52 hoofdakte) eene bezoldiging worde toegekend van 2.50 per werkelijk gegeven lesuur en wel vanaf den dag zijner in functietreding, zijnde 11 Maart 1918. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 78. Leiden, 4 April 1918. Ingevolge artikel 6 der verordening van 23 Maart 1905, houdende regeling van het gemeentelijk vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein in de gemeente Leiden (Gem. Blad No. 11) ontvangen de schatters en her- schatters voor elke schatting eene belooning van ƒ1.-. Met het oog op de belangrijke vermindering van het aantal vergunningen, waarvoor schatting plaats heeft, komt ons deze belooning niet meer voldoende voor. Bedroeg toch in het jaar 1905 het aantal vergunningen 204, in het afgeloopen jaar was dit niet meer dan 161, waarvan 13 logementsvergunningen. Slechts 148 perceelen kwamen derhalve voor schatting in aanmerking. Bij een onderzoek in andere gemeenten is ons gebleken, dat weliswaar in enkele gemeenten de belooning per schatting lager is dan in Leiden, doch dat in die gemeenten dan ook het aantal schattingen belangrijk meer, dus ook de belooning in totaal hooger is, dan in Leiden. Gemiddeld wordt ruim 1.20 per schatting uitgekeerd en bij gemeenten met een aantal vergunningen van 100 a 200, zooals Haarlem, Arnhem, Delft, Nijmegen en Dordrecht, dooreengenomen zelfs ruim 1.70 per schatting. Gelet op een en ander is eene verhooging van de belooning tot 1.25 per schatting zeker billijk te noemen. De uitgaven zullen hierdoor met nog geen 40.— per jaar voor de schat tingen en met nog een klein bedrag voor de herschattingen toenemen. Wij geven U mitsdien in overweging tot vaststelling van de volgende verordening te besluiten' VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 23 Maart 1905 (Gem.Blad No. 11), houdende regeling van het gemeentelijk vergunningsrecht voor den ver koop van sterken drank in het klein in de gemeente Leiden. Eenig Artikel. In artikel 6 van bovengenoemde verordening wordt in plaats van 1.gelezen: 1.25". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 79. Leiden, 4 April 1918. In Uwe Vergadering van 30 Juli 1914 (Ingek. Stukken No. 152) werd voor den bouw der nieuwe school 3e klasse No. 4 aan de Duivenbodestraat een bedrag van ƒ82.000. toegestaan, terwijl tevens een som van ƒ5000.te onzer beschikking werd gesteld voor het inrichten van de school aan de Langebrug tot eene nieuwe school der 2e klasse voor jongens en meisjes. Naar de Directeur van Gemeentewerken ons thans mede deelt, hebben de bouwkosten van de school aan de Duiven bodestraat de raming met ƒ3567.485 overschreden, terwijl de inrichtingskosten van de school aan de Langebrug eene meerdere uitgave van 1356.42 hebben veroorzaakt. De oorlogstoestand heelt betrekkelijk weinig invloed gehad op de kosten van uitvoering van de school aan de Duivenbode straat. Aanvankelijk toch bleven dé prijzen der bouwmaterialen vrij stationair, zoodat de laagste inschrijvingssom niet veel van de begrooting verschilde. De overschrijding ten opzichte van deze school moet voornamelijk geweten worden aan den slechten ondergrond, tengevolge waarvan de fundeering plaatse lijk veel zwaarder en hechter moest worden uitgevoerd, dan oorspronkelijk de bedoeling was; van gewapend beton moest daarbij in ruime mate gebruik worden gemaakt. Bij het afwerken van de school en het aanschaffen van den inventaris daarentegen deed de oorlogstoestand zich in meerdere mate gelden en moest voor menig artikel de begrooting worden overschreden. De verbouwing van de school aan de Langebrug kon eerst in September 1916 een aanvang nemen, nadat de militairen de school hadden verlaten. Deze verbouwing stond in het teeken van de verhoogde materiaalprijzen en moest dus, aangezien.de begrooting, die tot grondslag van het aange vraagde krediet had gestrekt, van het voorjaar van 1914 dateerde, wel overschrijding van het toegestane bedrag ten gevolge hebben. Ook de demping, en rioleering van de Burchtgracht, waar voor bij raadsbesluit van 29 Maart 1917 (Ingek. Stukken No. 71) een bedrag van 3800.werd toegestaan, onder voorwaarde, dat het H. G. of Arme Wees en Kinderhuis daarin een bijdrage van '1500.