100 DONDERDAG 2 MEI 1918. Mijne vraag is: hoe stellen Burgemeester en Wethouders zich voor dit land te doen bewerken? Wordt het gedaan vanwege de gemeente, of worden de landerijen aan verschillende menschen verpacht? Hebben de burgers ook gelegenheid om een stuk van dat land te pachten Verder zou ik gaarne weten, waar die landerijen zijn gelegen en wat voor land het is. Alle gescheurd weiland is niet ge schikt voor de teelt van voedingsgewassen, en zeker niet voor boonen. De Voorzitter. Ik heb mij misschien wat onduidelijk uit- gedrukt. Ik kan dit land niet behandelen als stadstuintjes, [et is eene zaak in het groot, nl. van de voedingsvoorziening der geheele gemeente. Van 100 H.A. land zal men ongeveer 2000 K.G. boonen per H.A. hebben, dat is voor onze gemeente 472 K.G. per hoofd. De gewone bedeeling van boonen is 1 K.G. per maand, zoodat op deze wijze de portie aanzienlijk vergroot wordt. Deze zaak moet natuurlijk in het groot worden aangepakt; men kan er geen liefhebberij van gaan maken. Ik ben niet tegen de stadstuintjes, maar het werk, waar wij hier over spreken, moet werkelijk in het groot gebeuren en door de personen, die ter plaatse wonen, want ik heb op dit oogenblik ruim 60 H.A. bij Zegveld, 8V2 H.A. bij Waddingsveen, 77s H.A. bij Noordwijkerhout en 20 H.A. in optie bij Zegveld, te zamen ongeveer 100 H.A. Dit is zuiver en alleen in het belang van de volksvoeding, niet van de werkverschaffing. Reeds herhaaldelijk heb ik ge zegd, dat dit een geheel andere zaak is dan de werkver schaffing, welke wij in overleg met den Directeur van Gemeentewerken trachten te bevorderen. De heeren moeten deze zaak dus los van de werkverschaffing beschouwen en zuiver als een voedingskwestie, welke oordeelkundig moet worden behandeld door menschen, die het weten. De men schen, die gewoon zijn dat werk te doen, zullen het blijven verrichten en daarom behoeven wij geen werklieden beschik baar te stellen en zijn wij verder van alles af, behalve van het toezicht, maar daarvoor zijn de leden van de Cultuur commissie bij uitstek deskundig. Nu spreekt de heer Sijtsma van »te laat", maar het is niet te laat. Vooreerst ik wist dat ook niet, doch ik heb er den laatsten tijd studie van gemaakt schijnt er geen aan genamer en handzamer vrucht te zijn dan de bruine boon, welke overal wil groeien, zelfs op minder goeden grond. Men heeft er, als de boonen gepoot zijn, eigenlijk geen omkijken meer naar; men heeft geen andere werkzaamheden te verrichten dan bet land nazien en dan te oogsten. Het is dus niet te laat, maar bovendien kon ik met deze zaak niet eerder komen, omdat ik pas zeer kort geleden vergunning heb gekregen om de boonen, welke de gemeente elders teelt, ten behoeve van de gemeente zelf te houden, althans naar alle waarschijnlijk heid en zeer zeker voor een gedeelte. Hadden wij die vergunning niet gekregen, dan zouden wij niets anders hebben gedaan dan ten pleiziere van andere menschen boonen telen. Wij konden niet in den wilde weg land gaan huren in andere gemeenten, als wij gevaar liepen, dat anderen de vruchten zouden opeten. Ik heb onlangs medegedeeld hoe ik met de aardappelen te land ben gekomen en nu achtte ik het zaak tevoren zeker heid te hebben, dat ik, als ik buiten de gemeente boonen ging telen, over deze de beschikking zou krijgen ten behoeve van de ingezetenen van Leiden. Die zekerheid heb ik pas sedert 23 April. Ik verzeker den heer Sijtsma, dat ik alles zoo spoedig mogelijk heb behandeld, en ik meen ook wel, dat ik bij de heeren de overtuiging zal hebben gevestigd, dat ik niet van treuzelen houd. Verder is eerst een paar dagen geleden vastgesteld, dat ook de gemeentebesturen de scheurpremie ad f 350 per H.A. van het Rijk krijgen. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel berichtte dit aan de burgemeesters in de volgende circulaire: alk heb de eer U mede te deelen, ten vervolge op mijn circulaire en bekendmaking van 15 April, dat de regeering bereid is ook aan gemeentebesturen de scheurpremie voor de teelt van bruine boonen op gescheurd grasland toe te kennen, indien zij, alvorens tot scheuren over te gaan, daarvan op gave doen aan de cultuurcommissie in hun provincie. Bovendien ben ik bereid voor het gedeelte van den oogst, dat aan de gemeente zal worden gelaten boven het rantsoen, geen hoogeren prijs te berekenen dan dien, waardoor de boonen uit de distributie vanwege het R. D. K. geleverd worden. Dit zoude gevoeglijk op zoodanige wijze ten uitvoer kun nen worden gebracht, dat de geteelde producten eerst voor den vorm aan den betrokken regeeringscommissaris voor de graaninzameling worden afgedragen, tegen betaling van den vastgestelden garantieprijs. De producten