DONDERDAG '23 MEI 1918. 135 Stemmen. Dat kan niet. De Voorzitter. Als dat niet kan, acht ik het beter de behandeling van deze verordening te schorsen. Ik acht het wenschelijk, dat de zaak op bevredigende wijze wordt opgelost, zoodat de verordening wordt aangenomen. Daarom is het beter, dat Burgemeester en Wethouders de zaak nog eens onder de oogen zien en zoo noodig met een gewijzigd voorstel komen. Wij kunnen in de volgende ver gadering dan met de behandeling van artikel 9 beginnen en de verordening verder afhandelen. Wellicht zou het, zooals ik zeg, te vinden zijn met een algemeene bepaling, welke in een vorig, reeds aangenomen, artikel ware terecht te brengen. Nu meen ik te kunnen constateeren, dat ook de voorstellers de bedoeling hebben, dat, zooals de verordening thans moet worden aangenomen, de schoolvergadering het karakter zal hebben van een adviseerend lichaam en dat een redactie moet worden gevonden, welke de bedoeling van de meerderheid van den Raad en van Burgemeester en Wethouders weergeeft. Het voorstel van den Voorzitter wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Pera. M. d. V. Ik wensch even te vragen of misschien bij gelegenheid artikel 14 nog ware aan te vullen in dien zin, dat deze verordening aanvankelijk tijdelijk, voor 2 of 3 jaren, zal gelden. Mij komt dat wenschelijk voor. De Voorzitter. Bij de behandeling van artikel 14 kunt gij dat voorstellen bij wijze van amendement. Heeft nu nog iemand iets voor deze vergadering? De heer Romburgh. M. d. V. Ik zou het wenschelijk vinden, dat Burgemeester en Wethouders het rapport omtrent het ongeluk met de Zeilpoortbrug voor de Raadsleden ter inzage legden. De heer Bots. M. d. V. Ik kan den heer Romburgh mede- deelen, dat er geen bezwaar bestaat het rapport van den deskundige, aan wien eventueel zal worden opgedragen een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van het ongeval aan de Zijlpoortbrug, te zijner tijd ter visie te leggen. De heer Knappert. M. d. V. Is het hier de plaats om aan U een vraag te doen omtrent de uren, waarop het gasverbruik is stop gezet? De Voorzitter. Ja, dat kan hier. De heer Knappert. Ik begrijp volkomen, dat het moeilijk is geweest die uren vast te stellen. Het is duidelijk, dat men met allerlei bezwaren kan aankomen en daarom zou ik alleen deze vraag willen doen: hebben zij, die de uren hebben vastgesteld, voldoende rekening gehouden met de groote be zwaren, verbonden aan het afsnijden van den gastoevoer 's morgens van 5 tot 8 uur? Daardoor zijn vooral de werk lieden en schoolkinderen de getroffenen, die, wanneer men het gasverbruik te 5 uur en gedurende de volgende uren stop zet, beroofd worden van de mogelijkheid om warm eten en warm drinken te bereiden, terwijl men door de uren wat later te stellen dien beiden categorieën de gelegenheid zou verschaffen op eenigerlei wijze in die behoefte te voorzien. De heer van der Pot. M. d. V. Zooals de heer Knappert terecht heeft gezegd, is dit een buitengewoon moeilijke zaak en ik kan den heeren de verzekering geven, dat de uitvoering van deze zaak de belangstelling van de daarbij betrokkenen zal behouden en, als het noodig en mogelijk blijkt, in de regeling verbetering zal worden gebracht, maar de moeielijk- heden moeten niet worden onderschat. Tegen alle uren zijn per slot bezwaren aan te voeren. Ik geloof, dat men slechts één ding als zeker kan stellen, namelijk dat men gedu rende de nachtelijke uren een verminderden druk moet geven. Men kan niet overgaan tot vervroegde stopzetting van den gastoevoer, omdat daardoor moeilijkheden zouden