— verleende, heeft meer gekost dan de raming bedroeg. De hoogere uitgave ad 1459.30 is hier bijna uitsluitend veroorzaakt door de stijging van materiaalprijzen en arbeidsloonen in het tijdvak, gelegen tusschen het opmaken van de aanvankelijke begrooting (einde 1916) en den datum van gunning (September 1917). Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage, in overweging door vaststelling van nevensgaanden suppletoiren begrootingsstaat, groot ƒ6385.alsnog de voor den bouw van de school aan de Duivenbodestraat, de verbouwing van de school aan de Langebrug en het dempen en rioleeren van de Burchtgracht benoodigde meerdere gelden, in ronde som resp. 3568. 1357.en 1460.beschikbaar te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 80. Leiden, 4 April 1918. Overeenkomstig ons voorstel, opgenomen onder No. 20 der Ingekomen Stukken, werd in Uwe Vergadering van 17 Januari j.l. voorloopig een bedrag van 10.000.— beschikbaar gesteld als bijdrage aan het Steuncomité Leiden, Oorlogstoestand 1914 voor de door het op initiatief van het Steuncomité gevormde crisiscomité in dezen winter uit te keeren ondersteuningen aan hen, die deze tengevolge van de vorst of door seizoen- slapte noodig mochten hebben. Blijkens de in de Leeskamer ter visie liggende missive van het Steuncomité met bijbehoorende staten, hebben de uitgaven, welke voor de helft door het Koninklijk Nationaal Steuncomité worden gedragen, reeds thans meer dan ƒ20.000. bedragen, weshalve het Steuncomité ons verzoekt het daarheen te willen leiden, dat opnieuw een krediet, thans van ƒ5000. door U beschikbaar wordt gesteld. De medegedeelde cijfers en overgelegde bescheiden toonen o. i. alleszins aan, dat verhooging der bijdrage noodig is; tot welk bedrag is uit den aard der zaak op het oogenblik moeilijk te zeggen, weshalve het aanbeveling verdient, dat de aange vraagde som als een maximum wordt beschouwd en ons College dus machtiging ontvangt, om naar bevind van zaken het o. i. noodige bedrag, tot een maximum van 5000.uit te betalen. Wij geven U mitsdien in overweging door vaststelling van nevensgaanden begrootingsstaat een bedrag van 5000. beschikbaar te stellen, teneinde ons in staat te stellen alsnog eene bijdrage, tot een maximum van ƒ5000.ifit te keeren aan het Steuncomité Leiden, Oorlogstoestand 1914, voor de door het crisiscomité te geven ondersteuningen. Op den post voor «Onvoorziene Uitgaven", waarvan het bedrag moet worden afgeschreven is nog ƒ168.400.be schikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 81. Leiden, 5 April 1918. Onder mededeeling, dat ons College zich met nevensgaand voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit tot aankoop van een woning voor den fitter te Hazerswoude en den bij die woning behoorenden grond kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging: 1°. te besluiten tot aankoop ten behoeve van de gasfabriek van het perceel, kad. bekend gemeente Hazerswoude, Sectie B no. 1519, groot 750cA., voor de som van 7000; 2°. te besluiten, dat het sub 1°. genoemde bedrag van 7000.zal worden beschouwd als te zijn verstrekt tot aan vulling van het aanleg- en uitbreidingskapitaal der gasfabriek, onder bepaling dat jaarlijks door de fabriek aan de gemeente zal worden betaald 4.5% rente van het door haar geleende kapitaal, terwijl geen aflossing zal plaats hebben; 3°. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overge- legden suppletoiren begrootingsstaat, groot 7000. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 4 April 1918. De fitter onzer Gasfabriek, afd. buitengemeenten, welke te Hazerswoude—Rijndijk is gestationneerd, zal zijn woning

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 6