103
hoort echter, evenals ten opzichte van de gelijk bezoldigde
leeraressen in de talen en in de wiskunde, op 16 te worden
bepaald; Evenzoo zal het maximum-aantal lesuren per week
voor de leerares in de aardrijkskunde op 10 moeten worden
vastgesteld, d. i. het zelfde aantal, dat voor de leeraressen in
de natuurkunde en scheikunde en in de plant- en dierkunde,
voor wie eenzelfde traktementsregeling geldt, in de verorde
ning is voorgeschreven.
Weliswaar zullen volgens den geldenden rooster de even
tueel te benoemen leerares in de geschiedenis en die in de
aardrijkskunde niet hun maximum-aantal uren les geven,
doch dit komt ook bij andere leeraressen voor, terwijl bij
eventueele splitsing van klassen dit bezwaar vanzelf wordt
opgeheven. Thans is zulks niet te vermijden, aangezien,
gelijk gezegd, voor lager traktement en daarmede gepaard
gaande verlaging van het maximum-aantal lesuren geen
geschikte leerkrachten te krijgen zijn. Eerst bij het geven
van meer dan resp. 16 en '10 uren per week zullen de beide
leeraressen eventueel hare meerdere uren ingevolge art. 4
der verordening met 100.— betaald krijgen.
Tenslotte komt het ons voor, dat, voor het geval alleen
een leerares in geschiedenis en aardrijkskunde te zameri mocht
worden benoemd, in hare salarisregeling geen wijziging behoeft
te worden gebracht.
Haar traktement bedraagt thans 16002100 bij een
maximum aantal lesuren van 16 per week. Volgens den rooster
geeft zij 20 uren en geniet dus een traktement van ƒ1600
2100-f- 4 X100 of 2000—2500, dat is hetzelfde traktement,
dat de commissie haar wil toegekend zien. Wijziging in de
bestaande traktementsregeling en in het maximum-aantal
uren is dus niet noodig.
üp grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging tot vaststelling van de navolgende ver
ordening over te gaan.
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
23 September 1915 (Gein. Blad No. 17), regelende
de jaarwedden der leeraressen en leeraren aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden.
Art. 1.
In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt sub d
gelezen als volgt:
»<L 1°. voor een leerares of leeraar in de geschiedenis en
aardrijkskunde, op 1600.
2°. voor een leerares of leeraar in de ge
schiedenis, op1600.
3°. voor een leerares of leeraar in de aard
rijkskunde, op1000.
Art. 2.
Artikel 2, 2e lid wordt gelezen als volgt:
»De jaarwedden van de leeraressen of leeraren, genoemd sub
bc, d, 1°, d2°. d, 3°, e, f en g worden, wanneer zij aan
een Gymnasium of Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus,
hetzij hier, hetzij elders, of aan daarmede door Burgemeester
en Wethouders gelijk te stellen inrichtingen van Hooger en
Middelbaar Onderwijs 3, 6, 0 en 12 jaren zijn werkzaam
geweest, voor de leeraressen of leeraren genoemd onder 6, c,
d, 1° en d, 2° telkens met 125 en voor die genoemd sub d,
3°, e, en g telkens met ƒ100 verhoogd, zoodat het maximum
der jaarwedde voor de leeraressen of leeraren genoemd onder
bc, d. 1° en d, 2° ƒ2100, voor die genoemd onder d, 3°, e en
ƒ1400 en voor de leerares, genoemd onder g. 900 bedraagt."
Art. 3.
In de 2e alinea van artikel 3 wordt in plaats van »en d"
gelezen: d, 1° en d, 2°", terwijl in de 3e alinea van dat
artikel vóór »e" wordt ingevoegd»d, 3°,"-
Art. 4.
In artikel 4 wordt in plaats van: »d" gelezen: »d, 1°,
d, 2°, d, 30".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 143. Leiden. 5 Juni 1918.
Met nevensgaand voorstel van Commissarissen der Stedelijke
Lichtfabrieken, om met het oog op de meerdere kosten
van grondstoffen den prijs van het gas boven een verbruik
van 50 M3 per maand te verhoogen tot 26 cent per Ms kunnen
wij ons volkomen vereenigen.
Onder verwijzing naar de toelichting van Commissarissen
geven wij U mitsdien in overweging te besluiten, dat met
ingang van de meteropneming in de laatste dagen van Juni
en begin Juli de prijs van het gas te Leiden, zoowel voor
gewoon als voor muntgas, tot wederopzeggens wordt bepaald
op 26 cent per M3, met dien verstande dat aan eiken aan
geslotene aan het gasbuizennet in een tijdvak, verloopende
tusschen twee maandelijksche meteropnemingen de eerste
20 M3 met een rabat van 16 cent per M3 en de volgende
30 M3 met een rabat van 8 cent per M3 zullen worden be
rekend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 28 Mei 1918.
