DONDERDAG 23 MEI 1918. 121 Zitting Tan Donderdag 23 Mei 1918. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter; de Heer Burgemeester Jhr. Mr. N.C. DEGIJSELAAR. Te behandelen onderwerpen: 1° Verordening, regelende de verdeeling der gemeente in stemdistricten voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraad. (117) 2° Verordening, houdende aanwijzing van de stemlokalen voor de stemdistricten, waarin de gemeente Leiden is verdeeld voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeente raad. (117) 3° Benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het Hoofdstembureau in Kieskring I en van de voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de Hoofdstem bureaux in de Kieskringen II en III, voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraad. (116) 4° Aanwijzing van leden van den Gemeenteraad om, zoo noodig, als plaatsvervanger op te treden van den Burgemeester, Voorzitter van het stembureau in het eerste stemdistrict voor de stemming ter benoeming van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 5° Benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het stembureau in het eerste stemdistrict en van voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de overige stem- bureaux voor de stemming ter benoeming van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 6° Aanwijzing van leden van den Gemeenteraad om, zoo noodig, als plaatsvervangers op te treden van den Burge meester als Voorzitter van het Hoofdstem bureau in het eerste kiesdistrict, voor de eventueele stemming en her stemming ter benoeming van een lid van den Gemeente raad (vacature H. W. Fischer). 7° Benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het Hoofdstembureau en van voorzitters, leden en plaatsver vangende leden van de overige stembureaux in het eerste kiesdistrict, voor de eventueele stemming en herstemming ter benoeming van een lid van den Gemeenteraad (vacature H. W. Fischer). 8° Benoeming van een leeraar in de oude talen aan het Gymnasium. (115) 9° Benoeming van een leeraar in de geschiedenis aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (129) 10° Benoeming van een leeraar in de Engelsche taal en letter kunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (130) 11° Praeadvies op het verzoek van E. J. Eggink om eervol ontslag als lid der Schattingscommissie, bedoeld in art. 57 der Wet op de Inkomstenbelasting 1914. (131) 12° Praeadvies op het verzoek van Mej. J. C. H. Bijleveld om eervol ontslag als onderwijzeres aan de Meisjesschool 2e klasse. (132) 13° Praeadvies op het verzoek van H. Vissinga om eervol ontslag als onderwijzer aan de school der 2e klasse No. 3. (119) 14° Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1918, in verband met de verhooging van het aan den Gemeente ontvanger te verstrekken voorschot. (118) 15° Verordening, houdende wijziging van de verordening van 15 Juli 1915 (Gem.blad No. 7), houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het Gymnasium te Leiden. (120) 16° Verordening, houdende wijziging van de verordening van 15 Juli 1915 (Gem.blad No. 8), houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te Leiden. (120) 17° Voorstel tot verhuring van de loods in de Gekroonde Liefde poort aan H., J. en W. Zeilstra. (121) 18° Voorstel: a. tot verhuring van het benedenhuis aan de Vliet No. 43 aan J. Huge b. tot verhuring van het pakhuis aan de Vliet No. 43 aan J. Verhoog Jzn. (126) 19° Voorstel tot aankoop van de perceelen Hoogewoerd 5 en Jodenkerksteeg i en 3 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (122) 20° Voorstel tot toekenning van een extra toelage over het jaar 1918 aan het gilde der Waagwerkers. (123) 21° Praeadvies op het verzoek van de Duurtecommissie uit de Leidsche Arbeidersbeweging, in zake de verstrekking van katoen en andere stofien tegen goedkoopen prijs. (127) 22° Verordening, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914 (Getn.blad