98 DONDERDAG 2 MEI 1918. 5°. tot wijziging van de begrooting, dienst 1918, ten be hoeve van de bijdrage aan het Steuncomité ten bate van het Crisiscomité, de uitkeering aan werklieden inge volge de Wachtgeldregeling van de Leidsche Vereeniging van Industrieelen en ter voorziening in de behoefte aan kasgeld. 6°. Idem als voren ten geleide van het goedgekeurde raads besluit tot verhooging der begrooting, dienst 1918, ten be hoeve van de te nemen Certificaten van aandeelen in de N. V. «Centrale Bouwmaterialenvoorziening". 7°. Idem als voren ten geleide van het goedgekeurde raads besluit tot aankoop van de perceelen land Sectie K Nis 586, 587, 588 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. 8°. Dankbetuiging van den Directeur der Gemeentewerken en het ambtenaarspersoneel der afdeeling Gemeentewerken en Gemeentereiniging, voor de tot stand gekomen salarisregeling. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorztter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging tot bestrij ding der Tuberculose, om toekenning van een subsidie ad f 1250.—. Zal worden behandeld bij de begrooting. 2°. Adhaesiebetuiging van de afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond van Confectiebedienden aan het adres van de afdeeling Leiden van den R. K. Bond van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden, in zake de vervroeging van het sluitingsuur van winkels. Zal worden behandeld bij punt XXI der agenda. 3°. Verzoek van den Gemeenteraad van Krommenie om adhaesie te betuigen aan een tot H. M. de Koningin gericht adres in zake het afhalen van broodgraan uit overzeesche bezittingen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 4°. Verzoek van de Duurtecommissie uit de Leidsche Ar beidersbeweging om beschikbaarstelling van katoen en andere stoffen tegen goedkoopen prijs. De Voorzitter. Ik kan zeggen, dat deze kwestie sedert lang de attentie van Burgemeester en Wethouders heeft en dat dezen alle moeite doen daarin te voorzien. Het is echter niet altijd zoo gemakkelijk aan zulk een wensch te voldoen, o. a. omdat het moeielijk is dat katoen te krijgen. Ik stel echter voor dit verzoek in handen van Burgemeester en Wethouders te stel len ter fine van praeadvies. Wordt dienovereenkomstig besloten. 5°. Adres van H. van Poelgeest in zake de bezwaren uit de a.s. grenswijziging voor zijn bedrijf te Leiderdorp voort vloeiende. Zal worden behandeld bij punt XXVIII der agenda. 6°. Verzoek van de Mariavereeniging om toekenning van een subsidie voor drankbestrijding. De Voorzitter. Zooals de heeren weten, is op de begroo ting een algemeene som uitgetrokken voor verschillende ver- eenigingen, welke zich ten doel stellen het drankmisbruik te bestrijden. Die som wordt door Burgemeester en Wethouders verdeeld naar de behoeften van de verschillende vereenigingen en daarom stel ik voor dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening. Wordt dienovereenkomstig besloten. 7°. Verzoek van het Bestuur van het Comité tot Actie tegen de grenswijziging te Zoeterwoude, om alsnog wijziging te brengen in de voorgestelde regeling van de grens dier ge meente eenerzijds en Leiden anderzijds. Zal worden behandeld bij punt XXVIII der agenda. De Voorzitter deelt vervolgens nog mede: 1°. dat door Notaris J. H. Bosch te 's Gravenhage, als executeur in den boedel van wijlen Mr. C. WT. J. J. Pape, aan de gemeente ten behoeve van het Stedelijk Museum «de Lakenhal" ten geschenke zijn aangeboden alle familieportret ten, hangende in de benedenvoorkamer van het door den erflater bewoonde huis, en dat deze portretten, overeenkom stig het advies der Commissie voor het Museum, zijn aan vaard onder betuiging van erkentelijkheid voor de aan het Museum betoonde belangstelling. De Voorzitter. Ik hoop, dat de heeren zullen instemmen met het schrijven dat het Bestuur van «de Lakenhal" aan den executeur-testamentair heeft gezonden. {Teekenen van instemming). 