104 DONDERDAG 2 MEI 1918. VII. Benoeming van een Commissaris voor de Gemeentelijke Bank van Leening. (Zie Ing. St. No. 107.) Wordt benoemd met 24 stemmen de heer H. M. Sasse; de heer J. P. Mulder verkreeg 2 stemmen. De Voorzitter. Neemt de heer Sasse zijne benoeming aan? De heer Sasse. Jawel, Mijnheer de Voorzitter. VIII. Benoeming van. een lid der Commissie voor de Be waarscholen. (Zie Ing. St. No. 99). Wordt benoemd met 16 stemmen de heer J. Baak; de heer H. Pel verkreeg 8 stemmen; 2 biljetten waren in blanco. IX. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 7. (Zie Ing. St. No. 108). Wordt benoemd met 24 stemmen de heer J. H.Th. Jacobs; de heeren F. J. M. Offerijns en G. 0. Lukkien verkregen ieder 1 stem. X. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 8. (Zie Ing. St. No. 108). Wordt benoemd met 25 stemmen de heer F. J. M. Ofïe- rijns; de heer Lukkien verkreeg 1 stem. (De heer van Gruting verlaat de vergadering.). De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor de genomen moeiteV XI. Praeadvies op het verzoek van J. de Josselin de Jong om eervol ontslag als leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. No. 92.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. XII. Praeadvies op het verzoek van Mevr. E. van der Heij den—van Unen om eervol ontslag -als- onderwijzeres aan de Jongensschool 2e klasse.' (Zie Ing. St. No. 100.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. XIII. Suppletoire begrooting, dienst 1917,voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. (Zie Ing. St. No. 89.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. XIV. Rekening, dienst 1917, van de Kamer van Koophan del en Fabrieken. (Zie Ing. St. No. 89.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. (De heeren Pera en A. Mulder hadden gedurende de be handeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten.) XV. Rekening, dienst 1917, van de Gezondheidscommissie. (Zie Ing. St. No. 89). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. XVI. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1918, in verband met de kosten verbonden aan de voorziening van visch. (Zie Ing. St. No 103.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. XVII. Voorstel tot vaststelling van een gewijzigde tabel van afschrijvingen voor de vaste bezittingen van de Gasfabriek. (Zie Ing. St. No. 95.) Wordt zonder,beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. XVIII. Voorstel in zake den aankoop van de perceelen aan de 2e Huigdwarsstraat, Sectie B Nis 1963 t/m 1972, ten be hoeve van de Gasfabriek en tot vaststelling van den desbe- treffenden begrootingsstaat. (Zie Ing. St. No. 105.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies besloten. De Voorzitter. Ik verzoek den Raad mij te machtigen punt XIX uit te stellen tot na een punt der agenda door mij te bepalen. Aldus wordt besloten. XX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het aanbrengen van eene electrische seinverlichting aan een 4-tal bruggen. (Zie Ing. St. No. 109.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Jaeger. M. d. V. Het is mij ter oore gekomen, dat de Provincie wegens gebrek aan olie van plan is om de bruggen niet te doen verlichten en om zoodoende de geheele scheepvaart bij donker stil te leggen. Wanneer dit het geval is, komt het mij overbodig voor om thans over te gaan tot het aanbrengen van eene electrische seinverlichting aan de bruggen. Wat heeft men aan eene electrische verlichting, wanneer er toch geen scheepvaart is? De heer Bots. M. d. V. Tot nog toe is ons van het plan der Provincie niets bekend. Wij moeten derhalve vasthouden aan de verplichting ons door de Provincie opgelegd. De heer Jaeger. Gisteren heeft men mij op de Provinciale griffie dit plan medegedeeld. De heer Fokker. M. d. V. Waar de heer Jaeger zeker een geloofwaardig maD, ons mededeelt, dat de Provincie van plan is, de scheepvaart bij donker stop te zetten, daar had ik verwacht, van Burgemeester en Wethouders bij monde van den heer Bots een ander antwoord te zullen ontvangen dan alleen, dat van dit plan aan Burgemeester en Wethouders niets bekend is. Zou het nu geen overweging verdienen om öf dit'punt aan te houden tot zekerheid is verkregen, öf het aan te nemen met de bepaling erbij dat Burgemeester en Wethouders slechts uitvoering zullen geven aan dit besluit, wanneer er zekerheid is, dat hét plan om de scheepvaart na zonsondergang stop te zetten, niet zal worden uitgevoerd? De heer Sijtsma, M. d. V. Als ik het praeadvies goed gelezen heb, staat daarin ook, dat volgens het oordeel van deskundigen de electrische verlichting op den duur nog beter zal zijn en niet duurder dan de petroleumverlichting, en nu zou ik naar aanleiding daarvan deze opmerking willen maken. Die vaart mag eenigen tijd gestremd worden, maar op den langen duur zal deze toch weer. worden hersteld en als het aanbrengen van die electrische seinverlichting nu een voordeel is, ook voor de toekomst, zou ik het niet zoo bezwaarlijk achten daartoe in elk geval over te gaan. In dit opzicht lijkt het mij onnoodig toe dit voorstel aan te houden. De heer Fokkerj M. d. V. Indien wij het voor de toekomst zouden doen, is het beter die electrische seinverlichting later aan te brengen, wanneer de prijzen der materialen, welke nu wellicht nog niet op zijn hoogst zijn zij stijgen nog dagelijks maar toch zeer hoog, tot het normale peil zijn teruggebracht, dan wel aanmerkelijk lager dan nu. Waar ik, indien het gerucht ons door den heer Jaeger medegedeeld juist blijkt, voor het heden het voorstel niet aannemelijk vind en met het oog op de hooge prijzen het oogenblik thans slecht gekozen vind om nu voor de toekomst tot den voorgestelden aanleg te gaan besluiten kan ik indien Burgemeester en Wethouders aan den Raad geenerlei toezegging willen doen, mijn stem aan dit voorstel niet geven. De beraadslaging wordt gesloten. Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordtin stemming gebracht en met 16 tegen 9 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren: Jaeger, Boot, Knappert, Eerd- mans, Huurman, Pera, Aalberse, Timp, J. P. Mulder, Fabius, de Boer, van Romburgh, Fokker, van Tol, Zwiers en Wilmer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 8