is de bepaling van de eerste alinea van artikel 11, luidende: «Meent het Hoofd der school een door de vergadering ge nomen besluit niet te moeten uitvoeren, dan deelt hij dit met opgaaf van redenen binnen acht dagen, nadat het genomen is, schriftelijk mede aan Burgemeester en Wethouders en aan den secretaris der schoolvergadering." Ik vraag: welk besluit is dat, hetwelk het Hoofd der school niet wil uitvoeren? Moet ik hier lezen: «Meent het Hoofd der school een advies niet te moeten opvolgen?" Dan zou ik zeggenlaten de heeren het er in zetten, dan weten wij het, want nu kunnen aan deze woorden verschillende beteekenissen worden gegeven. Er kan een besluit genomen worden een brief te richten tot Burgemeester en Wethouders of tot den Wethouder van Onderwijs. Dat is een besluit, maar men kan zeggen: dat besluit mag niet genomen worden, want dat is geen advies. Men ziet, dat de redactie vreemd aandoet, maar uit het geheele verband blijkt, dat de bedoeling is adviezen te geven aan het Hoofd. Gesteld, dat de schoolvergadering de wensche- lijkheid. uitspreekt, dat de spreekuren van het Hoofd op andere tijden zullen worden gezet dan zij nu gesteld zijn. Het Hoofd zegt: ik dank de heeren voor hun advies, maar ik ben van een andere meening en breng geen wijziging in mijn spreekuren. Nu wordt in zoo'n geval gezegd, dat hij met opgaaf van redenen aan Burgemeester en Wethouders en aan den Secre taris van de schoolvergadering schriftelijk moet mededeelen, waarom hij een besluit van de schoolvergadering meent niet te mpeten uitvoeren. Deze, dat is de Secretaris van de schoolvergadering, geeft den leden der schoolvergadering schriftelijk kennis van het schrijven van het Hoofd der school en brengt het in de eerst volgende vergader ing ter tafel. De vergadering kan na ontvangst dezer kennisgeving besluiten schriftelijk aan Burgemeester de gronden mede te deelen, waarop haar oorspronkelijk besluit steunde. Aan dit besluit moet uitvoering worden gegeven. - Waarop dit laatste «besluit" slaat, is weer niet duidelijk. Er gaat vooraf: «haar oorspronkelijk besluit". Hierop zal echter «dit besluit" wel niet slaan. Wanneer ik alle artikelen met elkander in verband lees, dan lijkt dit voorstel volkomen aannemelijk, maar om water verder uit voortvloeit, meen ik, dat er zullen zijn, die zullen aarzelen dien weg op te gaan, te meer waar van de zijde der voorstellers openhartig wordt erkend, dit moet ik zeggen, dat het de bedoeling is om op dien weg verder te gaan. Waar dit het geval is, daar acht ik het zeer onvoorzichtig van Burgemeester en Wethouders, die meenen, dat dit niet slechts een eerste stap is, om te spreken in de artikelen 9, 10 en 11 van een besluit en besluiten. Die redactie is zeer ongelukkig gekozen en het zou veel beter zijn om in plaats van „besluit" en „besluiten" te spreken van „advies"en „adviseeren". Hierdoor zou aan' de schoolvergadering beter gegeven worden het karakter dat Burgemeester en Wethouders er aan wil zien toegekend. De heer Sijtsma. M. d. V. Het praead vies van Burgemeester en Wethouders, kort en sober, is voor de voorstellers geweest een groote voldoening. Wij hadden nauwelijks kunnen hopen, dat dit praeadvies er zoo zou uitzien, te meer niet, omdat wij ons van vroeger herinneren, wat betreffende deze kwestie is gezegd geworden. Het deed ons ook genoegen, dat de plaatselijke School commissie en de Ünderwijzers-vakvereenigingen zich met ons voorstel in beginsel hebben kunnen vereenigen. Daaruit trek ik deze mijns inziens gewettigde conclusie, al ben ik in dat opzicht weer teleurgesteld, door wat door den heer Aalberse is gezegd, dat de ideeën daaromtrent zich hebben gewijzigd in voortgaande, ik zou liever zeggen in opgaande

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 9