2°. dat aan W. F. Louwrier, eervol ontslagen gasstoker 2e klasse, met ingang van 1 April 1918, een pensioen is toe gekend van f 331.'sjaars. De Voorzitter. Mijne HeerenAlvorens tot de behandeling van de agenda over te gaan, zou ik een belangrijk vraagstuk bij U ter sprake willen brengen, n.l. het vraagstuk van de volksvoeding. Ik kan den heeren mededeelen, dat te Leiden is ingesteld een Cultuur-commissie. Op de instelling van een dergelijke plaatselijke commissie was reeds aangedrongen door de Cultuur-commissie voor Zuid-Holland in het volgende rond schrijven »'s Gravenhage, 6 April 1918. Het is de Cultuur-commissie voor Zuid-Holland gebleken, dat vele gemeenten in deze Provincie nog geen plaatselijke Cultuur-Commissie hebben. Zij weet bij ondervinding, dat de uitvoering der besluiten in de hand zal worden gewerkt, indien direct met de plaat selijke commissie van advies de teelt der gewassen zaakkun dig voor eene gemeente kan worden geregeld. Zij acht het daarom dringend gewenscht, dat in iedere Gemeente zulk eene Commissie worde ingesteld, teneinde de teelregeling zoo goed mogelijk ten uitvoer te brengen. Hoewel de Burgemeester in de meeste gevallen reeds zoo danig met Crisiswerkzaamheden overladen is, dat hij toch aan anderen de adviezen te dezer zake moet overlaten, stelt de Cultuur-Commissie voor Zuid-Holland het op prijs indien hij q.q. lid en Voorzitter der plaatselijke commissie is en deze commissie in haar geheel verantwoordelijk staat voor de uit gebrachte adviezen. Daarom verzoekt zij U beleefd, vóór 15 April aan haar Bureau te willen mededeelen of door U hieraan gevolg is gegeven, onder vermelding van de namen en adressen der Commissie-leden. De Cultuur-Commissie voor Zuid-Holland (get.) J. van der Koogh, Voorzitter. (get.) H. M. Adrée Wiltens, Secretaris. Aan Heeren Burgemeesters der Gemeenten in de Provincie Zuid-Holland." Aan dit verzoek is door mij voldaan en op verlangen der bovengenoemde Cultuur-Commissie ben ik als voorzitter opge treden. De taak van een plaatselijke Cultuur-commissie is in de eerste plaatshet geven van adviezen bij uitreiking van teeltbewijzen en inzake het uitsluiten van de distributie van die personen, welke zelf kunnen telen. Dat is in het algemeen in Leiden een zeer beperkte werk zaamheid, omdat, gelijk men weet, hier slechts weinig gewas sen geteeld worden. De Cultuur-Commissie voor Zuid-Holland drong er reeds op aan, deze taak uit te breiden door de plaatselijke commissies propaganda te laten voeren voor de teelt van boonen. Zij deed dit in het navolgende rondschrijven: »'s-Gravenhage, 20 April 1919. Bij dezen heb ik de eer U te berichten, dat heden in de verschillende plaatselijke en gewestelijke nieuwsbladen de volgende advertentie is geplaatst. De Cultuur-Commissie voor Zuid-Holland roept gegadigden op voor het sluiten van pacht-contracten voor bruineboonen- teelt, als bedoeld in de bekendmaking van den Minister van LandbouwNijverheid en Handel d.d. 15 April i9i8. Bij een matige oogst van 2000 K.G. per Hectare is men verzekerd van een opbrengst van f 920.per H. A. Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen aan het Bureel van Bylandtstraat 14, 's-Gravenhage. De Secretaris. De Voedselvoorziening eischt een zoo groot mogelijke pro ductie. Deze kan tot groote hoogte worden opgevoerd, indien personen, goed bekend met de plaatselijke toestanden op landbouwgebied hieraan hun krachten wijden. Daarom verzoek ik U met Uwe plaatselijke commissie een krachtige propaganda te voeren, opdat zooveel mogelijk de landbouwers in Uwe Gemeente welke daarvoor in aanmerking

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 2