DONDERDAG 23 MEI 1918. 125 Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XIV. Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1918, in verband met de verhooging van het aan den Gemeente ontvanger te verstrekken voorschot. (Zie Ing. St. No. 118). Zonder beraadslaging ot hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XV. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 15 Juli 1915 (Gem.blad No. 7), houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het Gymnasium te Leiden. (Zie Ing. St. No. 120). Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. De artikelen 1 en 2 en daarna de geheele verordening wor den zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XVI. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 15 Juli 1915 (Gem.blad No. 8), houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te Leiden. (Zie Ing. St. No. 120.) Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. De artikelen 1 en 2 en daarna de geheele verordening wor den zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XVII. Voorstel tot verhuring van de loods in de Gekroonde Liefdepoort aan H J. en W. Zeilstra. (Zie Ing. St. No. 121.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XVIII. Voorstel: a. tot verhuring van het benedenhuis aan de Vliet No. 43 aan J. Huge; b. tot verhuring van het pakhuis aan de Vliet No. 43 aan J. Verhoog Jzn. (Zie Ing. St. No. 12(j.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XIX. Voorstel tot aankoop van de perceelen Hoogewoerd 5 en Joderrkerksteeg 1 en 3 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 122.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XX. Voorstel tot toekenning van een extra toelage over het jaar 1918 aan het gilde der Waagwerkers. (Zie Ing. St. No 123.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. XXI. Praeadvies op het verzoek van de Duurtecommissie uit de Leidsche Arbeidersbeweging, in zake de verstrekking van katoen en andere stoffen tegen goedkoopen prijs. (Zie Ing. St. No. 127.) De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter. Mijne Heeren! Toen in de vorige Raads vergadering dit adres voor de eerste maal aan de orde kwam, heb ik, meen ik, direct gezegd, dat het een hoogst ernstige zaak was, welke alle aandacht verdiende, en dat wij bezig waren haar onder de oogen te zien. De heeren hebben in de stukken gezien, dat door Burgemeester en Wethouders reeds geruimen tijd in deze richting pogingen werden aangewend en dat deze nu met eenig succes groot succes is in dezen tijd moeielijk te verkrijgen zijn bekroond, terwijl wij hopen, dat er nog iets meer zal komen, en wij in elk geval op grond van de uitlatingen, welke wij hebben vernomen, kunnen ver wachten, dat .in den aanstaanden winter een algemeene dis tributie van kleedingstukken zal plaatshebben. Ik hoop tevens, dat degenen, die het adres hebben ingezonden, de overtui ging zullen hebben gekregen, dat wij reeds op eigeninitiatief ons zeer ernstig met deze kwestie hebben bezig gehouden. De conclusie van ons praeadvies luidt: »Wij geven U mitsdien in overweging ons College te mach tigen een partij katoen, keper en linnen van het Koninklijk Nationaal Steuncomité aan te koopen voor ongeveer ƒ20000. teneinde die stoffen op nader te regelen wijze onder de daar voor het meest in aanmerking komende ingezetenen te dis- tribueeren." Ik moet den Raad verzoeken ons vrijheid van beweging te laten ten aanzien van de vraag, welke personen voor deze distributie in aanmerking zullen komen, omdat eerst moet worden berekend de hoegrootheid der coupons, die aan de gezinnen kan worden gegeven en omdat na vaststelling hier van eerst kan worden bepaald hoever daarmede kan worden gegaan. Men kan derhalve niet een inkomensnorm bepalen b.v. van 1200.