No. 36), betreffende de leve ring van gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden. (128) 23° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitbreiding van het politiepersoneel met 12 agenten. (124) 24° Praeadvies op het voorstel van de heeren van der Eist en Sijtsma tot vaststelling van eene verordening, houdende reglement voor de schoolvergaderingen aan de openbare lagere scholen te Leiden. (125) Tegenwoordig zijn 23 leden, n.l. de heeren Pera, van Gruting, Briët, Fabius, Wilmer, Timp, van Hamel, Aalberse, van Tol, van der Eist, Zwiers, van der Lip, Jaeger, van Romburgh, Reimeringer, A. Mulder, Knappert, de Boer, J. P. Mulder, Sijtsma, Bots, Fokker en van der Pot. Afwezig zijn de heeren Huurman en Sasse wegens verhinde ring, Boot wegens ongesteldheid, Eerdmans wegens Kamer zitting, Hoogenboom wegens ambtsbezigheden en Roem. Er zijn 2 vacatures. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 2 Mei 1918 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Missive van Mevr. de Wed. C. Botermans—Kanbier, houdende mededeeling van het overlijden van haren echt genoot, den heer J. Botermans, in leven lid van den Gemeenteraad. De Voorzitter. Mijne Heeren. Het schijnt wel, dat onze Raad den laatsten tijd getroffen moet wordendoor droeve sterfgevallen. Eerst is heengegaan de heer Hartevelt, daarna de heer Fischer en thans ons geacht medelid de heer Botermans. Toen de heer Botermans in 1911 lid van den Raad werd, speet mij dit ik wil dit eerlijk bekennen evenwel niet, omdat bij het was, maar omdat ik door zijne benoeming mijn collega den heer Kerstens moest missen. Ik'kan evenwel getuigen en zeker ook wel namens U allen, dat de heer Botermans is geweest in dezen Raad een man op zijne plaats. Hij is geweest iemand, die met alle kracht, die in hem was, de belangen der gemeente heeft behartigd en die speciaal in de zaken, waarin hij bekwaam was, de beste adviezen gaf en dat met de grootst mogelijke trouwhartigheid en eerlijkheid. De heer Botermans kwam dikwijls bij mij oploopen, wan neer hij iets wist, wat in het belang der gemeente mocht worden geacht. Nooit heb ik, als hij mij zoo iets kwam vertellen, de gedachte gekoesterd, dat er achter het advies van den heer Botermans iets anders stak. Ik heb hem leeren kennen als een trouwhartig en braaf man. Kort geleden nog, toen hij hier iii den Raad zat, heb ik gedacht: hij is toch geen stadsmensch met zijn gezonde kleur, liij is een man van het platte land, iemand zoo kern gezond, dat men zou verwachten, dat bij stok oud zou worden. En toen opeens zijn wij getroffen geworden door het bericht, dat hij ziek was, zoo ziek, dat wij hem hier wel nooit meer -terug zouden zien. Het was werkelijk voor mij een slag en in de eerste plaats voor de gemeente. Ik hield veel van hem en ik geloof, dat hij ook van mij hield. Zijn heengaan is voor den Raad een groot verlies. Op de begrafenis zijn er vele woorden van waardeering gesproken. Ik behoef daarover niet veel te zeggen. Op voor treffelijke wijze zijn toen de verdiensten van den heer Boter mans voor de gemeente geschetst. Wij niet alleen, maar ook de ingezetenen zullen hem missen. Ten opzichte van de woningbouw is hij voor de gemeente geweest een man van groote verdienste, een man van initiatief. Al is het hem om zijne denkbeelden én zijn initiatief in dezen niet altijd welgegaan, op schitterende wijze heeft hij zijn tegenstanders beschaamd door zijn succes, wat zijn dood hem verhinderd heeft geheel te behalen. Nu bij den heerschenden woningnood veel in dit opzicht tot stand is gekomen door de hulp van Gemeente en Regeering, zoo wil ik toch hier met grooten lof herdenken den man, die deze zaak op eigen risico heeft aangedurfd. Ik heb met vele menschen gesproken, die met den heer Botermans als directeur van verschillende maatschappijen te maken hebben gehad, maar ik heb nooit over hem hooren spreken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 1