DONDERDAG 23 MEI 1918.
133
dwenen en is vervangen door de collectiviteit van de onder
wijzers. Er is wel een Hoofd, maar het Hootd zijn de ge
zamenlijke onderwijzers. Men wil geen anarchie, maar wel een
republiek.
Nu spijt het mij ten slotte, dat ik van den Wethouder van
Onderwijs geen antwoord heb gekregen, vooral betreffende het
verband, dat er in de verordening zit.
Ik doe daarom misschien beter deze vragen te stellen
Heb ik het juist of niet juist, dat Burgemeester en Wet
houders vast willen leggen, dat de schoolvergadering is uit
sluitend een adviseerend lichaam
Is dit juist, moet men dan niet toegeven, dat de redactie
heel ongelukkig is, wanneer in artikel 9 gezegd wordt«aan
genomen voorstellen hebben het karakter van adviezen", terwijl
in het volgend artikel gesproken wordt van «genomen be
sluiten"?
Is het dan niet beter te blijven spreken van overgenomen
voorstellen of nog beter van adviezen en het aannemen van
adviezen
Het gebruik van het woord »besluit" is dubbelzinnig. Nu kan
men wel zeggen, dat, wanneer de schoolvergadering een
een advies vastgesteld heeft, dat dit dan een besluit kan
worden genoemd, terwijl het toch een advies blijft, maar
hierin zit toch iets dubbelzinnigs, vooral hier, waar 't de
prineipieele vraag juist is, of de schoolvergadering alleen een
adviseerend lichaam zal zijn, of ook besluiten zal mogen
nemen
Burgemeester en Wethouders willen niet, dat de leiding
komt in handen der schoolvergadering, maar dat het Hoofd de
leiding houdt, terwijl de schoolvergadering slechts adviezen
geeft. Nu lijkt het mij toch onvoorzichtig toe, dat men eene
terminologie gaat bezigen, die feitelijk iets anders zegt. Laat
men dan consequent zijn en spreken over het aannemen van
adviezen. Dan kan er geen misverstand ontstaan en is hier
mede die oneffenheid verdwenen.
De heer Pera. M. d. V. Naar aanleiding van de opmerking
van den heer Fokker wil ik herhalen, dat het besluit dei-
Christelijke Onderwijzers genomen is aan het eind der ver
gadering, toen er nog slechts een klein aantal leden aanwezig
was. Wanneer de lieer Fokker beweert, dat men dan ook
geen waarde behoeft te hechten aan een besluit van den Raad
des avonds laat genomen, dan voer ik hiertegen aan, dat
van den Raad meer dan de helft tegenwoordig is, terwijl
toen dit besluit door de Christelijke^Onderwijzers is genomen
er nog slechts Vio deel van de leden tegenwoordig was.
Verder heeft men mij gesommeerd te bewijzen, dat de
toestand in Leiden zoo slecht was. Dit is nog nooit door mij
beweerd. Integendeel heb ik geconstateerd, dat wij hier in
gunstige omstandigheden bij elders verkeeren, maar wel, dat
wij rekening moeten houden met het doel van den Bond.
Wie dat doel uit het oog verliest, houdt geen rekening met
den werkelijken toestand, wat toch vooral in dit geval plicht
is te doen.
De heer van Hamel. M. d. V. Ik wil met een enkel woord
den heer Aalberse antwoorden. Uit de geheele toelichting
blijkt, dat Burgemeester en Wethouders de opvatting hebben,
die de heer Aalberse zich voorstelt, dat de schoolvergadering
is een adviseerend lichaam, dat geen besluit kan nemen in
een zin, die in strijd zou zijn met de wet.
Wat de heer Aalberse heeft gezegd over het woord «besluit"
en zijn stelling, dat het toekennen van het karakter van
adviezen aan de besluiten in strijd zou zijn met den inhoud
van artikel 11, zijn zaken, welke bij de artikelen te pas
komen, maar de woorden «besluit" en «advies" zijn hier
synoniemen, zooals ook uitdrukkelijk staat in artikel 9, waarin
is bepaald, dat de aangenomen voorstellen het karakter van
adviezen hebben. Nu wil de heer Aalberse het woord «besluit"
vervangen zien door «vastgesteld advies", maar er staat uit
drukkelijk in artikel 9, dat de aangenomen besluiten het
karakter hebben van adviezen. Dat is gedaan geworden om
de eentonigheid te verbreken, zoodat niet telkens behoeft
herhaald te worden: Besluit beteekent advies.
De heer Fokker. M. d. V. Ik ben genoodzaakt nog een
enkele opmerking te maken aan het adres van den heer Pera,
die gezegd heeft, dat de bezwaren tegen de invoering van
die verplichte schoolvergaderingen niet gering waren, dat
daartegen nog dezelfde bezwaren bestonden als vroeger, dat
de verhoudingen ongunstiger waren geworden en dat zij, die
voor die invoering streden, den toestand, zooals die op dit
oogenblik bestaat, uit het oog verloren. Hij heeft aangehaald
wat een lid van het hoofdbestuur van den Bond had geschreven
en gezegd, dat de toestand niet goed was
De heer Pera. Op het gebied van het onderwijs in het
algemeen.