kunnen echter door den regeeringscommis saris in bewaring gegeven en door het R. D. K. aan de gemeente naar behoefte en op de gebruikelijke wijze vrij gegeven worden." Ik moet in dit verband nog opmerken, dat eerst in de reeds meergenoemde bekendmaking van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 15 April 1918 werd medegedeeld, dat de premie voor den verbouw van bruine boonen op gescheurd grasland was verhoogd tot f 15 per 100 K G. tot een maximum van 350 per H.A. Gelijk de Cultuurcommissie van Zuid-Hollarid ons telegrafisch berichtte, moest deze premie worden aangevraagd uiterlijk 15 Mei. Deze aanvrage is reeds telegrafisch gedaan. Nu blijf ik er bij om een slotwoord te spreken dat het natuurlijk een groot risico is, maar dat ik toch gemeend heb dezen maatregel te moeten treffen. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat wij in den volgenden winter in een slechter conditie komen dan wij in den afgeloopen winter zijn geweest, en daarom moet de overheid alle mogelijke voorzorgsmaatregelen nemen. Er zijn nog andere maatregelen te treffen, maar die staan hierbuiten. Het geldt hier uitslui tend de cultuur-kwestie en daarom vraag ik dat crediet van f 60.000 benevens de machtiging om het genoemde aantal hectaren grasland te huren voor boonen beplanting en, als het mogelijk is voor redelijken prijs nog meer te huren. De heer Eerdmans. M. d. V. Ik geloof, dat het gepast is na de mededeelingen door U verstrekt, een woord van dank te spreken voor de groote zorg, die gij aan den dag hebt gelegd met betrekking tot de voedselvoorziening der gemeente in den komenden winter. Wanneer de toestand den aanstaanden winter hachelijk zou zijn, dan zou zeer zeker een gedeelte der bevolking niet in gebreke blijven U daarvan een verwijt te maken. Hoe de toestand worden zal, weten wij niet. Wij moeten evenwel dankbaar zijn voor de voortvarendheid waarmede U deze zaak heeft aangepakt. Teekenen van instemming) De heer Pera. M. d. V. Ik had ook het woord gevraagd. De heer Eerdmans heeft mij échter het gras voor de voeten weggemaaid. Ik wil dan ook slechts mijne groote instemming betuigen met de woorden door den heer Eerdmans gesproken. De heer Sijtsma. M. d. V. Met een enkel woord wensch ik nog te repliceeren. Het zal evenwel geen wanklank zijn, zooals ik den heer van der Lip hoor opmerken, want ik heb niet den indruk willen maken door hetgeen ik heb gezegd, dat U nalatig geweest zou zijn. Het blijkt achteraf goed, dat ik enkele vragen heb gesteld, omdat wij nu hebben kunnen hooren, dat het niet mogelijk is geweest eerder met dit voorstel te komen. Wanneer het mogelijk ware geweest, zou U zeer zeker eerder met dit voorstel gekomen zijn. Ik heb iemand bij mij gehad, die langs coöperatieven weg een zelfde plan wilde uitvoeren. Ik heb hem verwezen naar den Wethouder met deze aan gelegenheid belast, om er met dien over te spreken. Of hij dit gedaan heeft, weet ik niet. Wanneer er evenwel menschen zijn, die in staat zijn zulk eene exploitatie op touw te zetten, dan ligt het dunkt mij op den weg der gemeente, die menschen daartoe in de gelegenheid Ie stellen en aan hen eenige H.A. tot bewerking af te staan. Dit lijkt mij, nu wij over zooveel grond de beschikking krijgen, niet onmogelijk. Op deze wijze wordt er evenveel geproduceerd, zoo niet meer. Men zou mijns inziens in ieder geval aan het verlangen van die menschen kunnen voldoen. Ik sluit mij intusschen gaarne aan bij de hulde, U voor Uw ijver gebracht. De Voorzitter. Ik moet den heer Sijtsma antwoorden dat het geval door hem genoemd, geheel staat buiten deze zaak. Het is zeer zeker aanbevelenswaard, dat iedereen zooveel mogelijk zich gaat toeleggen op het telen van groenten. Hierdoor werkt men in het algemeen belang. Wil eene coöperatieve vereeniging dit doen, dan verdient dit alleszins aanbeveling, maar dit heeft met ons plan niets uitstaande. De gemeente is er niet om enkele groepen van gemeente naren te bevoordeelen. Bovendien heeft de gemeente geen grond. De landerijen, die wij thans gehuurd hebben, liggen in Waddinxveen, Benthuizen en Zegveld. Wanneer hier terrein was, dan zouden wij bereid zijn dit beschikbaar te stellen voor zulk eene coöperatieve vereeniging. Wanneer een dergelijke vereeniging grond wenscht, laat zij zich dan wenden tot den heer M. van Wamelen, den secretaris der Cultuurcommissie. Deze wil alle inlichtingen geven en hij zal zooveel mogelijk hulp verleenen en de men schen terecht helpen. Eu wanneer er ooit een kwestie is, waarbij de gemeente behulpzaam kan zijn om de zaak te laten slagen, ook voor particulieren of coöperatieve vereenigingen, dan zullen Bur-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 4