Krachtens Raadsbesluit van 14 Februari 1918 is de prijs
van hot gas te Leiden bepaald op 18 cent per M3 met dien
verstande, dat op de eerste 20 in een maand verbruikte M3
een rabat van 8 cent per M3 wordt verleend.
Werd destijds gas uitsluitend uit gaskool gestookt, thans
moeten krachtens besluit van de Rijkskolendistributie hiertoe
ook vetkolen en bruinkolen worden verwerkt. Hierdoor
zullen de productiekosten van het gas niet onaanzienlijk
stijgen, zoodat eene verhooging van den gasprijs noodig
zal zijn.
Wij hebben ons echter afgevraagd of het in dezen tijd
gewenscht is de prijzen van het gas te verhoogen. Bij het
geringe broodrantsoen is het gas voor de geheele bevolking
onontbeerlijk voor het bereiden van het noodzakelijkste voed-
sel, te meer omdat vaste brandstoffen niet worden verstrekt.
Mede gelet op de opvatting van den Raad, zooals deze
tot uiting kwam in de zitting van 14 Februari 1918, toen
het rabat voor de eerste 20 M3 van 6 op 8 cent per M3
werd verhoogd, meenen wij dan ook een voorstel tot alge-
meene verhooging van den prijs van het gas achterwege te
moeten laten, ofschoon eene dergelijke verhooging door de
meerdere productiekosten volkomen zoude zijn gemotiveerd.
Wij meenen echter dat het niet verantwoord zoude zijn
ook aan aansluitingen, die als regel vrij veel gas verbruiken
(o. a. Rijksinstellingen, Openbare gebouwen. Kazernes, Indus
trieën, Restaurants, Winkels, enz.) dit geheele gasverbruik
beneden kostprijs te leveren en geven U daarom in over
weging uitsluitend den prijs van bet gas boven een ver
bruik van 50 M3 per maand te verhoogen en te brengen op
26 cent per M3.
De verhoogde prijs zal door dezen maatregel niet worden
berekend aan de groote massa der bevolking, die niet meer
dan 50 M3 per maand gebruikt en krachtens de rantsoenee-
ringsmaatregelen, behoudens enkele uitzonderingen, ook niet
meer mag gebruiken.
Indien Uw College ons gevoelen deelt, verzoeken wij U,
den Raad in overweging te geven te bepalen, dat met ingang
van de meteropnemingen in de laatste dagen van Juni en
begin Juli de prijs van het gas te Leiden wordt bepaald op
26 cent per M3, met dien verstande, dat aan eiken aan
geslotene aan het gasbuizennet in een tijdvak verloopende
tusschen twee maandelijksche meteropnemingen de eerste
50 M3 met een rabat van 8 cent en de eerste 20 M3 met
een extra-rabat van 8 cent per M3 boven het hiervoor
genoemde rabat worden berekend.
Aangezien de prijsverhooging een gevolg is van de meer
dere kosten van grondstoffen, zal de prijsverhooging ook
voor de buitengemeenten gelden.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit,
C. W. van der Pot Bz., Voorzitter.
J. Dra aye r, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 144. Leiden, 5 Juni 1918.
Zooals U bekend is, werd bij de vaststelling van de gemeente-
begrooting voor het loopende dienstjaar de post »Hoofdelijke
Omslag" uitgetrokken op 946.358.De »Onvoorziene Uit
gaven" werden toen geraamd op ƒ200.000.terwijl teneinde
de begrooting te doen sluiten zonder den post «Hoofdelijke
Omslag" tot een abnormaal hoog cijfer op te voeren, een
ontvangstpost van 250.000 onder volgn. 57 «Bijzondere
voorziening in de kosten, voortvloeiende uit de buitengewone
tijdsomstandigheden" werd opgenomen, in afwachting van de
beslissing op welke wijze in dit bedrag zou worden voorzien.
Dit zou dan bv. kunnen geschieden hetzij door eene Rijks-
uitkeering, hetzij door het sluiten van eene buitengewone
leening, hetzij op andere nader te bepalen wijze.
Na de vaststelling der begrooting zijn door Uwe Vergade
ring verschillende besluiten genomen, waarvan de financieele
gevolgen nog niet op de begrooting zijn geregeld, zij het ook,
dat op enkele uitgaven bereids bij de vaststelling van den
post voor «Onvoorziene Uitgaven" werd gerekend. Verder
is de raming van eenige posten gebleken belangrijk te laag
te zijn, zooals o. a. het nadeelig saldo van het levensmidde-
lenbedrijf, hetgeen met het oog op het toenemend aantal
artikelen, dat door den Minister van Landbouw, Nijverheid