De heer Fokker. Ja, Mijnheer de Voorzitter, wij hadden
het toch over het onderwijs, niet over de vuilophaling. De
heer Pera heeft gevraagd: welke is hier de toestand?
De heer Pera. In het algemeen.
De heer Fokker. Neen, wij hadden het over den toestand
op het gebied van het onderwijs te Leiden en de heer Pera
heeft gezegd, dat, omdat die toestand zoo slecht was, deze
verordening niet mocht worden aangenomen. Het doet mij
genoegen, dat hij die woorden nu heeft teruggenomen en
heeft erkend, dat de toestand goed is, zoodat wij het instituut
der verplichte schoolvergaderingen gerust kunnen aanvaarden.
Ik ben blij, dat die rectificatie heeft plaats gehad en de heer
Pera in mijn woord hiertoe aanleiding heeft gevonden.
Daarmee is niet alleen een misverstand uit den weg geruimd
maar ook een argument dat sterk scheen, weggevallen.
De Voorzitter. Jk wensch even een antwoord te geven
aan den heer van der Eist, die zich er over heeft beklaagd,
dat de Commissie voor de huishoudelijke verordeningen slechts
korten tijd heeft gehad om over deze verordening een advies
uit te brengen. De heer van der Eist heeft volkomen gelijk, maar
de eenige reden daarvan is, dat deze verordening anders eerst
in de volgende vergadering had kunnen behandeld worden.
De algemeene beraadslaging wordt gesloten.
De artikelen 1 tot en met 8 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 9, luidende:
«He voorzitter leidt de vergaderingen.
Op voorstel van den voorzitter of van een der leden wordt
door mondelinge, hoofdelijke stemming vastgesteld, welke dè
meening is van de vergadering.
Voorstellen worden niet in stemming gebracht, wanneer
niet twee derde der stemhebbende leden tegenwoordig is.
Zij worden aangenomen of verworpen bij meerderheid van
stemmen.
Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.
Aangenomen voorstellen hebben het karakter van adviezen."
De heer Aalberse. M. d. V. Hier krijgen wij het artikel,
waarbij mijn bezwaar begint. Ik had het 't mooist gevonden,
als de Wethouder mijn bezwaar had gedeeld en uit de volgende
artikelen het woord «besluit" had weggenomen. Ik zou daar
voor allerlei amendementen kunnen voorstellen. Ik heb die
niet thuis klaar kunnen maken, omdat mij de bedoeling niet
duidelijk was, want, zooals ik gezegd heb, vloekt het een
tegen het ander.
Nu de Wethouder die wijzigingen niet heeft aangebracht,
zou ik toch gaarne op de een of andere wijze duidelijk willen
doen uitkomen, dat ieder besluit van de schoolvergadering
het karakter van een advies draagt. Wilde ik het woord
«besluit" geheel wegwerken, dan zou ik verscheidene amende
menten moeten indienen, want in alle volgende artikelen wordt
van besluiten gesproken. Maar ten einde wel niet de geheele
oneffenheid weg te nemen, doch het pad minder hobbelig te
doen zijn, zou ik willen voorstellen aan het slot van artikel
9 in plaats van: «Aangenomen voorstellen hebben het karakter
van adviezen" te lezen«Genomen besluiten hebben het
karakter van adviezen."
Wanneer de Wethouder zich hiermede kon vereenigen, dan
is aan het woord «besluit" in het volgend artikel uitdrukkelijk
de beteekenis te geven van advies.
Mijn bezwaar tegen dit voorstel is dan hiermede eeniger
mate vervallen. Indien de Wethouder zich met mijn voorstel
kan vereenigen, dan ben ik bereid hiervan een voorstel te
maken.
De heer van der Pot. M. d. V. Voordat de heer Aalberse
met zijn voorstel komt, wil ik er op wijzen, dat dit niet kan
worden aangenomen.
Ook aan Burgemeester en Wethouders is niet ontgaan, dat
het niet fraai was te spreken van aangenomen voorstellen
naast besluiten, maar er zijn tal van besluiten, die men niet
kan noemen aangenomen voorstellen en die dan ook niet het
karakter van adviezen hebben. Ik denk b.v. aan het besluit
tot vaststelling der notulen, aan dat tot benoeming van een
secretaris, wat toch geen advies kan worden genoemd.
Het gebruik van beide uitdrukkingen naast elkaar is niet
fraai, maar men moet vertrouwen op een rationeele practijk.
De bedoeling toch is, dat, wanneer in de schoolvergadering
een voorstel wordt gedaan over een der onderwerpen in art.
8 genoemd, het besluit kan worden genomen tot het aan
nemen van een dergelijk voorstel, doch dit besluit blijft dragen
het karakter van advies.