ontstaan voor hen, die geen ander licht in huis hebben. Daarvan kan dus niet worden afgeweken, doch wat de daguren betreft, de regel daarvoor zal moeten zijn, dat men het aan den eenen kant den menschen niet moeielijker maakt dan noodig is, maar dat toch bereikt wordt wat het doel is, n.l. de noodige besparing. Ik kan ook niet zeggen, dat het mij bevredigt, dat de gas toevoer van 58 uur geheel is afgesloten. Natuurlijk worden hierdoor verschillende categorieën gedupeerd. De heer Knappert heeft gesproken over de schoolkinderen. Deze gaan als regel omstreeks 8| uur naar school en voor hen is het voornaamste, dat zij nog gekookte melk kunnen krijgen. Daarom is het noodig, dat de gastoevoer weer om 8 uur wordt geopend. Zij worden derhalve door deze regeling niet gedupeerd. Door een ander uur te bepalen b.v. 6—9 uur worden er weer andere groepen gedupeerd. Onderwijzers b.v. ontbijten tusschen 7 en 8; andere cate gorieën tusschen 6 en 7. Het is moeilijk eene regeling te treffen, die ieder bevredigt. Maar ik herhaal, wanneer er in de bestaande regeling verbe tering kan worden gebracht, zonder dat het doel wordt gemist, zal het geschieden. De getroffen regeling is geen wet van Meden en Perzen. Ik zal er mijne aandacht op gevestigd houden in hoeverre verbetering mogelijk is. De heer Pera. M. d. V. Ik zou nog willen vragen, of het niet mogelijk is rekening te houden met de werklieden. Men zou b.v. van 5^26 uur gastoevoer kunnen geven, terwijl men dan de gastoevoer afsluit tot half 9. De arbeiders hebben dan gelegenheid water te koken, wat voor deze categorie van menschen van groote beteekenis is. De heer van der Pot. M. d. V. Ik zal het denkbeeld van den heer Pera ter sprake brengen in de Commissie voor de Gasfabriek. Het is evenwel gevaarlijk de sluitingsuren al te veel te ver anderen. Het aantal perioden moet zoo klein moge lijk blijven. De heer Zwiers. M. d. V. De heer van der Pot noemt daar de Commissie, maar ik moet even opmerken, dat er hierin van een raadplegen der Commissie voor de Gasfabriek geen sprake is geweest. Over deze aangelegenheid hebben zij dus ook geen advies uit te brengen gehad. De heer van der Pot. M. d. V. Formeel heeft de heer Zwiers gelijk, maar ik heb ook gelijk wanneer ik zeg, dat ik morgen deze zaak met den gedelegeerde der Commissie voor de Gasfabriek, en met den Directeur zal bespreken. De Voorzitter schorst thans de openbare vergadering en doet de deuren sluiten. De openbare vergadering wordt na eenigen tijd heropend. De Voorzitter. Mijne Heeren! Burgemeester en Wethouders geven Uwe Vergadering in overweging: a. te besluiten een door den heer Mr. C. P. D. Pape aan de gemeente Leiden geschonken bedrag van f 50.000.— ter vergrooting van het Stedelijk Museum »de Lakenhal" onder bijzondere dankzegging aan den milden schenker, te aan vaarden {Teekenen van instemming.) b. in verband met die schenking te besluiten tot aankoop van de perceelen aan den Ouden Singel en de Korte Schei straat te Leiden, kadastraal bekend als Sectie B. nis 1851, 1579, 2302, 2300, 2301, 2299, 1131, 1130, 1129, 2298, 1292 en 1289 voor de som van f 50.000.— c. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overge- legden begrootingsstaat groot 50.000.—. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het praeadvies besloten. De Voorzitter. Ik meen de gemeente te mogen geluk wenschen, dat wij dit prachtige geschenk hebben gekregen om het mooie museum meer luister te geven. Niemand daarna meer het woord verlangende wordt de vergadering gesloten. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 15