—. Alles zal afhangen van de hoeveelheid, die beschik baar is, en het aantal gezinnen, dat in aanmerking zal kun nen komen. Men heeft er niets aan een norm te bepalen, wanneer het later zou blijken, dat men zoover niet zal kun nen gaan. Kan de Raad Burgemeester en Wethouders machtiging hiertoe verleenen De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal U en Burgemeester en Wethouders zooals gewoonte pleegt te zijn geen hulde gaan brengen voor dit voorstel. Ik weet trouwens dat U hierop niet is gesteld en dat de voldoening ligt in het welslagen. Ik wil slechts zeggen, dat het mij verheugt, dat Leiden in de gelegenheid is gekomen om eene betrekkelijke groote partij katoen in deze gemeente te doen distribueeren. Ik zal er dan ook gaarne toe medewerken dat hiervoor 20.000.— worden gevoteerd, te meer omdat dit bedrag grootendeels terugkomt. Nu heeft U eenige inlichtingen ge geven omtrent de wijze, waarop gedistribueerd zal worden en daarover wil ik gaarne enkele opmerkingen maken. In de Ingekomen Stukken staat, dat het katoen onder 2400 gezinnen zal worden verdeeld, dat zou dus zijn een el ot 10 per gezin. "Verkocht tegen 40 ct. per el is dit dus ƒ4.Op deze wijze vrees ik, dat de distributie niet geheel tot haar recht zal komen, want de meeste arme menschen hebben niet ineens over ƒ4.te beschikken en ik vrees, wat ook bij de sajet- eri schoenendistributie het geval is geweest, dat men handel met deze katoen zal gaan drijven en dit in het bezit zal komen van menschen, die er geen recht op hebben. Wij hebben hier niet uit te maken, op welke wijze hier gedistribueerd zal worden, maar ik heb gedacht: zou het nu niet op eene andere wijze kunnen geschieden, als U het zich voorstelt n.l. door er kleedingstukken van te doen vervaardigen en die voor een bepaalden prijs te verstrekken. De kans dat opkoopers anders met de winst gaan strijken is dan niet zoo groot. Verder heb ik mij afgevraagd: wie zal er distribueeren? Moet eene commissie uit de burgerij dit doen, of doet de gemeente het zelf? Straks komt aan de orde een voorstel tot uitbreiding van het politiecorps, waar men dus te weinig mannen heeft Nu heb ik opgemerkt, dat de zeep- en de olieverkoop geschiedde door eenige agenten. Is het nu wel zooals het behoort, dat de politiebeambten, waarvan men niet genoeg heeft om de orde, de rust en de veiligheid te bewaren, optreden als verkoopers van gemeentegoederen Ik heb gemeend deze opmerkingen te moeten maken. Wellicht dat U de door mij gemaakte bezwaren, kunt uit den weg ruimen. De Voorzitter. Ik dank U, dat U deze kwestie eenigszins uitvoerig ter sprake hebt gebracht. Laat ik bij de beant woording beginnen met het punt, waarover het eerst door U is gesproken en dan hebt gij groot gelijk, dat het niet noodig is om hulde te brengen voor hetgeen hier gebeurt. Maar het doet mij genoegen, indien ik iets buitengewoons aan de bevolking kan verschaffen, omdat ik reeds in de Raadsver gadering van 11 April j.l. uitvoerig heb uiteengezet, dat ik niet altijd kan verschaffen wat men in andere gemeenten wel kan geven. ik heb indertijd uitgelegd dat wij hier ter stede moeten leven van het Rijksrantsoen en dat ik niet meer kan geven dan ik krijg. Er wordt altijd gezegd »geef toch meer van die stoffen, want in andere plaatsen gebeurt het ook," maar ik heb op 11 April uiteengezet, dat de vraag of dat mogelijk is geheel afhangt van de welvaart van de plaats. Ik heb tot mijn schrik gezien, dat in Den Haag een kilogram aardappelen meer wordt gegeven dan hier ter stede. Wat is daarvan dereden? Dat de bewoners van die uitgebreide wijken als Duinoord en de Archipel-buurt de veenaardappelen niet halen, waar door er iets over blijftmaar hier, waar minder welvaart is, worden steeds de aardappelen door alle ingezetenen gehaald, zoodat er van een overschot geen sprake is. Ik houd werkelijk niets achter en geef altijd precies wat ik krijg. Daarom is het zoo bijzonder aangenaam als ik iets extra's kan geven, zooals indertijd het geval is geweest met de zeep, welke ik heb

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 5